VERGADERING VAN 24 DECEMBER 1918. Behandeling der begrooting 1919 der gasfabriek. betera. De uitvoering van ieders taak kan niet in alles wor den verordend. De ambtenaren in gemeentedienst moeten zelf medewerken, om de taak die zij hebben te vervullen, nauwgezet en met ijver uit te voeren. Niet de ambtenaren moeten een rem zijn voor Burgemeester en Wethouders, maar juist omgekeerd. Burgemeester en Wethouders verlan gen volledige toewijding en meer dan eenvoudige plichtsbe trachting van elk ambtenaar, speciaal van elk hoofdambte naar in gemeentedienst. De ambtenaar, die zijn taak niet goed weet te volbrengen, is een last voor de gemeenschap, en doet daarom beter en verstandiger de taak, die hij vrij willig heeft aangenomen, in andere handen te leggen. Dat zal ook ik weten te doen, wanneer de tijd hiervoor zal zijn aangebroken. Dat heb ik U gezegd bij mijn zilveren ambtsfeest. Indien U toen goed geluisterd hebt, zult U zich herinneren, dat ik toen zeide: Ik hoop nog eenigen tijd in mijn ambt te kunnen doorwerken! Ik heb toen heel goed begre pen, dat ook mijn tijd zal komen. En die tijd zal nog vlugger aanbreken, wanneer de gemeentezaken niet van alle kanten marcheeren. Daar kan ik niets aan doen. Wanneer het werk niet goed marcheert, raken mijne zenuwen overstuur. En door bijzondere omstandigheden, U bekend, zijn mijn zenu wen overspannen. Ik hoop, dat de Raad dit in aanmerking zal willen nemen bij de beoordeeling van de leiding van deze vergadering en van die van gisteren. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter, ik gevoel er wel iets voor om voor zekere categorie van personen den gas- prijs te verlagen, maar U moet niet vergeten, dat er groot verschil is tusschen de waterprijzen en de gasprijzen, dat wil zeggen, dat verschillende menschen gedwongen zijn ge weest de waterleiding te nemen, maar het gas niet. Iedereen is vrij geweest al of niet gas te nemen, maar er zijn een heele boel menschen, die gedwongen zijn geworden de wa terleiding te nemen. Uit dien hoofde is er groot verschil, maar dat neemt niet weg, dat ik wel te vinden ben om de gasprijzen iets te verlagen. De Voorzitter: Heel de gemeente is verplicht aan te slui ten aan de waterleiding. Iedereen, tenzij hij kan aantoonen, dat hij chemisch en bacteriologisch goed en zuiver water heeft. Daarom is door mij gisteren gezegd, dat er nog een achthonderd woningen aan te sluiten zijn. Al is het dan ook gedwongen geweest, het is in het belang der gezondheid ge daan. De heer Braat: Verschillende menschen hebben uit eigen beweging de waterleiding genomen, terwijl anderen er toe verplicht zijn geworden. De Voorzitter: Er zijn er ook verschillende, die gas heb ben genomen, ten einde zoodoende niet in het donker te ko men zitten. De heer Heerma van Voss: Ik vind het heel consequent, dat wanneer wij een zoodanig voorstel aannemen betreffen de de waterprijzen, ook de gasprijs voor klein-consumenten lager wordt gehouden. Mij dunkt, dat zou heel gemakkelijk te vinden zijn. De Gascommissie weet dat beter dan ik, maar mij dunkt, wanneer wij den gasprijs voor de muntmeters niet verhoogen, dat wij dan de kleinste consumenten meteen hebben. De heer Braat: Dat is geen goede maatstaf. De heer Heerma van Voss: Ik geef het maar in overwe ging. De heer Braat: Bij dergelijke zaken moet de draagkracht in aanmerking genomen worden. De heer E. van Wely: Volgens het inkomen, waarvoor zij in den hoofdelijken omslag zijn aangeslagen. De heer Heerma van Voss: Dat wil ik alleen maar ln over weging geven. De Gascommissie weet beter dan ik, of zij daar de kleinste consumenten mede krijgt. Wanneer zij het voorstel doet, alleen den prijs van het gas over den muntmeter niet te verhoogen, dan wil ik nog eens even terugkomen, op hetgeen U gezegd hebt over het te veel gas verbruiken. Ik heb tot mijn spijt gehoord, dat wij leelijk in het moeras zitten met ons gas. Nu geeft U wel op, dat de leider daarvoor had moeten zorgen, maar ik geloof, dat wij dan ook de hand in eigen boezem moeten steken. Ik weet nog goed, bij de voorlaatste verordening op de gasrantsoeneering, die wij gemaakt hebben, ik meen in de maand September, werd, als ik mij niet vergis, in ar tikel 11 facultatief gesteld het afsnijden van te groote ver bruikers. Toen heb ik