VERGADERING VAN 22 SEPTEMBER 1919. soort koekenkaam stond, die de wielrijders voor cantine ge bruikten. Alleen werd door de familie Stevens deze voor waarde gesteld, dat niet aan den weg mag gebouwd worden, maar 35 Meter van den weg af, zoodat de gelegenheid blijft bestaan om bouwterrein te verkoopen. De gemeente kan het geheele achterliggende terrein huren voor f 365.per jaar. Alle woningen kunnen op dat gedeelte staan. De heer E. van Wely: Ik vind dien huurprijs zeer hoog voor een terrein, dat geen waarde heeft. De heer Heerma van Voss: Voor woningbouw heeft het wel waarde; het is een droog terrein. De hoofdopzichter heeft overal naar ander terrein gezocht, doch van den een is het land bebouwd, een ander stelt zich voor er honderd woningen op te gaan bouwen, weer een ander zegt, ik verhuur niet, ik wil bouwterrein verkoopen. Overal stooten wij ons hoofd. Noem maar' plaatsen op, ik denk wel, dat overal gevraagd is om te huren. Wij dachten een flink terrein gevonden te hebben aan de Veemarktstraat, het terrein van Janssens Van Weel, doch dat kunnen wij niet krijgen. De huizen, die daar staan, wor den afgebroken en den grond heeft de fabriek noodig om te bouwen. En zoo is het overal wat. Er is nog een klein plaatsje voor in het Zand; dat is echter maar groot genoeg om een paar huizen te zetten voor de arbeiders uit die buurt. Er is een arbeider, die morgen naar Breda moet om het vonnis te hooren uitspreken, dat hij uit zijn huis moet, em die ner gens onder dak kan komen. De heer E. van Wely: Ik ben niet tegen het huren van dien grond, maar ik vind den huurprijs te hoog voor dat perceeltje grond. De heer Jongeneelen: Het is laag gelegen. Ik zou nog liever het terrein kiezen bij Van Overveld. Dat is opgekard. Het terrein van Stevens is uitgegraven; dat is in den winter al tijd beplast. De heer Heerma van Voss: Dat terrein is niet te krijgen, want Korteweg stelt zich voor daar honderd woningen op te zetten. De heer Van Gaste': Is er geïnformeerd naar den grond, die op den Kalsdonkschen weg ligt? De heer Heerma van Voss: Daar is nog geen uitsluitsel over. De heer Van Gastel: Dat ligt veel hooger. De heer E. van Wely: Is er al geïnformeerd bij Verheijen? Ik vind het zoo kolossaal veel driehonderd vijf en zestig gul den! Ik vind dat afzetterij, vooral daar achter. De Voorzitter: Het is maar vijf cent per dag per woning. De heer Heerma van Voss: Bedoelt U den grond van Ver heijen, die aansluit aan die huizen voor in de Spoorstraat? De heer E. van Wely: Ja, tracht die te huren; die zal wel niet zoo duur zijn. Ik weet echter niet, of een lid van den Raad grond mag verhuren aan de gemeente. Grond verkoo pen wel, maar verhuren weet ik zoo- zeker niet. De heer Heerma van Voss: Wanneer er heeren zijn, die betere terreinen weten, maar terreinen, die stellig ook te krijgen zijn, houden wij ons aanbevolen die te mogen ken nen. De gemeente heeft zich nog tot niets verbonden. Wij hebben het aanbod om het genoemde terrein te gebruiken. Wij hebben overal gezocht, en het is zoo gemakkelijk te zeg gen, daar ligt wat. Mijn broer heeft ook nog grond, maar die zegt, zie maar eerst iets bij anderen te krijgen. De heer E. van Wely: De heer Jongeneelen woont er vlak bij en die is er zeer goed bekend. De heer Jongeneelen: Het is daar geheel uitgelaagd. De heer Heerma van Voss: In ieder geval, wanneer iemand wat beters weet, houd ik mij zeer gerecommandeerd en dan zal ik daar werk van maken ook. Wij kunnen niets vinden. Wij hebben alleen nog maar de beslissing af te wachten om trent het hooge perceel op den Kalsdonkschen weg, v/aar de volkstuintjes zijn. Daar hebben wij nog geen be richt over; dat duurt zoo lang, omdat dit van het buiten land moet komen. Hoe het ook zij, dit besluit behoeft niet te wachten. De Raad kan besluiten om die woningen te doen bouwen, zooals zij op de teekening voorkomen. De woningen zijn van hout met dubbele wanden en zij zullen komen op f 2100.per stuk, en dan was het plan om er voorloopig twintig te bou wen; dan kunnen wij tenminste verschillende gezinnen on der dak brengen. De heer Konings: Mijnheer de Voorzitter! Er is lang en breiedl over gediscussieerd, dat de huur nog al hoog is en het perceel te laag. Mij dunkt, ik zou dat eenvoudig aan het Dagelijksch 'Bestuur, dat zoo dïlligenit geweest is te zorgen, dat die houten tenten zoodra mogelijk kunnen geplaatst wor den, maar gerust overlaten. Op 't oogenblik is er een groote woningnood in de ge meente Roosendaal. Er zit een zekere Luytgaarden op den Nieuwen Berg al een achttal diageni in een soort spelonk te wonen, waarin niet