12
VERGADERING VAN 14 AUGUSTUS 1919.
Ik weet die zaak niet voor elkaar te brengen, dat is mij
te machtig, ik weet er geen weg mede.
De Commissie heeft toch een lijstje van straten voorge
steld; daar moet toch mede begonnen; worden.. Mag ik naar
Uwe meening dus niet aan de orde stellen de verbetering
van de Molenstraat?
De heer Heenr.a van Voss; Ik geloof, dat na hetgeen er nu
gebeurd is, en reed's gevraagd werd aan de bewoners van
de Molenstraat, er voor ons geene keus is.
Ik ben niet tegen de verbetering van de Molenstraat; dat
is een hoofdverkeersweg, die zeker wel in goeden toestand
moet zijn, maar van den anderen, kant ben ik er sterk voor,
dat voor de straten, waar de menschen in den winter hee-
lemaal niet kunnen loopen, ook eens gezorgd wordt.
De heer De Blruyn: Mijnheer de Voorzitter! De Commissie
heeft indertijd een staat gegeven van de straten, welke naar
hare meening verbetering behoefden, opdat Burgemeester en
Wethouders daaruit een greep zouden doen. Mij dunkt ook,
dat op de eerste plaats die straten in aanmerking komen,
waar in het geheel geen bestrating is.
De Voorzitter: De Commissie heeft toch die straten, waar
nog geen bestrating is, het laatst genoemd. De Commissie
begint met de verbetering van de Molenstraat, Achterstraat,
Kade, Badhuisstraat, Dominéstraat, Schoolstraat en St. Jan
straat en dan staan eerst vermeld de straten zonder eenige
verharding. Die komen hier dus op de tweede plaats.
De heer De Bruyn: Die volgorde kan heef toevallig zijn,
dat is misschien de volgorde, zooals Openbare Werken ze
heeft opgegeven.
De Voorzitter: Ik moet U eerlijk zeggen', dat, wat die wer
ken betreft, ik daarvan de leiding kwijt ben. Wanneer ik dit
voorstel, dan zijn er leden van den Raad, die zeggen, dat
moet voorgaan; doe ik een andeir voorstel, dan zijn er weer
anderen die zeggen, neen, dit moet voorgaan.
De heer E. van Wely: Dan komen wij op slot van rekening
aan de Kade terecht, en de Molenstraat blijft zitten.
De Voorzitter: Geheel de gemeente wil geholpen zijn. Ik
ben het geheel met U eens, dat wanneer de Molenstraat
wordt' verbeterd, wij voor andere straten dienzelfden weg
hebben te volgen, dat spreekt vanzelf.
De heer ïleerma van Voss: Kijk U eens Mijnheer de Voor
zitter, het geheele bedrag, dat voor verbetering van straten
is gevoteerd, verwerken kan toch niet in een jaar en daarom
zou ik U in overweging geven, U zegt zelf: „ik ben er
de leiding van kwijt," eene vaste Commissie voor Open
bare Werken kalm die werken te laten uitvoeren; dan zijn
Burgemeester en Wethouders er van af en die Commissie
kan dan beslissen, wat af en toe moet gebeuren. Ik geloof,
dat dit de beste weg is en het eenvoudigste zal gaan. Dan
kan de Gemeenteraad hoogstens de aanmerking maken,
waarom komt die straat niet aan d'e beurt, en dan houdt de
Commissie daar rekening mede. In elk geval geloof ik, dat
dan de beste weg gevolgd zal worden.
De Voorzitter: Daargelaten, of U oordeelt, dat het de beste
weg is, dat eene vaste Commissie voor Openbare Werken
benoemd wordt, wensch ik geen enkele vaste Commissie
zooveel macht te geven, als in Uwe toelichtende woorden
ligt opgesloten. Dan zou die Commissie nog mêer macht be
zitten dan Burgemeester en Wethouders! Burgemeester en
Wethouders hebben den Raad beleefd te verzoeken, of deze
hunne voorstellen wil aannemen. Eene Commissie van Bij
stand heeft Burgemeester en Wethouders behulpzaam te
zijn en heeft ook hare voorstellen in te dienen en die aan
genomen of verworpen te zien, anders niets. Met de uit
voering kan zij zich belasten, maar meer niet. Nu heb ik
geen opdracht van Burgemeester en Wethouders om een
dergelijk voorstel aan d'en Raad te doen. In onze vergade
ringen hebben wij over Uw verzoek herhaaldelijk gespro
ken, maar Burgemeester en Wethouders hebben geen ver
zoek aan den Raad' te doen. Wanneer over het beleid van Bur
gemeester en Wethouders eene motie van afkeuring wordt
aangenomen, zullen Burgemeester en Wethouders er mis
schien anders over gaan denken. Wanneer Burgemeester en
Wethouders hulp wenschen, ligt het op hun weg, die zelf te
verzoeken. Dat is niet gebeurd; daar ligt dus in opgesloten,
dat Burgemeester en Wethouders geene Commissie van Bij
stand wenschen. U behoeft daar dus verde-r niet op in te
gaan. De Raad bezit de macht niet om Burgemeester en
Wethouders daartoe te dwingen.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Het is
hard noodig, dat de Molenstraat eens opgehaald wordt; aan
de Kade hebben wij al zooveel mooie wegen.
