VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
meer krijgen, dat de werklieden een hooger percentage
krijgen.
De heer Steyaard: Juist!
Dei heer E. van Wely: Dat zij b.v. krijgen 10%, terwijl
anderen, die een hooger salaris hebben, iets minder krijgen.
Mij dunkt, dat dit recht en billijk is. Dit is het eenige, waf, ik
aan den Raad heb mede te deeleni.
De, heer E. van Wely verlaat dei vergaderzaal.
De heer Steyaard: Voorzitter! In het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt voorgesteld 5% der jaar-
weidde toe te kennen. Het verwondert mij ten zee,rste, dat de
vertegenwoordigers van de R. K. Arbeiderspartij hier niet het
woord vragent, wanneer de Voorzitter vraagt, of een van de
leden hieromtrent het woord verlangt. Ik heb den heer E.
van Wely gehoord, verder heeft de heer Van Gastel het
woord gevraagd en de spreker, maar1, dat van: R. K. zijde,
tenminste door die menschen, die volgens de kiesvereeniging
als zoodanig gekozen zijn, niet het woord wordt gevraagd,
verwondert mij ten zeerste.
Hetgeen de höer E. van Wely heeft geizegd, is zeer juist. Wij
weten, dat dei loonen van het losse personeel alhier nog zijn
/16.a 17.waarvan de burgemeester in een van de
vergaderingen verklaarde, toen eten van de raadsleden in
lichtingen vr.oeg, hoe het was met het! loon van het losse
personeel, dat het passende loonen waren. Het zou m. i. voor
die menlschen zeer ter neerslaand zijn, als die personen hoor
den, dat wij 5% van dat bedrag, van hun jaarloon gaven.
Nu wij weten, dat die werklieden zoo ten achter staan, dunkt
mij, dat het niet aangaat, om 5% te geven. Wij hebben juist
goedgekeurd, dat de salarissen van het politiepersoneel
enorm worden verhoogd, waardoor eenigszins eene splitsing
is gekomen in de loonen van het gemeentepersoneel, en of
schoon de verhoogde, loonen van het politiepersoneel eerst
met 1 Januari ingaan daaromtrent heb ik mij aanvankelijk
vergist vind ik het: toch jammer, dat 5% van het loon ge-
geven wordt. Laten wij een bepaald bedrag noemen, laten
wij zeggen', wij geven aan ieder; f200.—; dat is billijk. Wan
neer wij 5% geveni, geven wij 1/20 van de jaarwedde. Nu
hebben Burgemeester en Wethouders in hun voorstel gezegd,
kijk eens, daar is door het Rijk gegeven een maand salaris,
verschillende ondernemingen, verschillende gemeentebesturen
hebben eene maand salaris gegeven en nu komen Burgetnees-
ter enl Wethouders met een voorstel van 5%. Een maand
salaris is 1/12 van de jaarwedde, terwijl 5% maar 1/20 van
de jaarwedde bedraagt. Moet nu ondanks de lage loonen
hier in Roosendaal minder gegeven! worden dan in andere
plaatsen? Wij staan daar sterk tegenlover en nu zou het
voorstel aldus gewijzigd kunnen worden dat een maand
salaris gegeven weid, maar ook daar zijn wij te
gen, want de loonen van de arbeiders en van alle ge
meentewerklieden zijn te laag om daarmede accoord te kun
nen gaan. Eerst moeten die loonen herzien worden, dan kun
nen wij anders praten. Daarom zeggen wij, dat het niet meer
dan billijk is, dat wij iedereen een behoorlijk bedrag geven
om voor dat bedrag, wat juist nu zoo bepaald noodig is, de
kens en brandstof voor den winter te kunnen' inslaan. Wij
kunnen nljet anders dolen dan een dergelijk voorstel in
dienen. Het is derhalve mijn voorstel om aan de ambtenaren',
beambten enl werklieden der gemeente, waaronder; ook te
begrijpen is het losse personeel, voor zooverre het vanaf 1
October 1919 in onafgebroken dienst der gemeente is, eene
uitkeering in eens toe te kennen van 200.
De heer Van Gaste!: Mijnheer de Voorzitter! Mijne op
vatting van deze zaak is juist' als die van deni heer Van Wely.
