6 VERGADERING VAN 29 SEPTEMBER 1919. Vaststelling van de verordening regelende de samenstelling en werkkring van de Commissie voor de Bedrijven. Gedaan in de openbare vergadering van den Raad 'den gemeente Roosendaal en Nispen, van den 29sten Septem ber 1919. i De Secretaris, De Voorzitter, A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN. IY. Vaststelling van de Verordening regelende de samen stelling en werkkring van de commissie voor de bedrijven. De Voorzitter: Mijne Heerlen;! Alvorens tot behandeling van punt IV over te gaan verzoek ik den leden der vergadering de volgende wijzigingen in d'e hun in concept toegezonden verordening aan te brengen, teneinde de discussies daarover te vergemakkelijken!: In artikel 2, eerste regel, moet staan in plaats van vijf lieden, drie leden. In artikel 5, in plaats van: zij vergadert, de Commissie vergadert. In hetzelfde artikel moet in plaats van „twee der leiden," staan: door d'e beide andere leden, omdat Burgemeester en Wethouders voorstellen slechts drie; leden daarin zitting te doen nemien. In de laatste alinea van artikel 5 achter' het woord verga dering tc lezen- ten kartore var eer. der bedrijven. In artikel 7 moet het woordje zij vervangen worden door de Commissie. In artikel 8 moet het woord „preadNiseerd" met eene t geschreven worden. In artikel 9 vervalen alle woorden achter bedrijven, daar hier een controleur van gemeentefinanciën is. Artikel 9 is düs groot twee regels en twee woorden, de rest wordt geacht niet te zijn voorgesteld. In artikel 13 wordt gelezen: Zij is bevoegd den directeur en de aan de bedt ij ven verbonden ambtenaren, beambten 'en werklieden' benevens den hoofdopzichter van gemeente wer- kenl uit te noodigen enz. In artikel 18 vervallen) de woorden achter „onderzocht zijn," omdat wij een controleur van gemeentefinanciën hebben In het tweede lid van dit artikel wordt gelezien: In spoed- eiscbend'e gevallen kan tot de betaalbaarstelling in de plaats treden) de verklaring van den Voorzitter der Commissie1, enz. Ik stel thans voor tot behandeling van punt IV over te gaan Verlangt omtrent de concept-verordening in haar geheel een der leden het woord? Niemand? Dan ga ik oveiri tot arti- kelsgewijze behandeling. Artikel 1 wordt zonder hoofdtelijke stemming en zonder discussie aangenomen. Bij artikel 2 zegt: De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Het wil mij voorkomen, d'at de laatste alinea van artikel 2 in de practijk tot moeilijkheden aanleiding zal kunnen' geven. Daar staat: bij afwezigheid of onstenitenis van dén Voorzitter wordt deze door een der andere 'Heden van het College van Burgemees ter ienj Wethouders vervangen. Het zal nu kunnen voorkomen, dat de Voorzitter, die de vergadering convoceert eir op gerekend' heeft in die verga dering te kunnen aanwezig zijn. Wanneer die plotseling ver hinderd is, is het lang niet ze-keir, dat een der andere leden van het College van Burgemeester en Wethouders kan aan wezig zijn om de vergadering te presid'eerlen, zoodat de mo gelijkheid kan bestaan, dat die vergadering van de Commissie niet kan doorgaan. Volgens dit artikel wordt dus imperatief vastgesteld, dat, wanneer de Voorzitter niet aanwezig is en een der andere leden van het College van Burgemeester en Wethouders hem niet kan vervangen, de vergadering, welke uitgeschreven is en waarop de andere leden rekenlen, een voudig niet plaats heeft. Dat vind ik een bezwaar, omdat daardoor de werkwijze van de Commissie in de practijk zal belemmerd woiridlen. Daarom zou ik in overweging willen geven, Mijnheer de Voorzitter, eenvoudig de tweede alinea te doen vervallen, waauit zal volgien, dat de Commissie kan vergaderen zonder haren Voorzitter. De heer Steyaard: Voorzitter! Ik vind het vrij weinig om die Commissie samen te stellen uit drie leden!. Ik stel daar om voor dit artikel zco te lezen, dat in de Commissie zitting hebben vijf leden. Hie staat vijf lieden. De Voorzitter: De heer Steyaard stelt voor in plaats van van- drie ledlen te lezen vijf leden. Burgemeester en Wethou ders meenen, dat een getal van drie leden, gezien het groot aantal Commissiën, dat wordt samengesteld', en andere, die worden uitgebreid, voldoende is. Wanneer U bij Uw voorstel persisteert, zal1 ik vragen, of Uw voorstel