De Voorzitter: Ik zal de werken in omvraag brengen, zoo
als ze hier voorgesteld zijn, maar als ik met de Molenstrat
begin, krijg ik oppositie. Daar zou toch eene Commissie van
Openbare Werken ook niet verder mede komen. De Com
missie had ons verzocht te doen, zooals het hier staat aan
gegeven. Straks zal ik er misschien nog een voorstel bijdoen
De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Hetzelfde, wat
ik daar straks gezegd heb, heb ik ook de vorige vergadering
gezegd. De Commissie heeft een lijst opgemaakt van die
straten, welke verbetering behoeven, opdat Burgemeester en
Wethouders daaruit een greep zouden doen, dus een voor
stel zouden doen, om die en die straten het eerst voor ver
betering in aanmerking te doen komen. Die voorstellen had
de Commissie verwacht van Burgemeester en Wethouders
De Raad heeft een crediet toegestaan om die straten te ver
beteren. Dan is het, dunkt mij, toch aan Burgemeester en
Wethouders om voor te stellen: die of die straat komt het
eerst in aanmerking. Wij kunnen ze toch niet allemaal tege
lijk onder handen nemen.
De Voorzitter: Dan zal ik U de toezegging geven, dat
Burgemeester en Wethouders de eerstvolgende vergadering
met een desbetreffend voorstel in den Raad zullen komen.
De heer De Bruyn: Ik heb het de vorige vergadering nog
gezegd.
De Voorzitter: Dan moet ik U zeggen, dat het mij ontgaan
is, maar ik geef U de verzekering, dat ik in de eerstvolgende
vergadering, die ik nog in deze maand met U hoop te hou
den U een concreet voorstel van Burgemeester en Wethou
ders zal geven.
De heer G. KoningS: 'Mijnheer de Voorzitter !Ik' vind
liet niet alleen jammer, 'maajr ik' vind het ook treurig',-]
waar bij bij het 'opmaken onzer laatste begrooting een
zoo maguifeik bedrag is uitgetrokken om de hpognoodige
verbetering van straten en trottoirs zoo vlug mogelijk'
terhand te nemen, dat wij vandbag' 14 Augustus schrijven
en nu maar weer besloten wordt de behandeling uit fte
te stellen tot de volgende Vergadering, zoodat wij onder
hand voor den winter staan, zonder dat er iets wordt
gedaan. Ik' berteur liet, dat,niettegenstaande de voorstellen
der Commissie en het crediet, dat de Raad heeft .toegestaan;
VERGADERING VAN 14 AUGUSTUS 1919.
niettegenstaande die mooie besluiten en magnifieke plan
nen, wij weer den winter zullen ingaan, en zoodoende
liet volgende jaar zullen intreden, zonder dat een pnkele
straat of trottoir is verbeterd., iets, wat toch' zoo, dringend
noodzakelijk \is.
De Voorzitter: Ik blijf bij mijn voorstel, ik kan toch
geen ijzer met handen breken. Ik kan U alleen de toe
zegging doen in de volgende vergadering meteen afge
rond voorstel te komen. De heer Konings vergist zich (in
één opzicht en wel hierin, dat er bij' Ide begrooting geen
crediet is toegewezen, doch pas op mijn voorstel in de
vergadering van April. Toen zijn wij daartoe pas ge
komen. Ik geef U de toezegging, dat ik in ide volgende
vergadering concrete voorstellen zal doen.
De heer Verhei jenMijnheer de Voorzitter! Ik be
treur met den lieer Koning's iedere vertraging op dit
moment, en nu zou ik het jammer vinden, waar de voor
bereidende maatregelen voor de Molenstraat geheel klaar
zijn, dat dit werk weer veertien dagen wordt uitgesteld.
Kunnen wij vandaag: niet beisluiten, dat de Molenstraat
werdt verbeterd, en dan de nadere voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders afwachten?
De Voorzitter: Neen, want wij hopen altijd nog met
die vier personen tot overeenstemming te geraken.
De heer Verhei jenDat kan eene kwestie van dagen
zijn.
De 'voorzitter: .Wilt. U voor den winter nog de Mo
lenstraat verbeteren? Er zijn toch geen keien en steenen,
eu ik moet toch eerst steenen hebben om ze te kunnen
doen leggen.
Ik zou alleen aan den Raad willen voorstellen naar
aanleiding van een onderhoud, dat wij met de belang
hebbende' personen gehad hebben, om ds Vught Le ver
beteren.
