4
VERGADERING VAN 14 AUGUSTUS 1919.
Artikel 4.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn ge
treden op 1 Januari 1919.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Roosendaal en Nispen vain den llden
Augustus 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
HEEFT BESLOTEN:
vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING op de invordering van de opcenten
op de dividend- en tantièmebelasting in de gemeente
Roosendaal en Nispen.
Eienig artikel.
De invordering der opcenten op de hoofdsom -der divi
dend- en tantièmebelasting, waarvan de heffing is be
paald in de verordening van heden, geschiedt overeen
komstig liet bepaalde bij artikel 263 der Gemeentewet, on
verminderd het bepaalde bij artikel 7;j derdie lid, der wet
van 23 Juli 1918 (Staatsblad na. 562).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Roosendaal en Nispen van den I4den
Augustus 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
VI. Goedkeuring van de geloofsbrieven van nieuw in
komende leden.
De Voorzitter: Mijne Heereni tiet zal den leden dezer ver
gadering niet ontgaan zijn, dat omtrent den uitleg van de des
betreffende wetsartikelen in zake de goedkeuring der ge
loofsbrieven in den lande meeningsverschil bestaat. Wij be
hoeven hierover in den breede niet uit te weidien. Als Voor
zitter dezer vergadering heb ik echter gemeend dit punt toch
thans aan de orde te moeten stellen om de eenvoudige reden,
dat ik mij schaar bij hen, die van oordeel zijn, dat het wen-
schelijk is, dat de geloofsbrieven door den Raad, die thans
zittting heeft, worden onderzocht. Dit neemt niet weg, dat ik
in de vergadering die den eersten Dinsdag van September
gehouden wordt, rekening houdende rqet de meening, in
deze door de Regeering kenbaar gemaakt, aan den nieu
wen Raad in zijne vergadering van 2 September zal vragen,
of hij in de toelating van de leden, dus in het besluit, dat deze
vergadering eventueel zal nemen, kan berusten.
Oordeelt de Raad dit onderzoek niet te moetien doen in
deze vergadering, dan bestaat de gelegenheid om Uwe mee
ning daarover te doen kennen en dan kan daartoe in de ver
gadering van September overgegaan worden..
ik geloof echter, dat het, aangezien op 2 September de
Burgemeester in deze gemeeente als het warie de eenige per
soon is, die kan optreden, wenschelijk is, dat de Raad in
deze vergadering, gelijk ook de meeste Raden in ons vader
land gedaan hebben, de geloofsbrieven van de leden onder
zoekt.
Wanneer niemand het woord verlangt, beschouw ik, dat de
meening van den Voorzitter en het College van Burgemees
ter en Wethoüders door U wordt gedeeld.
Verlangt daaromtrent niemand het woord? Dan heb ik de
eer tot 1'edien der Commissie van onderzoek te benoemen de
heereni Voeten, Konings en Kerstens.
De heer E. van Wely: Kunnen die heenen nu hun eigen ge
loofsbrieven ook onderzoeken?
De Voorzitter: Dat doet U toch ook.
De heer E. van Wely: Daarvoor zou toch een tweede com
missie benoemd moeten worden,, die....
De Voorzitter: Een tweede commissie, neen! Het artikel,
waarop U doelt is bij de wijziging der kieswet vervallen.
Ik schors thans gedurende dat onderzoek de openbare
zitting.
Na heropening der openbare vergadering zegt
De Voorzitttr: Ik geef het woord aan den rapporteur, die
door de Commissie zal zijn aangewezen.
De heer G. Konings: De Commissie, ingesteld tot liet in
stellen van een onderzoek naar de in hare handen gestelde
geloofsbrieven van de bij de laatst gehouden periodieke ver
kiezingen gekozen leden van den Gemeenteraad, heeft de
eer Uwen Raad te rapporteeren, dat de geloofsbrieven van
de heeren A. W. Braat, A. J. M. de Bruyn, G. A. van Dorst,
J. A. C. van Gastel, F. Geerssen, A. Heerma van Voss, A. A.
Jongeneelen, P. C. M. Konings, P. J. Raats, A. B. K. Stey-
aard, C. A. Valkenburg, J. Verheijen, J. A. Voeten, A. F. Vos,
Jac. Vos, E. H. M. van Wely en: K. F. W. M. van Wely,
door haar zijn onderzocht en in orde bevonden.