gestookt kan worden. Natuurlijk zal die man, vooraleer die houten tenten klaar zijn, zeker daar1 nog een drie weken moeten verblijven. De heer Heerma van Voss: Twee, drie weken hoogstens. De heef Konings: Veronderstel drie weken, ik geloof, dat deze man dan toch zeker eerst aan de beurt zal zijn, maar ik geloof ook, omdat het Dagelijksch Bestuur reeds in deze zoo voortvarend te werk gegaan is, dat dit Bestuur ook zal zorgen, dat het gezin van dien man zoodra mogelijk, al is het dan ook niet in een huis, dat wellicht niet te vinden, is, maar dan toch in een schuur of schuurtje zal ondergebracht wor den, want zóó kunnen die menischen onmogelijk blijven, wo nen. Dat is een huisgezin van zes personen; die menschen mogen niet in dien toestand blijven met zoo'n weer, want wat hebben deze menschen een ellendig leven! Daarom zou ik met bekwamen spoed voor de tenten willen zorgen en zoodra de eerste de beste klaar is, dat huisgezin daarin on derbrengen, en dan ook het Dagelijksch Bestuur beleefd ver zoeken om dien man zoodra mogelijk voorloopig ergens an ders onder dak te willen brengen. Dan zou ik er de heeren van het Dagelijksch Bestuur nog attent op willen maken maar misschien is het beter op de hoogte dan ik; ik heb het hooren; beweren, dat die houten tenten in vier jaar totaal versleten zijn. De heer E. van Wely: Wanneer ze op lagen grond staan, ja De heer Konings: Ja, maar zij moeten toch gauw versleten zijn. Kon nu eerst in de dringendste behoefte worden voor zien, dan konden misschien tegelijkertijd eenige steenen wo ningen gebouwd worden. Achter dat werk kon b. v. spoed gezet worden, wanneer eene soort boetei geheven werd, wan neer zij niet binnen zekere1 tijdsruimte klaar waren, of door, wanneer zij binnen den bepaalden tijd klaar zijn, eene premie toe te kennen. Ik weet wei, dat het bouwen van steenen woningen ook duur is, maar in dei toekomst zou dat toch een enorm voor deel zijn. Die houten tenten moeten persé gemaakt worden, maar misschien is het beteir er wat minder te bouwen en eenige steenen er bij, en dan hoe vlugger hoe beter. 3 VERGADERING VAN 22 SEPTEMBER 1919. Dat is het Mijnheer de Voorzitter, wat ik wil voorstellen. De heer Valkenburg: Mijnheer de Voorzitter- Ik sluit mij graag aan bij de woorden, die door den heer Konings zijn ge sproken. Alleen zou ik er niet voor zijn, en ik raad de ver schillende heeren van den Raad zulks af, om door de ge meente steenen woningen te laten zetten, zoolang niet het particuliere initiatief zijn volledige uitwerking heeft kunnen krijgen. Het is mij bekend, dat op de eerste plaats eene R. K. bouw- organisatie bestaat, die al in een zoover gevorderd stadium verkeert, dat zij vandaag of mo'rgen zal ovegaan tot bouwen. Op de tweede plaats is opgericht eene neutrale of socialisti sche bouworganisatie, die eveneens een groot aantal steenen woningen zal gaan bouwen, en nu meen ik, dat het groote kosten voor de gemeente mede zou brengen, wanneer zij naast die houten woningen nog steenen woningen zou gaan zetten. Ik meen, dat het beter zou zijn, voorloopig met het bouwen van steienen woningen te wachten' en te zien wat het particuliere initiatief in deze zal uitwerken. Mijnheer de Voorzitter! Het is mij eene behoefte een woord van dank te brengen aan het Dagelijksch Bestuur voor de vlugge afwerking en indiening van dit voorstel, tot de indie ning waarvan de onzerzijds gegeven wenken hebben geleid. Ik behoef niet nader uiteen te zetten het zou overbodig zijn dat het werkelijk eene groote behoefte was. In Roo sendaal is de woningnood schrikbarend gestegen, en ik mag wel even zeggen, wanneer er eene zaak is, die het bouwen van noodwoningen ten zeerste noodzakelijk maakt, dan is het: het werkelijk immoreele van het wonen met driei en soms meer gezinnen in één huis, afgezien daarvan, dat daardoor ook wordt gehandeld in strijd met de woningwet. Het is mij bekend, dat in verschillende huizen twee, drie gezinnen wo nen, en wanneer door het neerzetten van die noodwoningen dat euvel zal kunnen worden bestreden, dan is daarvoor dunkt mij een woord van dank aan Burgemeester en Wet houders op zijne plaats. De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Deze wo ningen zijn toch neutraal, niet waar, want anders ga ik niet met het voorstel mee. De Voorzitter: Gemeentewoningen zijn altijd neutraal. De heer Van Gastel: Dat spreekt vanzelf. De heer E. van Wely: Ik stipuleer er dat maar bij, want de eene partij werkt alleen maar voor Roomsch Katholieken en de andere partij weer voor die, en dan krijgen wij er na derhand nog maar ruzie over' en een