ondersteund wordt. De heer Steyaard: Jawel Voorzitter. De Voorzitter: Kan iemand het voorstel van dien heer Steyaard ondersteunen? De heer Geerssen ondersteunt het voorstel. De Voorzitter: Niet voldoende ondersteund zijnde, kan het geen punt van beraadslaging uitmaken. De lieer Verheijen oordeelde, dat het tweede deel van artikel 2 kan vervallen. Ik meen, dat diezelfde bepaling in de bestaande verordening voorkomt. Trouwens een der ledien van het Dagelijksch Bestuur is ambtshalve Voorzitter d'er Commissie. Dat schrijft de wet voor. Teneinde aan die bepaling te kunnen voldoen, moet dus de Wethouder -hij is hiertoe gehoudien en verplicht aan zijn collega of aan den Burgemeester med'edeefenl, dat hij die vergadering niet kan bijwonen. Daarvan zal het gevolg zijn, dat een van d'e andere ledien van het dagelijljsch Bestuur dien dag d'e vergadering zal hebben te leiidlenl. Wij kunnen ons niet ont trekken aan de bepalingen van de wet. Ik kan met het voor stel van den heer Verheijen, niet mede gaan. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Dat spijt mij zeeir! Ik geloof niet, dat wij aan de bepalingen van de wet tekort doen, wanneer wij niet imperatief voorschrijven, dat de vergaderingen van de Commissie altijd gehoudien moeten woridlen onder leiding van een d'e.r leden van het College van Burgemeester en Wethouders. Wij nemen aan, dat staat ooit uitdrukkelijk in de eerste alinea, d'at' de Voorzitter' van de Commissie is een dar leden vnn het Dagelijksch Bestuur, dus de bepaling van de wet ovartredienl wij niet Wat ik vraag, is alleen eene practische toepassing van die bepaling, waar door het mogelijk woirdt gemaakt, d'at wanneer de Voorzit ter onverwacht verhinderd is, om de vergadering te presi- d'eeren, d'e vergadering toch door kan gaan, waardoor de voorbereiding, dia voor de vergadering heeft plaats gehad, niet vruchteloos is geweest, en de uren, die men vrijgemaakt heeft om d'e vergadering te kunnen bijwonen, daarvoor ook kunnen worden gebruikt en den leden geen grooterem last wordt opgei, gd dar noodig is. 7 VERGADERING VAN 29 SEPTEMBER 1919. Vaststelling van de verordening regelende de samenstelling en werkkring van de Commissie voor de Bedrijven. U zult zich herinneren, d'at, al was het in de bestaande verordening vastgelegd, dat bij ontstentenis van den Voor zitter een van de andere leden van het College van Burge meester en Wethoud'ers de vergadering zou presideenen, voor zoovei mi] bekend, dit nooit gebeurd is. Ik zou er d'aarom voor zijn, dat over 't algemeen zaken van huishoudelijken aard en ook voorstellen afgewerkt kunnen word'en ook wan neer de Voorzitter een keer niet aanwezig is. De Voorzitter: Ik kan Uw gevoelen, niet deelen. Ik vind hc+ beter, dat de leiding d'er vergadering in handen blijft van een der leden van het Dagelijksch Bestuur, omdiat ook d'e za.rcn, welke in die vergadering worden behandeld', in het Dagelijksch Bestuur vooraf reeds min of meer' zullen zijn besproken. Maakt U er een voorstel van, dan zal ik het in stemming brengen. De heer Verheijen: Ik zal heel graag het: voorstel döen om de 3e alinea van artikel 2 te dben vervallen. De Voorzitter: Wordt het voorstel van den heer Verheijen ondersteund? Door niemand? Dan kan het geen punt van beraadslaging uitmaken. De artikelen 2 en 3 wordlen zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. Bij artikel' 4 zegt: De heeir Steyaard: Voorzitter! Daar staat in alinea 2 van artikel 4: De op deze wijze of bij overlijden: opengevallen plaats wordt binnen twee maanden, door d'en gemeenteraad aangevuld. Ik vind dien termijn van twee maandlem virij lang en zou dien veranderd willen zien in eene maand. De Voorzitter: Tegen die bepaling bestaat alleen dit bezwaar; dat U den Raadi daardoor verplicht binnen eene maand na het overlijden van een lid vergadering te houden. Dat hebben wij willen) vermijden. Het is natuurlijk de bedoeling, dat de benoeming plaats heeft in de eerstvolgend'e vergadering na het overlijden. Daar is geen bezwaar tegen. Het zou toch ook geen zin hebben',, dat wij niet op de agendia zouden zet ten: aanvulling van die; of die Commissie. Omdat het echter kan gebeuren, dat wij de eerste maand' na het overlijden geene vergadering hebben, is hier bepaald, dat de vacature binnen twee