8
VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
Artikel 20.
Bij vertrek, ontslag, schorsing of overlijden van -een amb
tenaar of beambte van politie regelt de Burgemeester de
wijze van afrekening, echter met dien verstande, dat op man
daten, af te geveni door Burgemeester: en Wethouders, alle
betalingen kunnen geschieden binnen veertien dagen, nadat
de betrekking is opengevallen, deschorsing heeft opgehouden
of het oveirllijden heeft plaats gehad.
Bij vertrek of ontslag worden de jaarwedden uitbetaald tot
den dag, waarop het vertrek of ontslag ingaat.
Bij schorsing kan voor den duur daarvan gedeeltelijk in
houding van jaarwedde geschieden tot fen hoogste vijftig
procent; bij iedere schorsing door den Burgemeester te be
palen.
Bij overlijden wordt de jaarwedde, waarnaar de pensioens
storting is geschied, aan de naar het oordeel van den Burge
meester daarvoor het meest in aanmerking komende bloed
of aanverwanten van den overleden ambtenaar of beambte,
uitgekeerd tot en met de zesde week, volgende cp die, waar
in het overlijden heeft plaats gehad.
Artikel 21.
Deze verordening kan worden' aangehaald onder den titel
van „Jaarwedderegeling Politiepersoneel."
O verga ngsbepalinge n
Artikel 22.
Voor: de toekenning van periodieke verhoogingen wegens
diensttijd ingevolge deze verordening wordt voor de infunc-
tie zijnde beambten van politie geen langeren diensttijd dan
zes jarieni en voor de in functie tredenden geen langeren
diensttijd dan drie jaren in rekening gebracht.
Artikel 23.
Deze verordening treedt in werking op den eersten
Januari negentien honderd en twintig. Zij kan te allen tijde
door dien Gemeenteraad worden aangevuld en gewijzigd. Met
ingang van dien datum vervalt en wordt buiten werking ge
steld de bestaande verordening, regelende de sam'enistelling,
de titulatuur, de bezoldiging en1 den voorloopigien) pensioens
grondslag van het personeel der gemeentepolitie, vastge
steld in de vergadering van den Raai dezer gemeente van 15
October 1918.
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roosendaal
iem Nispen in zijne vergadering van den 13en November 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen;
Gezien het voorstel van Burgemeester 'eni Wethouders;
Gelet op artikel 7 der „Jaarwedderegeling Secretarieper-
soneel."
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING regelende de bezoldiging en den
voorloopigen pensioengrondslag van den ge
meentebode, tevens conciërge van het gemeente
huis, als beambte aan de gemeente-secretarie
verbonden.
Artikel 1.
De jaarwedde van den gemeente-bode, tevens conciërge
van het gemeente-huis, bedraagt veertienhonderd en vier
guldieni
Bij gebleken geschiktheid, plichtsbetrachting iera goed ge
drag kan de jaarwedde: van den gemeente-bode wegens
diensttijd door Burgemeester en Wethouders worden ver
hoogd met acht jaarlijksche veriioogingienj elk van tweeën
vijftig gulden.
De verhoogingen wegens diensttijd gaan in op den eer
sten dag der week waarin een eenjarig tijdvak na zijne in
diensttreding als zoodanig zal verstrijken,.
Indien wegens onvoldoende geschiktheid, plichtsbetrach
ting of minder goed levensgedrag eene verhooging door Bur
gemeester en Wethouders wordt verminderd, uitgesteld of
onthouden, geschiedt dit bij een met redenen omkleed be
sluit, waarvan mededeeling aan den gemeente-bode plaats
vindt.
Artikel 2.
De gemeente-bode geniet:
a. voor diensten in zijn vrijen tijd op last van den Burge
meester of den gemeente-Secretaris verricht eene belooning
op Zondagen en daarmede gelijk te stellen dagiem van vijftig
en op andere dagen van dertig ceniten per uur;
b. indien hij hetzij gehuwd is hetzij als weduwnaar een
eigen gezin voert eene kindertoelage van vijf procent van
zijn salaris tot een bedrag van hoogstens achtenzeventig gul
den per kind voor elk tot zijn gezin behooriend kind beneden
den leeftijd van zestien jaar.
De kindertoelage gaat in op den eersten dag der week,
volgende op die, waarin een kind is geboren en eindigt met
den laatsten dag der week, waarin een kind den leieftijd van
zestien jarien heeft bereikt of is overleden.
Artikel 3.
Boven en behalve de jaarwedde, kindertoelage en beloo
ning in de vorige artikelen- dezer verordening bepaald, is aan
de betrekking van gemeente-bode verbonden:
lo. het genot van vrije woning en teviens van vrij water,
vrij vuur en vrij licht dier woning;
2o. voor hem en voor de leden van zijn gezin vrije genees-
en heelkundige hulp en vrije medicamenten, deze
laatste uitsluitend op voorschrift van een der ge-
meente-geneesheeren
3o. vrije dienstkleedng, bestaande uit een uniformpak, een
paar uniformschoenen en -een paar uniformhandschoe
nen bij aanstelling en verder om het jaar en daaren
boven uit een uniformoverjas en een uniformregenjas
bij aanstelling en verder om de drie jaar, en
4o. het vrije genot van een dienstrijwiel.
Artikel 4.
De jaarwedde, waarop de gemeenite-bode, krachtens deze
verordening aanspraak heeft, daaronder begrepen de even
tueel aan zijne betrekking verbonden vaste inkomsten, be
doeld in artikel 2, sub H, der Piehsioenw-et voor de gemeente
ambtenaren 1913, geldt als het bedrag, waarop zijn pensioens
grondslag voorloopig is geregeld.