Die 't minste traktement hebben op 't oogenblik, zouden bij
mij den grootsten toeslag krijgen, omdat die het het hardst
noodig hebben. Juist zooals de heer Steyaard ook gezegd
heeft, zijn er op 't oogenblik heel wat uitgaven te doen om
verschillende zaken aan te schaffenl voor; den winter. Daar
ben ik het volkomen, mede eens. Ik ben heit eens met den
heer Van Wely; naargelang zij minder verdienen, moeten
zij meer extra toeslag krijgen. Ik kan dat op 't oogenblik niet
zoo becijferen, maar ik geloof wel, dat Brrgemeester en Wet
houders daartoe in staat zullen zijn.
De heerValkenburg: Mijnheer de Voorzitten! Ik wil mij
even verwenen tegen, de beschuldiging, die de heer Steyaard
tegen dei afgevaardigden van de R. K. weirkliedenorganisa-
tiets in dit college heeft uitgebracht.
Wij zijn >er zoo gewoon aan geworden, wanneer er
ieen punt aan de orde wordt gesteld, daf wij dan ommd?
dellijk den heer Steyaard op de vlakte zien komen, dat wer
kelijk voor andere ledeni van deni Raad menigmaal de on
mogelijkheid bestaat' om het eerst het woord te vragea Nu
vind ik het zeer kinderachtig op grond daarvan een verwijt
te doen aan de een of andere fractie, die in dit college zitting
heeft, door te zeggen, die menscben, voelen niets voor die of
die belangen, omdat zij verzuimd hebben: het eerst het
woord t.e, vragen!. Mijnheer de Voorzitter, ik wilde hier maar
even zeggingschap van doen.
Omtrent het voorstel zou ik dit willen opmeirjken. In zeke
ren zin kan ik den heer E. van Wely, zoowel als deni heer
Steyaard gelijk geven in hunne opmerkingen. Wanneer ten
opzichte van de duurte, eene tegemoetkoming wordt gegeven
door het gemeentebestuur, dan vind ik, moet dat niet zijn
een vast percentage van de jaarwedde, want! de duurte is
zoowel voor hoogere ambtenaren als voor de, lagere, voor
beambten en werklieden in zekeren zin hetzelfde. Nu zijn
de levensomstandigheden niet gelijk, maar dat neemt niet
weg, dat wanneer de een 5% van zijn hoog salaris en de
andere 5% van zijn laag salaris krijgt, de duurte, voor de
lagere salarissen niet in dezelfde mate wordt' gecompenseerd
als voor de hoogere salarissen.
Daarom Mijnheer de Voorzitter, meen ik, het voorstel zoo
te moeten veranderen!, dat wordt' gegeven eene uitkeering
aan het personae,1 deir gemeente ten bedrage van 5% der
jaarwedden met een minimum van f 100.voor gehuwden en
van 75.voor ongehuwdien.
De- heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Ik geloof, dat
er eene kleine verwarring bestaat, die ik, hoewel niet aan
de ord3<, toch wel even zou willen rechtzetten.
De heer St!eyaar|d heeft met eenigszins minachtende, in
sinuatie naar voren gebracht, als zouden de vertegenwoordi
gers van de R. K. arbeiderspartij hunnen plicht niet doen.
Daaruit blijkt alleen, dat de heer Steyaard niet op de hoogte
is van de organisatie dein Katholieke Staatspartij. Hier in den
Raad zitten geien vertegenwoordigers van die, arbeiders, er
bestaat alleen een groote katholieke paritij >en die partij is
eensgezind. Er worden R. K. namen op de lijsten ingediend;
verschillende candidaten, zoowel werkgevers als werknemers
komen daarop voor.
