10
VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
Artikel 2
Artikel 5.
11
VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
IV. Benoeming van een directeur der bedrijven.
De Voorzitter: Thans stel ik aan de orde de benoeming
van een directeur der gemeentebedrijven.
Tot stemopnemers voor de in deze vergadering te houden
stemmingen .worden door mij aangewezen de heeren Braat
en Van Dorst.
Voorgedragen worden als:
Eerste candidaat: H. S. A. van Beek, directeur' der gasfa
briek te Lisse.
Tweede candidaat: A. C. M. Mercx, directeur' der ge
meentebedrijven te Oldenzaal.
Derde candidaat: J. P. Paijens, directeur der waterleiding
te Roosendaal.
Verlangt alvorens tot de benoeming over te gaan een der
leden vooraf het woord? Niemand? Dan verzoek ik den
heeren tot stemming over te gaan.
Na afloop der stemming zegt
De Voorzitter: Het aantal aanwezige leden bedraagt vijf
tien. In de bus zijn bevonden vijftien stembriefjes.
Hiervan is een briefje blanco ingeleverd, zoodat zijn uit
gebracht veertien geldige stemmen.
Hiervan hebben verkregen:
de heer H. S. A. van Beek, drie stemmen,
de heer A. C. M. Mercx, drie stemmen enl
de heer J. P. Paijens, acht stemmen,
zoodat me* volstrekte meerderheid van stemmen is gekozen
en mitsdien benoemd tot directeur der gemeenteberijven de
heer: J. P. Paijens, directeur der waterleiding alhier.
Het volgende besluit is alzoo vastgesteld:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
Gezien de aanbeveling van "Burgemeester en Wethouders,
HEEFT BENOEMD
met ingang van 1 Januari 1920 tot directeur der gemeente
bedrijven (gas-, waterleiding- en electriciteitsbedrijf)
JOHANNES PETRUS PAIJENS,
geboren te Groningen den 26sten December 1887, op eene
jaarwedde van f 4000.met "Ger tweejaarlijksche verhoogin-
gen van 200.—, vrije woning, vrij vuur, vrij licht en vrij
water en eene kindertoelage van 75.per kind en per jaar.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der ge
meente- Roosendaal en Nispeu, van den 13den November 1919.
De Secretaris, De Voorzitter
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
toekenning van eene extra uitkeering ran 5hunner
jaarwedden aan de ambtenaren, beambten en werklieden
der gemeente.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Zoudt U nu
even punt X willen behandelen.
De; Voorzitter: De heer Van Wely verzoekt om bijzondere
redenteni punt X te willen behandelen om daaromtrent zijne
meening in deze vergadering te kunneit zeggen. Ik twijfel
niet, of de vergadering zal daar geen bezwaar tegen hebben;
ik stel dus punt X eerst aan de orde.
De heer E. van Wely: Het is natuurlijk alleen maar om
mijnei meening dienaangaande te zeggen. Ik vind het een
beetje stootend, dat leen gewoon werkman, die maar 1000.
traktement heeft, f 50.extra toeslag krijgt voor levenson
derhoud, terwijl anderen, die het een beetje tamelijk kunnen
doen 250.-f 150.en f 100.krijgen;.
De: heer Steyaard: Juist, juist.
De heer E. van Wely: Ik zou dat zoo een klein beetje wil
len verdeelem, zoodat zij, die minder traktement hebben, wat
Wijziging van de jaarwedderegeling bevolkingspersoneel.
ontvangt hiervoor eene verhooging op zijne jaarwedde van
twee en vijftig gulden.
Bij gebleken geschiktheid, plichtsbetrachting en goed ge
drag kan de jaarwedde van een bevolkingsagent door Bur
gemeester en Wethouders wegens diensttijd worden ver
hoogd met acht jaarlijksche verhoogingen elk van twee-en-
vijftig gulden.
De verhoogingen wegens diensttijd gaan in op den eer
sten dag der week, waarin een eenjarig tijdvak na indienst
treding als zoodanig zal verstrijken.