er nog tegen geageerd, omdat ik dat van nul en geener waarde vond. Toen heb ik beweerd, dat wanneer men het gasverbruik wilde beperken, men dan ook aan Burgemeester en Wethouders moest voorschrijven, dat te groote verbruikers zouden afgesneden worden. Ik weet het nog goed, de heer De Bruyn heeft mijn voorstel nog on dersteund. Dat heeft de Raad met overgroote meerderheid verworpen. Wanneer die bepaling aangenomen was, dan ge loof ik, dat wij nu niet zoo in het moeras zouden zitten. Bij de volgende gasverordening meen ik, dat het wel voor gesteld is geworden, maar of het opgenomen is in de ver ordening, weet ik niet, want op slot van rekening hoor ik, dat er weer geen gevolg aan gegeven is. Wanneer hier, zoo als in andere gemeenten consequent gehandeld was, en de te groote verbruikers niet alleen eene hoogeren gasprijs had den moeten betalen, maar het tevens aan den lijve hadden moeten voelen, dan zouden wij thans niet zoo met onze gas- voorziening zitten. Ik wil thans in overweging geven om nu wijzer te handelen en hen die te veel gebruiken, af te sluiten, totdat het teveel gebruikte ingehaald is. Ik geloof, dat ter zake van het moeras, waarin wij thans zitten, het noodig is de consumenten te leeren niet meer te gebruiken dan zij mogen. De Voorzitter: Deze verordening zal altijd, omdat zij op twee gedachten hinkt, een struikelblok blijven. Hier staat wel degelijk in de verordeing te lezen: dat wanneer 20% boven het onder 2 toegekende rantsoen wordt verbruikt, af sluiting van den gastoevoer zal volgen. Daar staat tegen over, dat het voor een bedrijfsleider niet aangenaam is, als het bedrijf niet rendeert. Wanneer U de stukken goed heeft ingezien, zult U bemerkt hebben, dat daarin duidelijk voor komt, dat de exploitatie onzer fabriek geheel dobbert op de boeten, welke de consumenten hebben te betalen. Wij heb ben op die manier ongeveer 10.000 gulden in kas gekregen. Nu vind ik het wel aardig, dat men daardoor de zaak in evenwicht kan houden, maar de bedoeling kan het toch nooit geweest zijn, toen wij deze verordening gemaakt hebben, dat juist daarop voor de rentabiliteit van het bedrijf werd gerekend. Ik ken eene inrichting, die bijna maandelijks f 700.- boete te betalen heeft. Die boete is heel mooi, maar dat heeft toch nooit de bedoeling kunnen zijn bij de vaststelling der verordening. Hiertegenover staat de afsluiting. Tot afsluiting kan moeilijk voor eene dergelijke inrichting worden overge gaan. Het is een rijksinrichting ten dienste van het publiek. De Commissie heeft voorgesteld om den gasprijs te verhoo gen, om daardoor tot meerdere bezuiniging te komen. Blijkt VERGADERING VAN 24 DECEMBER 1918. Behandeling der begrooting 1919 der gasfabriek. dit niet het geval, dan zouden andere bepalingen moeten worden voorgesteld, als winkelsluiting en vroegtijdiger slui ting der dranklocaliteiten enz. Dat wordt nu niet gedaan, om dat de Commissie een voldoende rem meent te vinden in ver hooging van den gasprijs. Het kan echter goed gebeuren, dat die meening verkeerd uit zal vallen. Ik stel mij niet voor, dat die rem goed zal werken. Ik ben van gevoelen dat nering doenden, het gas maar laten branden niet om erop toe te geven, maar omdat zij meenen dat zulks geld in het laadje brengt. Zij zullen op die meerdere centen per Meter niet zien, omdat zij hopen voor die vier centen het tiendubbele bijeen te schrapen. De Commissie heeft echter Burgemeester en Wethouders dat voorstel voorgelegd en het is het beste, bijzondere gevallen uitgesloten, dat de voorstellen der Com missie ongewijzigd door Burgemeester en Wethouders wor den voorgedragen. Er blijven altijd moeilijkheden aan verbonden, zoowel voor den bedrijfsleider als voor Burgemeester en Wethouders om die afsluiting onmiddellijk toe te passen. Men moet b.v. eerst boven de 20% komen en dat kan men pas aan het einde van iedere maand constateeren. Er zijn hoogstens twee gevallen geweest, dat de toevoer is afgesloten. Dat afsluiten kost de gemeente telkens geld. Wanneer wij den gastoevoer afsnij den, gaan wij feitelijk daarmee het bedrijf bezwaren. Beter is het, het verder gasverbruik tijdelijk te verbieden. Dat is al voorgekomen. Wij hebben een aangeslotene verboden eenigen tijd gas in zijne openbare localiteit te branden. Dat