Op de, tweede plaats zou ik willen zeggen, dat, hoezeer ik
ook sympathiseer; om elk een toelage te geven, het mij wil
voorkomen, dat het voorstel in den vorm, waarin het gego
ten is, niet' juist is. Ik sta hier geheel aan de, zijde: van den
13
VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
heer Valkenburg, die meent, dat een differentieele toeslag
absoluut gewienischt en noodzakelijk is. Het is alleen lastig
om differentie te, maken en zeer zeker' om een juist voorstel
te doen, waarvan men oogenblikkelijk de gevolgen: kan over
zien. Het schijnt, dat de heer' Valkenburg dezei zaak beter
bestudeerd heeft dan ik, zoodat ik mij bij zijn voorstel neer
leg. Ik zou er echter deze corr|e,ctie aan willen toevoegen,
dat de eisch gesteld zal worden, dat, t&r; voorkoming van
misbuiken, die uitkeering zal plaats hebben in drie of vier
gelijke maandelijksche termijnen, samenvallende met de uit
keering van heit eerste weekloon.
De heien; Steyaard: Zij hebben het direct noodig, begrijpt U
dat nog niet?
Voorzitter^ mag ik nog even het woord?
De Voorzitter: U heeft reeds tweemaal het woord ge
voerd. Ik wil U alleen eens waarschuwen.
De heer Steyaard: U wil zeggen, daf ik volgens het regle
ment van orde niet meier dan tweemaal het woord mag
voeten; ja, U kunt nog al overtroeven.
De Voorzitter: Ik wil, U alleen maar waarschuwen.
De heer; Steyaard: Kijk eens Voorzitter:, de heer Veirheijen
brengt naar voren, dat! er: maar een Katholieke kiesvereeni-
ging is. Hij heeft dat naar mij toegeworpen en nu wil ik hem
daarop antwoorden. Hier is een R. K. kiesvereeniging
Del Voorzitter: Ik zal daar; na deze bespreking toch een
stokje voor steken. Ik zal U nog eens kans geven om dert
heer Verhei jen te beantwoorden. Ik ben niet van plan hier
politieke debattien te laten voe.r;en in de raadszaal. Wij moe
ten hier de aan de orde gestelde zaken behandelen en poli
tieke debatten, die van het punt aan del orde afwijken, houd
ik er liefst' buiten.
De haeir Steyaard: Bij de verkiezing hebben de Roomsch
Katholieken hunne candidaten gesteld en toen zijn er; arbei
ders geweest, die Valkenburg en Raats met vooirkelurstem-
men gekozen hebben. Hef was de wensch niet van de R. K.
kiesvereeniging om die menschen in dien Raad te brengen,
want de R. K. kiesvereniging had hare lijst anders opge1-
steld, maar toch zijn Valkenburg eni Raats met voorkeur
stemmen in deze vergadering gekomen en indien zij hunne
leiding hadden willen volgen, hadden zij die plaatsen moe
ten geven aan dengens, die daarvoor aan de beurt was; dat
was de heer Konings, meen ik. Wanneer zij hier wel geko
men zijn, dan heb ik het necht te, veronderstellen, dat zij zijn
gekomen voor: de arbeiders, want de arbeiders hebben hert
met voorkeurstemmen hier gebracht, want het besluit van
de R. K. kiesvereeniging wilde die menschen eiew trapje lager
stellen
Naar aanleiding van hetgeen dei heer Verheijen zegt, dat
eene uitkeering moet plaats vinden in drie a vier termijnen!,
och kijk e,ens, die' menischeni hebben het diriect noodig. De
heer Verheijen vooral als aanstaand Burgemeester, die zoo
over het paardje getild is, komt zeker niet erg veel met ar
beiders in aanraking. Ja, die pamfletten zijn verspreid; dat
wilde ik ook nog even in het midden brengen, want de> heer
Verheijen denkt misschien, dat wij niets weten. Wanneiar hij
eens werkelijk met de arbeiders omging, wanneer hij wist, wat
er in het gezin van een arbeider noodig is, en walt daar omgaat
dan zou hij hieit met ons eens zijn, dat er ellende in die ge
zinnen! geleden wordt en dat het niet aangaat die extra toe
lage in drie of vier keer uit te betalen. Geef het' die men
schen maan in eens, zij hebben het hard noodig. Verd,e!r is
het bedrag, dat de heer Valkenburg voorstelt ook veel te
laag. De loonen' zijn hiep- veel lager dan in ande'rie, plaatsen
van ons land; daarom moeten wij beginnen met een flinker
loon te geven dan nu aan de orde is. Laten wij daarom aan die
menschen, aan allen, een bedrag van 200.toekennen.