Indien wegens onvoldoende geschiktheid, bekwaamheid,
ijver, plichtsbetrachting of minder goed levensgedrag eene
verhooging door Burgemeester en Wethouders wordt ver
minderd, uitgesteld of onthouden, geschiedt dit bij een met
redenen omkleed besluit, waarvan mededeeling aan den be
trokken bevolkingsagent plaats heeft.
Elk bevolkingsagent geniet
sa. indien hij, hetzij hij gehuwd is, hetzij als weduwnaar
een eigen gezin voert eene woningtoelagen van hon
derd zesenvijftig gulden per jaar en voor ieder tot
zijn gezin behoorend kind beneden den leeftijd van
zestien jaar eene kinder toelage van vijf procent
van zijn salaris tot een bedrag van hoogstens acht
enzeventig gulden per kind.
voor diensten in zijn vrijen tijd op last van den Bur
gemeester of den gemeente-Secretaris verricht eene
belooning op Zondagen en daarmede gelijk te stellen
dagen van vijftig en op andere dagen van dertig
centen per uur.
De woningtoelage gaat in op den eersten dag der week,
volgende op die, waarin daarop aanspraak wordt verkregen
en eindigt met den laatsten dag der week, waarin het recht
daarop is vervallen.
De kindertoelage gaat in op den eersten dag der week,
volgende op die, waarin een kind is geboren en eindigt
met den laatsten dag der week, waarin een kind den leef
tijd van zestien jaren heeft bereikt of is overleden.
Artikel 3
Boven en behalve de jaarwedde, woning- en kindertoelage
en belooningen, in de vorige artikelen dezer verordening
bepaald, is aan de betrekking van bevolkingsagent ver
bonden
[0. voor hem en voor de leden van zijn gezin vrije ge
nees- en heelkundige hulp en vrije medicamenten,
deze laatste uitsluitend op voorschrift van een der
gemeente-geneesheeren
2". vrije dienstkleeding bestaande uit een uniformpak,
een paar uniformschoenen en een paar uniformhand
schoenen bij aanstelling en verder om het jaar en
daarenboven uit een uniformoverjas en een uniform
regenjas bij aanstelling en verder om de drie jaar.
3°. een rijwieltoelage van vijftig gulden 's jaars voor het
gebruik van een eigen rijwiel in gemeentedienst.
Artikel 4.
De jaarwedde, waarop een bevolkingsagent, krachtens
deze verordening aanspraak heeft, daaronder begrepen de
eventueel aan zijne betrekking verbonden vaste inkomsten,
bedoeld in artikel 2, sub H, der Pensioenwet voor de ge
meente-ambtenaren 1913, geldt als het bedrag, waarop zijn
pensioensgrondslag voorloopig is geregeld.
Wanneer een bevolkingsagent ter uitvoering van door
Burgemeester en Wethouders of den Burgemeester gegeven
opdrachten, zich buiten de gemeente moet begeven, ont
vangt hij vergoeding voor reis- en verblijfkosten op decla-
ratien door Burgemeester en Wethouders goed te keuren.
Artikel 6.
Elk bevolkingsagent heeft ieder kalenderjaar recht op
een verlof van acht werkdagen. In bijzondere gevallen
kan dit aantal verlofdagen door Burgemeester en Wethou
ders worden vergroot.
Verlof wordt verleend
voor één dag of korter door den Gemeente-Secretaris
voor acht dagen of korter, doch langer dan één dag door
den Burgemeester.
Artikel 7.
Wanneer een bevolkingsagent ingevolge de bepalingen
der Militie-, der Landweer- of der Landstormwet verplicht
is onder de wapenen of in werkelijken dienst te komen,
wordt hem voor den duur daarvan verlof verleend, met
behoud van jaarwedde,
Het behouwd van jaarwedde kan vervallen, wanneer bij
wijze van algemeenen maatregel voor alle ambtenaren en
beambten der gemeente eene bijzondere regeling omtrent
dit punt wordt getroffen.