maanden moet zijn aangevuld. Daar behoeft nie mand zich bezorgd over te maken. Het Dagelijksch Bestuur zal niets liever zien, dan dat bij eene vacature dei plaats in de eerstvolgende vergadering wordt) aangevuld1. De heer Steyaard: Ik stel voor alinea 2 van artikel 2 te lezen) als volgt: De op deze wijze of bij overlijdenl opengevallen plaats wordt aangevuld in die eerstvolgende te houden openbare vergadering van den Gemeenteraad. De Voorzitter: Laat ons nu eens practisch zijn! Neemt nu eens aan, dat vancaag een lid komt te overlijdlen ,en wij heb ben toevallig mo'ilgen vergadering, dan 'kan toch niet aan die door U voorgestelde bepaling voldaan worden. Het ligt toch vooir de hand, dat een opengevallen plaats zoo spoedig mogelijk wordt aangevuld, en 'diat zulks in de eerste maan- delijksche vergadering plaats heeft. Het kan echter voorko men, dat oit niet gaat. Ik zou U afraden daarvoor eene ande re bepaling in de plaats te zetten; zij heeft er tien jaar lang in gestaan en heeft nog nooit tot opmerkingen aanleiding ge geven. De heer Steyaard: Zijn er: geen gevallen, waarbij het ge beurd is, dat een opengevallen plaats in eene Commissie na eene maand aangevuld is? De Voorzitter: Ja, want de ledien zijn er1 niet erg scheutig op gewoonlijk. De heer Steyaard1: Natuurlijk, maar er zijn ook, die er an ders over denken^ dia dat well zijn. De Voorzitter: Wanneer het niet zou gebeuren, kunt U er ons op attent maken. De bedoeling is, dat eene vacature ten spoedigste wordt aangevuld. De heer Steyaard: Dan trek ik mijn voorstel in, ,en stel voor punt 2 van artikel 4 te lezen als volgt: De op deze wijze of bij overlijden opengevallen plaats wordt ten spoedigste door d'en Gemeenteraad aangevuld: De Voorzitter: Dat blijft hetzelfde, daar zult U niets mede winnen, maar ik heb d'aar geen bezwaar tegen. De heer Steyaard stelt dus voor in plaats van „binnen twee maan den" te lezen „ten spoedigste." Is er iemand van de leden, die daar bezwaar tegen heeft? Niemand? Dan zal het artikel aldus geredigeerd worden. De heer Verheijen: Mijnheer d'e Voorzitter! In de laatste alinea van artikel 4 staat: „Behoudenis het geval, dat zij ophouden leden van den ge meenteraad te zijn, blijven zij, bij tusschentijdsche ontslag aanvrage, in functie, totdat hunne opvolgers hunne benoeming hebben aangenomen. Ik meen Mijnheer de Voorzitter, dat in ons Reglement van Orde eene bepaling is opgenomen, waarbij ieder lid, die tot eene bepaalde functie is benoemd, eenvoudig die benoeming heeft te accepteeiren. Daar wordt niet gevraagd, of hij die be noeming aanneemt, hij is benoemd! en daarmede is de zaak uit. Met die redactie is wel rekening gehoudien in de concept verordening van de Commissie voor1 Openbare Werken; daar luidt artikel 3: „Behoudens het geval, dat zij ophouden leden) van den gemeenteraad te zijn, blijven zij, bij tusschentijdsche ontslag aanvrage, in functie, totdlat hun opvolgers zijn benoemd." Ik geloof, dat wij beter doen deze redactie ook in het ontwerp-regjement voor de bedrijven op te nemen. De Voorzitter: Het is mij ontgaan, dlat die twee bepalingen niet gelijkluidend zijn. Ik geef bij nader inzien de voorkeur aan de redactie, zoo- als zij in dleze verordening luidt, en het waarom is hierin ge legen: wanneer' iemand zijn ontslagaanvrage indient en zijn opvolger zou benoemd zijn, dan kan hij bij de' red'actie der verordening voor openbare werken zeggen: zie zoo, nu ben ik er van af. Bij deze redactie kan hij dat echter niet:, wan neer zijn opvolger benoemd is, doch de betrekking nog niet heeft aanvaard. De heer Verheijen: De Raadsleden moeten de benoeming tot lid eener Commissie aannemen. De Voorzitter: Door het bepaalde in het reglement van orde kan een lid natuurlijk zijn ontslag niet nemen, dlat weet ik ook wel. Ik heb deze redactie geprefereerd', maar wilt U zeggen: „tot hunne opvolgers zijn benoemd!dan is mij dat ook goed. De heer Verheijen: Het lijkt mij bezwaarlijk deze redactie te handhaven. Bij strikte toepassing van het reglement van orde kan m,en 'dien toestand krijgen, dat twee leden voor de de vervulling van eenzelfde functie zijn aangewezen. De Voorzitter: Ik heb bij nader inzien geen bezwaar de redactie aldus over te nemen.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 52