Aangezien de gekozenen voldoen aan de vereischten om
als raadslid te kunnen, worden toegelaten, heeft de Commis-
missie de eer Uwe vergadering in overweging te geven te
besluiten genoemde heeren als lid van den Gemeenteraad toe
te laten, nadat zij de bij de wet voorgeschreven eeden, of be
loften in handen van den Voorzitter zulten hebben afgelegd.
De Voorzitter: Mijne Heeren! Ik stel voor conform de con
clusie der Commissie te besluiten tot toelating van alle leden
die hunne geloofsbrieven inzonden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
TIL Circulaire van de Staatscommissie inzake jaar
wedden van Burgemeesters en ambtenaren en van de
Afdeeling Noordbrabant van den Ned. Bond van Gemeente
ambtenaren betreffende de jaarwedden der g meente
ambtenaren.
Vila. Requesten van den Federatieven Bond van perso
neel in openbaren dienst betreffende het verhoogen der
loonen van en het toekennen van eene vacantietoelage
aan het gemeentepersoneel.
Vllb. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders
betreffende algemeene herziening der jaarwedden en
belooningen der ambtenaren, beambten en werklieden in
gemeentedienst.
De Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris voorlezing te
willen geven van het door de Staatscommissie aan den Ge
meenteraad gericht adres.
VERGADERING VAN 14 AUGUSTUS 1919.
De Secretaris geeft hiervan voorlezing.
Na voorlezing daarvan zegt
De Voorzttbr: Verder is ingekomen een request van de
Afdeeling Noord-Brabant van den Nederl. Bond van Ge
meenteambtenaren. Dit stuk, een lijvig rapport bevattende,
wordt door mij geacht door de leden te zijn ingezien, zoodat
daarvan geen voorlezing zal worden gegeven. Het
zelfde geldt voor de requesten van den Federatieven Bond;
het laatste gedeelte van punt 7a, zal ik straks namens Burge
meester en Wethouders nader aan de orde stellen.
Mijne Heeren! Naar aanleiding van deze stukken, hoofdza
kelijk naar aanleiding van het vezorek der Staatscommissie,
hebben Burgemeester en Wethouders gemeend U voorstellen
te moeten doen tot herziening van de bestaande jaarwedde-
regeling van alle in dienst der gemeente zijnde ambtenaren,
met uitzondering van hen, die in dienst zijn van het Lager
Onderwijs, aangezien bij de wet, welke in Juni is aangeno
men, is bepaald, dat die onderwijzerssalarissen, worden vol
daan door het Rijk.
Ik stel thans aan de orde de jaarweddemregelingen, door
Burgemeester en Wethouders voorgesteld, die U bij schrijven
van 4 en 9 Augustus zijn toegezonden.
Ik heb aan deze voorstellen niets toe te voegen, dan de be
paling, die ook voorkomt in de jaarwedderegeling die op 15
October 1918 door U is vastgesteld, dat de stenograaf bij de
vergadering van den Gemeenteraad zal genieten f 30.voor
ieder raadsverslag boven de vijftien. Dit moet nog aan de
regeling voor den controleur van gemeentefinanciën toege
voegd worden. Ik beschouw het derhalve', alsof dat op den
staat behoorlijk voorkomt.
Verlangt een der leden naar aanleiding van het schrijven
van Burgemeester en Wethouders over de voorgestelde re
geling in haar geheel het woord?
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou wil
len voorstellen om dit punt aan te houden tot bij de behan
deling der gemeentebegrooting. Na nog eenige dagen, eenige
weken, moet de gemeentebegrooting eigenlijk ingediend wor
den. Het zal natuurlijk nog wel lang dureni, maar dat kon dan
ineens behandeld worden. Wanneer die vacantietoelage nu
wordt behandeld, dan is er kans, dat zij nog terugwerkende
kracht zal hebben en bij de behandeling der begrooting is er
geen tijd meer om vacantie te houden.
De Voorzitter: De vacantietoelage is nu niet aan de orde.
Verlangt een der leden over het punt aan de orde nog het
woord? Maakt U er een voorstel van Mijnheer van Wely om
deze voorstellen, aan te houden tot bij de behandeling der
begrooting?
De heèr E. van Wely: Ja, Mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Is er iemand van de leden die het voorstel
van deni heer E. van Wely ondersteunt?
Het voorstel wordt ondersteund door de heeren Verheijen
en Voeten.