De Voorzitter: Ik verzoek alle leden zich bij het desbe
treffende voorstel te houden en geen uitweiding over poli
tieke zakenl te houden. Ik heb dat nu een oogenblik toegela
ten, maar, ik hoop, dat de heeren allen hiermede rekening
zullen houden.
De heer Valkenburg: Mijnheer de Voorzitter! Nu U aan
den heer Steyaard gelegenheid hebf, gegeven om ook in
tweede instantie nog eens de politiek zijner partij nader toe
te lichten, is het niet meer dan bill ijk, dat wij ook datzelfde
recht krijgen, en daarom wilde ik alleen dit zeggen!, dat ik
het volkomen eens ben met den leider onzer R. K. kies
vereniging ten opzichte: van hetgeen hij heeft' gezegd, om
trent de eenheid der R. K. Staatspartij, zoowel in de Kamers
als in de Gemeenteraden. Ik kan mij als R. K. werkman, als
lid der R. K. Staatspartij en der gemeentepartij in deze ge
meente volkomen met de woorden van den heer Verheijen
vereenigen. Wij zitten hier niet als werklieden, wij zitten
hier als Roomsch Katholieken zonder meer;. Daarmede
wensch ik van dit onderwerp af te stappen.
De Voorzitter: Ik sluit thans over dit punt de debatten. Wij
hebbent nu dre voorstellen. Ik mag de vergadering dank zeg
gen, dat geen enkele stem zich heeft verheven tegen het voor
stel van Burgemeester ent Wethouders althans om geien
duurtetoeslag uit te keieren. Dat is mij werkelijk medegeval-
len. Dus de eerste sitap is gezet. Burgemeester en Wethouders
hebben] dien stap schoorvoetend gezet. Ons voorstel, heeft
hiermede reeds eenig succes gehad. Nu gaat hei alleen over
de hoegrootheid der bedragen:. Burgemeester' en Wethouders
hebben gemeend, omdat de salarissen' in den loop van dit
jaar verbeterd zijn, het percentage niet te moeten voorstel
len op 8bi maar op 5%. Dat voorstel is in zooverre aange
vochten, dat door den heer Steyaard het voorstel is gedaan
om eene vaste uitkeering van 200.— t'e geven aan ieder,
die op 1 October in vastiem dienst der gemeente was. Als
losse arbeiders in dienst van de gemeente beschouw ik al
leen de werklieden1, die een geheel jaar> in diepst der ge
meente, zijn; maar niet die werklieden, die bij wijze van
werkverschaffing met 1 October bij de gemeente in dienst
waiieni. Er zijn er bij, die voor 14 dagen], anderen die voor 3
weken: in dienst der gemeente, zijn. Voor de los-vaste werk
lieden stelt de heer Steyaard voor een bedrag te geven
van 200.
De heler Valkenburg heeft het voorstel gedaan om de
5% te behouden, maar een minimum van 100.— te garan-
deerén voor gehuwden: en f 75.— voor ongehuwden.
Het voorstiel van den heer Steyaard zal wel de verste
strekking hebben!. Het zou echter moeten! zijn een amende
ment op het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
maar ik beschouw het niet als een amendement, want het is
feitelijk een nieuw voorstel. Wanneer de heer Steyaard het
voorstel wil wijzigen in 5% met eie,n minimum van 200.—
dan is het als een amenidement op het voorste] van Burge
meester en Wethouders t'e beschouwen. Nu is het een nieuw
voorstel en nieuwe; voorstellen kan ieder lid individueel
niet in de vergadering brengen!. Alleen Burgemeester en
Wethouders bezitten die bevoegdheid; anders moetlen er
minstens drie leden van den Raad zijn om ,e,en nieuw voor
stel te doenl Ik geief den heer Steyaard in overweging zijn
voorstel te wijzigen in 5% der jaarwedde met' een minimum
uitkeering van f 200.anders kan ik het niet in behande-
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van een extra uitkeering van 5der jaarwedde
aan het gemeentepersoneel.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van een extra uitkeering van 5® o der jaarwedde
aan het gemeentepersoneel.