Artikel 5.
Wanneer de gemeente-bode ter uitvoering van door Bur
gemeester en Wethourers of den Bugemeiester gegeven op-
VERGADERING VAN 13 NOVEMBER 1919.
drachten, zich buiten de gemeente moet begeven, ontvangt
hij vergoeding voor reis- en verblijfkosten op declaratiën,
door Burgemeester en Wethouders goed te keuren.
Artikel 6.
De gemeente-bode heeft elk kalenderjaar recht op een
verlof van acht werkdagen. In bijzondere gevallen kan dit
aantal verlofdagen door Burgemeester en Wethouders wor
den vergroot.
Verlof wordt verleend:
voor één dag of korter door den Burgmeester of den
gemeente-Secretaris
voor acht dagen of korter, doch langer dan één dag door
den Burgemeester.
Artikel 7.
Wanneer de gemeente-bode ingevolge de bepalingen der
Militie-, der Landweer- of der Landstormwet verplicht is
onder de waptenen of in werkelijken dienst te komen, wordt
hem voor den duur daarvan verlof verleend, met behoud van
jaarwedde.
Het behoud van jaarwedde kan vervallen, wanneer bij
wijze van algemeemen maatregel voor alle ambtenaren en
beambten der gemeente eene bijzondere regeling omtrent dit
punt wordt getroffen.
Artikel 8.
Wanneer aan den gemeente-bode door Bu-gemeester en
Wethouders na overlegging eener geneeskundige verklaring
verlof wegens ziekte wordt verleend, wordt dit verlof met
behoud van jaarwedde niet langer toegestaan dan gedurende
twaalf achtereenvolgende maanden.
Blijkt na het verstrijken van die twaalf maanden uit eene
alsdan opnieuw over te leggen geneeskundige verklaring,
dat de gemeente-bode nog niet in staat is zijne werkzaam
heden te hervatten, dan wordt hem door Burgemeester en
Wethouders, doch niet langer dan de zes volgende maanden,
nogmaals verlof verleend onder inhouding van het een
derde gedeelte zijner jaarwedde.
Bij verdere verhindering wordt voor ieder geval door"
Burgemeester en Wethouders eene afzonderlijke regeling
getroffen.
Ziekteperioden van elkaar gescheiden door minder dan
een maand worden voor de toepassing van dit artikel bijeen
gevoegd.
Artikel 9.
De gemeentebode is, ter verkrijging van eervol ontslag
verplicht, zijne aanvrage daartoe minstens zes weken vóór
den dag, waarop hij den gemeentedienst wenscht te verlaten,
aan Burgemeester en Wethouders in te zenden.
Artikel 10.
De jaarwedde, vergoedingen en toelagen bij deze verorde
ning aan den gemeente-bode toegekend, worden uitbetaald
op mandaten af te geven door Burgemeester en Wethou
ders, zóó, dat de uitbetalingen daarvan door den gemeente
ontvanger kunnen geschreden als volgt
a. de jaarwedde en kindertoelage op den eersten kan
toordag van elke week telkens voor een twee en
vijftigste
b. de vergoedingen voor diensten in zijn vrijen tijd
verricht op den eersten kantoordag der maanden
Januari, April, Juli en October van elk jaar.
Artikel 11.
Bij schorsing, vertrek, ontslag of overlijden van den ge
meente-bode regelen Burgemeester en Wethouders de wijze
van afrekening, echter met dien verstande, dat alle be
talingen kunnen geschieden binnen veertien dagen, nadat
de betrekking is opengevallen of de schorsing heeft op
houden.
Bij vertrek of ontslag wordt de jaarwedde uitbetaald tot
den dag, waarop het vertrek of het ontslag ingaat.
Bij schorsing kan voor den duur daarvan gedeeltelijke
inhouding van jaarwedde geschieden tot ten hoogste vijftig
procent door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Bij overlijden wordt de jaarwedde, waarnaar de pensioens
storting is geschied, aan de naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders daarvoor het meest in aanmerking
komende bloed- of aanverwanten van den overleden ge
meen: e-bode uitgekeerd tot en met de zesde week, volgende
op die, waarin het overlijden heeft plaats gehad.
Artikel 12.
Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel
van„Jaarwedderegeling Gemeente-bode".
Artikel 13,
Deze^ verordening treedt in werking op den eersten
Januari 1920, zij kan te allen tijde door den Gemeenteraad
worden aangevuld en gewijzigd.
Met ingang van dien datum vervalt en wordt buiten
werking gesteld de bestaande verordening, regelende het
zelfde onderwerp, vastgesteld in de vergadering van den
Raad van den 15den October 1918.
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roosen
daal en Nispen, in zijne openbare vergadering van den
13den November 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
VERORDENING, regelende de bezoldiging en den voor
loopigen pensioensgrondslag van de bevolkings
agenten als beambten aan de gemeente-secretarie
verbonden.
Artikel 1.
Herziening salarisregeling politiepersoneel, concierge-bode en bevolkingsagenten.
(Wijziging verordening concierge-bode.)
Wijziging van de jaarwedderegeling gemeentebode.
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Gelet op artikel 7 der „Jaarwedderegeling secretarieper-
soneel."
BESLUlf
vast te stellen de volgende verordening
De jaarwedde van elk bevolkingsagent bedraagt dertien
honderd gulden.
De bevolkingsagent, die door Burgemeester en Wethou
ders tevens als bode ter gemeente-secretarie is aangewezen,