De Voorzitter: Het voorstel voldoende ondersteund zijnde,
kan derhalve een punt van bespreking uitmaken. Verlangt de
heer Van Wely, of zij, die het voorstel Hebben ondersteund,
het voorstel nader toe te lichten. Niemand? Dan sluit ik
hieromtrent de beraadslagingen.
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou U willen
vragen, of de regeling voor ongeschoolde werklieden ook
geldt voor de werklieden, die in tijd van nood als werkloozen
worden te werk gesteld?
De Voorzitter: Ik zal U daar dadelijk het antwoord op ge
ven, Ik houd voet bij stuk, anders gaat het niet. Door den
heer Van Wely is een voorstel ingediend en ik heb gevraagd,
of de voorsteller of de ondersteuners dit voorstel' wenlschen
toe te lichten, doch niemand wenscht dit te doen. Ik kan U
zeggen namens Burgemeester en Wethouders, dat ik met het
voorstel tot uitstel door den heer E. van Wely gedaan niet
kan meegaan. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel
en beschouwden het als plicht, reeds in deze vergadering die
voorstellen te moeten doen en wel om de volgende redenen:
wij zijn juist van oordeel, dat wij bij de vaststeling der be
grooting moeten weten, welke bedragen aan jaarwedden op
de gemeentebegrooting dienien voor te komen. Juist daarom
wenschten wij die vooraf te kennen en stellen wij ook voor
deze salarisriegelingien met 1 September e. k. in werking te
doen gaan. Wanneer wij zouden geoordeeld hebben, dat het
beter ware geweest deze voorstellen bij de begrooting te
behandelen, dan zoudt U dit voorstel thans niet van ons
hebben, ontvangen, Wij wenscben ook direct de behulpzame
hand te bieden, omdat wij weten, dat in menig gezin reikhal
zend wordt uitgzien naar een beteren financieelen toestand
dan er nu bestaat. Ik ken, geen enkel motief om daarmede te
wachten tot bij de begrooting. Burgemeester en Wethouders
verlangen juist te weten, welke uitgaven zij op de begrooting
hebben te plaatsen. Wanneer het nu nog een voorstel was
om de inwerkingtreding uit te stellen tot 1 Januari 1920, dan
zou ik mij daarmede misschien nog kunnen, vereenigen. Nu
wiensch ik de beslissing aan den Raad over te laten. Ik zal
het voorstel door den heer E. van Wely gedaan en door de
heeren Verheijen: en Voeten ondersteund, in stemming brengen
De heer E. van Wely: Natuurlijk, ik geloof, dat het voor U
gemakkelijker is als U weet, hoe U de begrooting moet in
richten, maar ik meen, dat het in vele, vooral in de groote
plaatsen van Nederland soms wel eens anders gaat met die
begrootingeni, en dat men daar totaal niet weet, wat men
doen, moet, als de begrooting moet gemaakt worden, omdat
de Raad als liet ware heelemaal wordt herschapen. Dat is
hier het geval niet, daar de Raad hier zoogoed als hetzelfde
blijft.
In stemming gebracht wordt het voorstel van den heer E.
van Wely met 12 tegen 4 stemmen verworpen.
Tegen stemden de heeren: v. Dorst, Jongeneelen, Heerma
van Voss, A. Vos, P. Konings, Jac. Vos. G. Konings, Ker
stens, Braat, Van Gastel, K. v. Wely en de Voorzitter.
Vóór het voorstel stemden de heeren: E. van Wely, De
Bruyn, Verheijen .en Voeten.
De Voorzitter: Ik heb gevraagd, of iemand over de jaar
wedderegeling in haar geheel het woord verlangt. Niemand
wenschte het woord, ik begin dus allereerst met de categorie
der weekloonen voor de werklieden. De heer Jac. Vos heeft
daaromtrent eene vraag gesteld, welke ik dadelijk zal be
antwoorden, tenzij een der leden nog eene vraag wenscht
te doen.
Ik stel dus aan de orde de weekloonen van de werklieden
in dienst van de gemeentebedrijven ,en van Openbare Wer
ken. Verlangt een der leden omtrent deze voorgestelde loon
regelingen, na de toelichting, welke door Burgemeester en
Wethouders omstandig bij hun brief gegeven is, het woord?
Niemand? Ik kan den heer Jac. Vos antwoorden, dat, wat
Onderzoek geloofsbrieven nieuw inkomende leden. Salarisherziening ambtenaren,
beambten en werklieden in gemeentedienst.
Salaris-herziening ambtenaren, beambten en werklieden in gemeentedienst.