vechtpartij er bij, De lieer Heerma van Voss: Die woningen zijn beschikbaar voor alle menschen in de gemeente, die geen huis kunnen vinden. De heer Steyaard: Voorzitter! Het is thans zoo erg hier in Roosendaal met den woningnood, dat zoodra mogelijk er toe moet worden overgegaan om in den woningnood te voorzien. Blijkbaar heeft de oude Raad, die hier heeft gezeten, nooit eene courant gelezen of iets dergelijks, anders had hij moeten zieni, dat in alle plaatsen in het land door gemeentelijke wo ningbouw en door bouwvereenigingen in den woningnood werd voorzien, terwijl Roosendaal nieits deed en het hier dus spaak moest loopen. De oude Raad is er dus aansprake lijk voor, dat er thans menschen zijn, die op straat zitten, zooals b.v. de heer Konings naar voren brengt, de manden maker Luytgaarden. De nieuwe Raad zal het thans beter moeten doen en de nieuwe Raad begint met het bouwen van houten noodwo ningen. Wij zijn tegen het bouwen van houten noodwoningen, want de menischen, die daarin hebben gewoond, weten er van medei te praten, wat het beteekent om' in zoo'n houten kot bij winterdag en nat weer te moeten verblijven, maar aangezien de oude Raad in het bouwen van woningen nalatig is geweest en op 't oogenblik niets vluggers kan gebeuren dan houten noodwoningen te bouwen, zijn wij er voor, dat eenige houten woningen gezet worden. Wij wenschen echter het bouwen van die woningen tot een minimum te beperken, aangezien wij wenschen, dat de Gemeenteraad slechts zoo veel houten noodwoningen zal bouwen, als er op 't oogen blik noodig zijn, met eenige in reiserve. M. i. zou een aantal van tien wel voldoende kunnen worden geacht. Ik weet niet, hoeveel menschen er op straat zitten of gezet worden, ik weet wel, dat Luytgaarden op straat gezet is en, naar men zegt, ook een zekere Van Es. Wij kunnen derhalve zeker zeg gen twee huisgezinnen, en qaarom lijkt mij, dat tien woningen voorloopig wel genoeg zal zijn. Indien Burgemeester en Wet houders het echter beter weten, sluiten wij ons daarbij aan. Een tweede zaak is, dat, zooals de heer Konings gezegd heeft, die mandenmaker Luftgaarden op de eerste plaats zoo'n woning moet kunnen betrekken. Dat is waar; daar gaan wij mede accoord, maar wij gaan er niet mede accoord, dat die man nog tv/ee, drie weken in een zandweg in dat hutje zal moeten zitten met vrouw en vijf kinderen, waarbij een kind is van twee maanden oud. Twee kinderen zijn ziek. Wanneer zij sterven, dragen de leden van den Raad, die er tegen zijn om van de Luytgaarden onmiddellijk onder dak te brengen, daarvoor de verantwoorelijkheid. Het is onbegrijpe lijk, hoe men die vijf kinderen op een dergelijke plaats heeft durven doen verblijven, hoe men die kinderen in de koude durft laten zitten! Die kinderen moeten direct onder dak ge bracht worden! De gemeente moet maar ruimte maken en zorgen, dat dat gezin onder dak gebracht wordt! De man is stijf van de rheumatiek van op den kouden natten grond te liggen! Twee kinderen zijn ziek! Is het niet beestachtig! Daar moet direct, nog heden, voor gezorgd worden! Wij dragen Burgemeester en Wethouders op, te zorgen dat die menscheni zoo spoedig mogelijk ondelr dak komen, opdat er geen dooden vallen! Verder geven Burgemeester en Wethoudelrs op, dat het werk zal aanbesteed wordien, dat het zal gegund worden aan den een of anderen aannemer, maar houdt het Dage lijksch Bestuur er ook rekening mede, dat die aannemer voor zijn personeel heeft ingevoerd den achturigen arbeids dag en dei vijfenveertigurige werkweek, en dat de foonen behoorlijk zijn? Zouden Burgemeester en Wethouders daar mede rekening willen houden? Wij vinden het aanbesteden van een werk goed, maar dat moet niet zoo goedkoop worden, dat degene, welke er werk zaam is, daarvan de dupe wordt, maar zoo, dat hij, die het werk aanneemt, zoo weinig mogelijk in zijn zak steekt en de arbeiders een behoorlijk loon geeft. Dan nog dit, ik heb niets gehoord van den huurprijs van die woningen. De heer Heerma van Voss: Ik wil de heeren, die ik nog niet geantwoord heb, gaarne van antwoord dienen. De heer Konings heeft allereerst gezegd, dat hij niet voor noodwoningen is, maar liever steenen woningen zou bou wen. Ik kan den heer Konings zeggen, dat het bouwen van steenen woningen heel iets anders is dan wij beoogen. Wij stellen nu voor om noodwoningen te bouwen om de Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen bouwen van twintig houten noodwoningen. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen bouwen van twintig houten noodwoningen.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 46