Op den staat komt een voorstel tot verbetering van de
Vee-marktstraat voor. Nu is van de Coöperatieve Sui
kerfabriek tot Burgemeester en Wethouders ©en verzoek
uitgegaan om tot overeenstemming' te geraken om dien
weg alsnog voor de a.s. campagne te leggen. Burgemeester
en Wethouders hebben die aangelegenheid onderzocht en
Ikuunen U mcdedcelen, dat,, wanneer dat voorstel wordt
gebillijkt, de kosten van de genoemde, verbetering pn
gedeeltelijke verharding van iden Ouden Vughtweg vol
gens begrooting van den hoofdopzichter van gemeente
werken, 42000 gulden zullen bedragen'. Om in het belang van
de industrie en de fabrieken dien weg te kunnen leggen,
meenen Burgemeester en Wethouders U in deze verga
dering te mogen voorstellen dat bedrag daarvoor le vo-
teieren. Dan zal de Oude Vughtweg worden verhard, ge
heel vernieuwd en borstraat vanaf de Veemarkt tot even
voorbij de kandijfabriek van de firma Castclot tot waar
een oprit is gemaakt voor de Coöperatieve Suikerfabriek.
Wij hebben gemeend in het belang van die industrien,,
bijna de eenige greote industrieën onzer gemeente,, welke:
aan dien weg gelegen zijn, in deze vergadering dit voor
stel te moeten doen. 'Het spijt ,mij, dat dit niet op de
agenda is geplaatst, maar ©ene nadere conferentie, welke
wij eerst gisteren hebben gehad met, de belangbebendei
mdusirieëelen, heeft ons niet doen schromen om dit voor
stel, dat althans voor een groot deel ook voorkomt onder
de door de begroot,ingsoommissiie voorgestelde verbete
gen, alsnog in deze vergadering te doen behandelen. Ik
stiel derhalve namens. Burgemeester en Wethouders voor
om den Ouden Vughtweg te doen verharden en verbroe
den en van keien te doen voorzien nog vóór de a.s.
campagne zoo wij althans keien kunnen krijgen, eini daar
voor een som te voteeren van 44000 gulden. De '.begrooting
"is 42000 gulden, maar, aangezien geen enkele „prijs vastj-
staat, meen :ik goed te doen,: het bedrag ïetis honger aan
U voor te stellen.
Ik geef U de gelegenheid diti voorstel, bij de 'verbetering
van straten te bespreken.
Verlangt omtrent dit voorstel, door Burgemeester en
Wethouders gedaan, een der 'leden bet woord?
De heer E'. van Wely: Mijnbeer de Voorzitter! Is die
verbetering uitsluitend voor rijweg?
De Voorzitter: Uitsluitend ter verkrijging van een goe
den rijweg.
De beer E. van Wely: Dus' geen trottoirs niet waar?
De Voorzitter: Uitsluitend cm dei industrie te helpen
hij het vervoer. De grootindustrie, de suikerfabrieken,;
zijn daar gelegen.
De beer K. van 'Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ikizou
er dit .willen bijvoegen: Ik ben er sterki voor dien weg
te maken, mits de wegen in Roosendaal zelf ook ge
maakt, werden. Alle weigen die opgenoemd zijn gewor
den, worden maar in den doofpot gehouden; die kun
nen wij over een week of drie nog wel fcens behandelen;
en dan komt er misschien niets meer van! Ik vind het'
goed dien weg te leggen, maar laat ons er idan bij be
palen, dat de andere ook gemaakt worden!
De Voorzitter: Allemaal in veertien dagen?
De heer K. van Wely: Neen,, maar daalr kunnen best
een paar andere bij genomen worden. Wanneer me'n er
den hoofdopzichter o,p uitzendt, zijn veertien dagen na
dien de klinkers hier.
De weg naar dei suikerfabrieken .achten wij zeker al
len noodzakelijk en wanneer dat voorstel in stemming
komt, wordt het zeker aangenomen,, maar laat ons dan
ook' voor die andere wegen zorgen. In ide Badhuisstraat
is ook eene industrie gevestigd; daar k'an men bij nat
wéér absoluut niet in of uit. dat zijn toch ook wegen,
die dringend verbetering behoeven.
De Voorzitter: liet, doet mij genoegen, dat U een lans
breekt vtor de verbetering der straten, maar het ver
wondert mij, dat U 'daarmede nog geen begin hebt, ge
maakt. Ik had de stille hoop gelhad, dat U gedurende
mijne vooantie met bekwamen spoed daaraan uitvoering
zoude hebben gegeven. Hadt maar raadsvergadering be
legd cn liadt heel de stratengesohiedenis leb tafel gebracht,
dan hadt U mij een grooten dienst bewezen! Dan was
het misschien thans reeds beslist.
De heer K. van Wely: Het is nog niette laat. Mijnheer
de Voorzitter. Wanneer wij er een paar straten uitnemen,
dan komen die nog vóór 'den winter klaar.
De Voorzitter: Ik' zal de volgende week' eene vergade
ring houden.
De heer K. van Wely: Dan wcrd|t het telaat, Mijnheer
de Voorzitter. Tegen dien tijd kunnen de klinkers al 'hiep
zijn. i i i
Die VoorzitterNoemt U dan zeïlf eenige straten op.
De beer K. van Wely: De Willemstraat en de Badhuis-
straal. i
Discussies over den aanleg en verbetering van straten en trottoirs.
Discussies over deu aauleg en verbetering van straten en trottoirs.
Voorstel van Burgemeester en Wethonders tot verbetoring der Oude Vught.