Artikel 8.
Wanneer aan een bevolkingsagent door Burgemeester en Wet
houders na overlegging eener geneeskundige verklaring ver
lof wegens ziekte wordt verleend, wordt dit verlof met be
houd van jaarwedde niet langer toegestaan dan gedurende
twaalf achtereenvolgende maanden.
Blijkt na het verstrijken dier twaalf maanden uit eene
alsdan opnieuw over te leggen geneeskundige verklaring,
dat een bevolkingsagent nog niet in staat is zijne werkzaam
heden te hervatten, dan wordt hem door Burgemeester en
Wethouders, doch gedurende niet langer dan de zes vol
gende maanden, nogmaals verlof verleend onder inhouding
van het een derde gedeelte zijner jaarwedde.
Bij verdere verhindering wordt voor ieder bepaald geval
door Burgemeester en Wethouders eene afzonderlijke rege
ling getroffen.
Ziekteperioden van elkaar gescheiden door minder dan
een maand worden voor de toepassing van dit artikel bijeen
gevoegd.
Artikel 9.
Elk bevolkingsagent is, ter verkrijging van eervol ontslag
verplicht, zijne aanvrage daartoe minstens zes weken vóór
den dag, waarop hij den gemeentedienst wenscht te ver
laten, aan Burgemeester en Wethouders in te zenden.
Artikel 10.
De jaarwedde, toelagen en vergoedingen bij deze verorde-
Wijziging van de jaarwedderegeling Bevolkingspersoneel. Benoeming van een directeur der bedrijven.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van een extra uitkeering van 5'/o der jaarwedde
aan het gemeentepersoneel.
ning aan een bevolkingsagent toegekend, worden uitbetaald
op mandaten, af te geven door Burgemeester en Wethou
ders, zóó, dat de uitbetalingen daarvan door den gemeente
ontvanger kunnen geschieden als volgt
K. de jaarwedde, de tegemoetkoming in de huishuur en
de kindertoelage op den eersten kantoordag van elke
week telkens voor een twee en vijfstigste;
b. de rijwiel toelage op den eersten kantoordag van de
maanden Januari en Juli van elk jaar telkens voor
de helft
C. de vergoedingen voor diensten in zijn vrijen tijd
verricht op den eersten kantoordag der maanden
lanuari, April, Juli en October van elk jaar.
Artikel 11
Bij schorsing, vertrek, ontslag of overlijden van een be
volkingsagent regelen Burgemeester en Wethouders de wijze
van afrekening, echter met dien verstande, dat alle beta
lingen kunnen geschieden binnen viertien dagen, nadat de
betrekking is opengevallen of de schorsing heeft opgehouden.
Bij vertrek of ontslag wordt de jaarwedde uitbetaald tot
den dag, waarop het vertrek of het ontslag ingaat.
Bij schorsing kan voor den duur daarvan gedeeltelijke
inhouding van jaarwedde geschieden tot ten hoogste vijftig
procent door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Bij overlijden wordt de jaarwedde, waarnaar de pensioens
storting is geschied, aan de naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders daarvoor het meest in aanmerking
komende bloed- of aanverwanten van een overleden bevol
kingsagent uitgekeerd tot en met de zesde week. volgende
op die, waarin het overlijden heeft plaats gehad.
Artikel 12.
Deze verordening kan worden aangehaald onder den
titel van „Jaarwedderegeling Bevolkingspersoneel."
Artikel 13.
Deze verordening treedt in werking op den eersten Ja
nuari 1920; zij kan te allen tijde door den Gemeenteraad
worden aangevuld en gewijzigd.
Met ingang van dien datum vervalt en wordt buiten wer
king gesteld de bestaande verordening regelende hetzelfde
onderwerp, vastgesteld in de vergadering van den Raad
dezer gemeente van den 15Jcn October 1918.
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roo
sendaal en Nispen in zijne openbare vergadering van den
13'ien November 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN