16 VERGADERING VAN 30 MEI 1919. Rondvraag (vragen omtrent verlaging van den gasprijs, technisch toezicht gasfabriek). legenheid is mede te dieielen, wat de reden is, dat ons tot heden van dei zijde der gascommissie nog geen voorstel heeft bereikt omtrent verlaging van den gasprijs. De gas prijs bedraagt op 't oogenblik nog een en twintig cent per Ms, wat een buitengewoon hooge prijs is. Wij zien, dat in andere gemeenten de prijs aanmerkeijk is verlaagd. Bovendien is het zeer slecht van kwaliteit, zoodat wanneer wij een M3 betalen, wij eigenlijk maar een halve M3 verbruiken. De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Des avonds, wanneer het electrisch licht uitgaat, is het in sommige straten stikdonker. Hierover wordt van verschillende zijden ge klaagd. De duisternis is zoo erg, dat de menschen, welkie een beetje buitenaf wonen, hun huis haast niet weten te vinden. Het is al te erg Mijnheer de Voorzitter, dat om elf uur ab soluut nergens, misschien hier en daar nog wel een lantaarn brandt. Aan de Kade wordt 'b.v. geen enkele lan taarn aangestoken; dat is toch een toestand, welke niet be stendigd mag blijven. Verder wilde ik nog dit vragen: Wij hiebben onlangs een deskundige benoemd aan de gasfabriek; krijgen wij daar on derhand niet eens een rapport van? De Voorzitter: Ik wensch voor mijn rekening te nemen de beantwoording der vragen, die niet over licht handelen. De vragen over het kunstlicht, hetzij over gaslicht of elec- triciteit, zijn te beantwoorden door de Gascommissie. Ik kan de vergadering wel mededeelen, dat mij omtrent de duurte van het gas heden morgen een schrijven van den Neutralen Bond van Spoorwegpersonéel heeft bereikt, waar in geklaagd wordt over de duurte van het gas en tevens ge wezen wordt op omliggende plaatsen als Bergen op Zoom, waar da gasprijs 1514 cent bedraagt, in Tilburg 15 cent, Rot terdam 14 en Schiedam 12 cent. Ik zal de vrijheid nemen ook dit schrijven, dat hier voor mij ligt, in handen te stellen van de Commissie van Toezicht en ik hoop, dat zij spoedig vooi- stellen aan den Raad zal doen toekomen. Den hleier Van Dorst kan ik antwoorden, dat ik zijn voor stel bij Burgemeester en Wethouders zal aanhangig maken, cmdat ook ik mij dezen winter heb kunnen overtuigen van de juistheid der door hem gemaakte opmerkingen en van de noodzakelijkheid om tot verbetering van de Heybeeksche brug over te gaan. Den heer G. Konings kan ik mededeelen, dat het rijwiel pad destijds niet is mogen gelegd worden van wege de mi litaire overheid. Dat nu niet wordt overgegaan tot aanleg van dat rijwielpad, vindt zijn oorzaak hierin, dat Burgemees ter en Wethouders overwegen om aan deze vergadering en ook aan de Provinciale Staten en aan het Rijk voorstellen te doen tot overname van den weg van Roosendaal naar Nispen, dan wel tot subsidiëering van een geheel nieuwen weg van Roosendaal naar Nispen en Esschen. De begrooting daarvan bedraagt echter ongeveer drie ton, indien wordt gei rekend naar materialen prijs van hielden. Burgemeester en Wethouders zijn bij het vernemen dezer begrooting wel eenigszins teruggeschrokken om dat voorstel te doen. Het rijwielpad zal dan tevens zijn beslag krijgen. De toestand, waarin de weg naar Nispen thans verkeert, mag niet besten digd worden. Burgemeester en Wethouders Vertrouwen spoedig een voorstel ter tafel te kunnen brengen tot geheel nieuwen aanleg van den weg van Roosendaal naar Nispen en Esschen grens. De keien, welke uit den bestaanden weg ko men, zijn niet van dien aard meer, dat zij nog kunnen of mo gen gebezigd worden in dien belangrijken verkeersweg, die de kortste verbinding tusschen België en Nederland over den Moerdijk daarstielt. Wij moeten dezen weg goed maken om de kortste verbinding te behouden en zoodoende zorgen, dat wij niet de dupe worden van de reclamemakers in andere gemeenten, die in strijd met de waarheid beweren, dat over hunne plaatsen de kortste verbinding loopt tusschen ons land en België. Wij moeten dan echter zelf ook iets doen om die kortste verbinding te behouden en daaraan zal ik gaarne mijne medewerking verleenen. Wat de overige vraagpunten betreft, hoop ik, dat de Voor zitter dieir Gascommissie de heeren Konings en De Bruyn wel op hunne vragen zal willen antwoorden. De heer K. van Wely: Op de eerste plaats kan ik mede deelen, dat de adviseur, die aan de gasfabriek benoemd is, een der directeuren van Mabeg, sinds maanden zijn rapport heeft ingediend en dat van dat rapport voor ieder lid van den Raad eien afschrift gemaakt is, wat echter de leden van den Raad nog niet in hun bezit hebben. Daar ben ik, noch de Gascommissie, de schuld van. Het rapport van den adviseur is ingezonden naar den directeur der gasfabriek om bericht en verantwoording. Nadat dat rapport acht a veertien da gen in het bezit is geweest van den directeur der gasfabriek, is zijn antwoord ingekomen en toegezonden aan Mabeg. Nu hebben wij gehoord, en dat weet U ook Mijnheer de Voor zitter, dat de adviseur een week of vier in Duitschland is ge weest. Het tweede rapport over die1 fabriek is mij eerst gis terenavond in handen gesteld. U zult dus begrijpen, dat ik, aangezien ik dit rapport eerst gisterenavond heb ontvangen, daaromtrent thans nog geen advies kan geven. Deze week ben ik eenige dagen uitstedig geweest en heb zoodoende het rapport niet eerder ontvangen. Wat den gasprijs aangaat, dat die in andere gemeenten veel lager is dan hier, is mij bekend. Ik kan U mededeelen, dat wij zoo' spoedig mogelijk betreffende het eerste rapport en het rapport van den directeur en de nadere gegevens van Mabeg zullen confereeren met 'Burgemeester en Wethouders om ook die kwestie nader te regelen. Dat is het eenige; wat op de gevraagde punten te antwoorden valt. Dè heer De Bruyn: En de straatverlichting? De heer K. van Wely: De straatverlichting, ja De heer E. van Wely: De laatste weken is het toch niet zoo donker geweest. De heer Heerma van Voss: Is het niet volle maan geweest? De heer E. van Wely: In den zomer wordt het nieit zoo donker. De Voorzitter: Mijne Heeren! Verlangt in deze zitting nog een der leden het woord? De heer Braat: Mij dunkt, Mijnhe/er de Voorzitter, dat of schoon de Voorzitter der Gascommissie niet in details kan treden, er toch wel gieen bezwaar1 zal zijn om voorloopig te beginnen met Mei den gasprijs te verlagen. In elk geval moet dat toch gebeuren, niet waar? De prijs moet naar beneden, dat staat vast, hoe ook de conclusie zal zijn van de Gas commissie. De heer Van Gastel: En wanneer er nu eiens verlies is? De heer Braat: Met deze prijzen verlies? Waarom zou er verlies wezen? Omdat de heer Van Gastel dit zegt Mijnheer de Voorzitter, zal ik een schrijven voorlezen, dat de gasfa briek in de gemeente Breda over het jaar 191iS nog 182.000 verdiend heeft. Aanvankelijk dacht ik, toen ik dit las, dat het eene drukfout was; hot bericht is echter niet tegengesproken, zoodat ik mag aannemen,dat het juist is. VERGADERING YAN 30 MEI 1919. Rondvraag (vragen omtrent de exploitatie der gasfabriek). Verder wordt mij zoo juist eieu briefje ter hand gesteld, waarin ik lees, dat Bergen op Zoom vermoedelijk f 25.000 winst zal maken. Wanneer wij nu met die hooge prijzen nog verlies zullen hebben, ja, dan begrijp ik het niet meer! De heer De Bruyn: Aan onze gasfabriek is alles mogelijk! De heer Braat: Ik stel voor den gasprijs te verlagen. Wat er ook gebeure, de gasprijs moet omlaag! Er loopt weer eene maand overheen, voor wij vergadering hebben en moeten de gasverbruikers intusschen al maar eenentwintig cent per W gas blijven betalen. Zooals gezegd, stel ik dus voor, wanr neer het mogelijk is, den gasprijs van af 1 Mei te verlagen, dus mlet terugwerkende kracht. De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben ook voor verlaging van den gasprijs met terugwerkende kracht. De Voorzitter: Mijne Heeren! De heer Braat wenscht het voorstel te doen tot verlaging van den gasprijs, maar hl] geeft niet aan tot welk bedrag die verlaging moet plaats hebben. Hij toont ook niet aan, of de exploitatie der gasfa briek die verlaging van den gasprijs wel kan gedoogen. Hij heeft daar voorgelezen het winstbedrag, dat in andere ge meenten wordt behaald. Ik zou niets liever wenschen aan dat hier geen dieficit was, maar ik geloof, dat de Voorzitter van de Gascommissie U zou moeten mededeelen, dat de ex ploitatie der fabriek over de eerste vier maanden van dit jaar een deficit aanwijst. De heer K. van Wely: Het verlies zal over het eerste half jaar waarschijnlijk tienduizend gulden bedragen. De heer Braat: Maar Mijnheer de Voorzitter, wat is er dan toch eigenlijk aan de fabriek gaande? In andere gemeen ten worden toch groote winsten gemaakt! Ik heb vroeger gemeend, dat de gemeentebedrijven geen groote winsten mochten maken, maar van die meening ben ik teruggekomen nu op 't oogenblik de gemeientefinantiën voor een groot deel op de inkomsten der gemeentebedrijven moeten drijven. Er moet winst gemaakt worden! En wanneer er bij een prijs van eenentwintig cent nog verlies geleden wordt begrijp ik er meer van, dan zullen wij het maar opgeven- Maar dan zou ik toch willen vragen eindelijk toch eens radicale maatrege len te nemen om daarin verandering te brengen. Het loopt de spuigaten uit. De heer K. van Wely: Mag ik er de heeren op attent ma ken, dat op de begrooting een post voorkomt voor verhoogd tarief ten bedrage van zeventienduizend gulden. Dat heb ben de leden toch allen gezien! Volgens de begrooting moest het verhoogd tarief zeventienduizend gulden opbrengen, daar is voor dit jaar op gerekend. De heer Braat: U zult zich toch wel vergissen? De heer K. van Wely: Neen, neen, die post bedraagt wiel degelijk zeventienduizend gulden. De Voorzitter: De heer Van Wely vergist zich niet; bij de behandeling der begrooting is daar door mij op gewezen. Ik heb toen gezegd, dat de gasfabriek dobbert op de boeten evenals het vorige jaar. Wij behoeven ons dus over ïjet ver lies niet te verbazen. De voorstellen, die hier gedaan worden, betreffende hiett gas en het electriciteitsbedrijf dienen te worden voorbereid en uit te gaan van de Commissie van Toezicht. Burgemeester en Wethouders wachten op die voorstellen. Wij kunnen dus thans alleen vertrouwen, dat die voorstellen ons spoedig zullen bereiken. Burgemeester en Wethouders hebben dat niet te doen. Wanneer er voor een tak van dienst eene Commis sie van Bijstand bestaat ik heb daar reeds meermalen met nadruk op gewezen dan hebben Burgemeester en Wet. houders niets te doen; dan heeft de Commissie van Bijstand met voorstellen tot Burgemeester en Wethouders te komen. Zoo beschouw ik de zaak; wanneer ik mij hierin vergis, moet de Raad zich uitspraken. De Raad benoemt de Com missie van Bijstand, wanneer hij oordeelt, dat Burgemeester en Wethouders bijstand noodig hebben. Wri hebben dan ook recht te verwachten dien bijstand ook werkelijk te krijgen. Burgemeester en Wethouders hebben geen voor stellen te doen, alvorens de gegevens daartoe ons door eene Commissie van Bijstand hebben bereikt. De heer K. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! zult zich herinnieren, dat in het eerste rapport is te kennen gege ven, onmiddellijk alle rantsoeneeringsvoorschriften op te hef fen en zoo den gasprijs lager te stellen. De heer Braat: Dan was het toch aan de Commissie ge weest om dat voor te stellen. De Voorzitter: Wij hebben verzocht van het eerste rap port afschriften te ontvangen, het is zoo; Wanneer de ge combineerde vergadering met den adviseur, den directeur en de Commissie heeft plaats gehad, zal het eindrapport aan den Raad worden toegezonden.Mijns inziens geeft men geen deelen van een rapport af, vóór de zaak geheel ten einde is gebracht De heer K. van Wely: Er zijn aan Mabeg zeventien afdruk ken van het rapport gevraagd en Mabeg is uitdrukkelijk ge last geworden: zorg, dat die afschriften voor dien en dien datum zijn ingekomen, dan kunnen zij aan de leden worden toegezonden. De Voorzitter: U moet de zaak hier niet verkeerd voor stellen. U weet heel goed, dat de directeur over het eerste rapport is gehoord en dat de directeur als ambtenaar de be voegdheid heeft daar sta ik op om dat rapport te ont vangen en zoo noodig te weerleggen. De directeur heeft dat rapport weerlegd. Nu is zijne uitlegging van het eerste rap port gezonden naar den adviseur. Aan deze vergadering geeft men alleen die stukken, wanneer de zaak tot een einde is gebracht en eene conclusie is genomen. Eerst dan geeft men afschriften der rapporten ter kennisname aan de leden. Het rapport van den adviseur heek volstrekt niets uit te staan met Let al of niet verlagen van den gasprijs, niemendal. Dat had door de Gascommissie onder de oogen kunnen woi- den gezien en door die Commissie hadden daaromtrent voor- stellen kunnen gedaan worden aan dezie vergadering. Wan neer in andere gemeenten de bedrijven dezelfde kolenprijzen hebben te betalen en de prijzen voor de overige grondstoffen in het algemeen diezelfde zijn, dan moet ook de fabricage op elke fabriek dezelfde resultaten geven, althans zoo beschouw ik de zaak. Nu behoeven wij over de werkwijze en het beheer aan de fabriek hier niet te praten; die staan er buiten. Ik hoop vast, dat ons de eerstvolgende vergadering voorstellen zul len bereiken tot verlaging van den gasprijs. Zoo kan het niet langer, dan dienen wij er iets anders op te vinden.^ De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Wij zien toch, dat men i*1 andere gemeenten hieieft: goedkoop gas en groote winst, terwijl wij hier hebben duur gas en verlies! De oor zaak daarvan is niet ver te zoeken, dat zit hem in de fa briek. De fabriek deugt niet, of de leiding van de fabriek deugt niet. De heer K. van Wely: Mabeg zegt, dat de directeur niet deugt en de directeur zegt, dat Mabeg niet deugt. De heer Braat: Wat zal nu de Gemeenteraad zeggen?

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 27