is verstandiger dan den gastoevoer afsnijden. Alvorens nu met de begrooting verder te gaan, wil ik toch wel voorlezing doen geven van den brief van 21 December, die de Commissie aan Burgemeester en Wethouders heeft gezonden. De Secretaris geeft hiervan voorlezing. Na voorlezing zegt De Voorzitter: Ik wenschte hiervan den Raad kennis te doen nemen, omdat hieruit blijkt, dat de directeur der gas fabriek nogmaals in overweging geeft de strengst mogelijke mogelijke maatregelen te nemen om zoolang mogelijk gas te kunnen afleveren. De heer E. van Wely: Dan zou ik voorstellen het eerst te beginnen met winkelsluiting. De heer Braat: Waarom juist eerst met winkelsluiting? De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Is dat verhoogd tarief, hetwelk voorgesteld wordt, bang makerij of is dat voorgesteld, omdat de fabriek het noodig heeft? De heer K. van Wely: Er is een tekort op de begrooting van 25000.en het gasverbruik is van dien aard, dat, wanneer wij den prijs met vier cent per M3 verhoogen, wij er precies uitkomen. Tevens geloof ik, dat juist deze verhoo ging een rem zal zijn voor te veel verbruik. Dat hebben wij den vorigen keer ook gezien. De heer Heerma van Voss: Ik dank den heer K. van Wely voor zijne inlichtingen, ik constateer daaruit Mijnheer de Voorzitter, dat die verhooging van den gasprijs niet alleen wordt voorgesteld, zooals U voorstelt, bij wijze van bangma- ken voor de overtreders, maar ook omdat zij noodig is om het bedrijf administratief normaal te houden, dus om te voor komen, dat er te veel verlies komt. Ik blijf bij mijne opinie Mijnheer de Voorzitter, dat het noodig is tegen overtreders strengere bepalingen daar te stellen. Ik heb deze week ge hoord, dat de directeur tegen iemand heeft gezegd, wij zitten nu al aan de steenkolen voor Februari. Er is geen reden voor om aan te nemen, dat dit niet waar is. Maar wanneer dat het geval is, wat moet er dan van het bedrijf terecht komen? En U zegt zelf, onze verordening hinkt op twee gedachten, dat heb ik van het begin af geweten. Men wil geen strenge bepalingen tegen overtreders; dat is gebleken, toen ik het voorstel opperde om imperatief voor te schrijven, af te snij den, wanneer te veel gebruikt werd. De Raad wil geen strengere voorschriften! Zoolang dat niet gebeurt, zullen wij in het moeras blijven zitten, totdat er eindelijk vrij kolen ko men. Zoolang wij in dezen noodtoestand zitten, zou het hoog noodig zijn strenge maatregelen te nemen. Wat is beter, bijtijds nog strenge voorschriften aan iedereen geven dus wanneer te veel wordt gebruikt eenvoudig afsluiten dan heel de ge meente de dupe er van doen worden, als wij geen kolen meer krijgen? Dan zijn de menschen, die altijd zuinig ge stookt hebben, de dupe van de overtreders. Dat vind ik meer dan erg! Ik vind, dat de overtreders moeten gestraft worden, maar niet de geheele gemeente. De heer Braat: De voorstelling van den heer Heerma van Voss is niet juist Mijnheer de Voorzitter! Er zijn niet veel overtreders, maar er is één groote overtreder. Die anderen zijn niet noemenswaard. Nu zou ik willen vragen, of het niet mogelijk is om een extra rantsoen te krijgen, omdat juist een lichaam, dat nauw aan het Rijk verwant is, hier de oorzaak is, dat de bezuiniging niet heeft plaats gevonden, die eigen lijk had moeten worden verkregen. De heer K. van Wely: Dat is van geen belang, die enkele honderden kubieke Meters, welke die inrichting verbruikt. De heer Braat: Wanneer dat geen invloed heeft, behoeft men er ook niet over te spreken. De heer K. van Wely: Dat kan nog geen heelen waggon op een heel jaar schelen. De heer Braat: Dan maakt dat niets uit. De Voorzitter: Die inrichting heb ik genoemd, omdat zij het vijfvoudige van den gasprijs heeft te betalen en zij veel minder gas mag gebruiken dan een koffiehuishouder of een particulier gezin. De heer K. van Wely: Het is zelfs zoo sterk dat, wanneer die inrichting kreeg, wat haar toekwam, naar evenredigheid voor haar een verbruik was bepaald, zij bijna geen boete zou hebben te betalen. Er zijn particulieren Mijnheer de Voorzitter, waar niemand op had kunnen rekenen, die te veel gebruikt hebben. En dan is het zoo moeilijk afsluiting toe te passen. Wanneer een par ticulier 2 of 3 M3 over zijn rantsoen gaat, kunnen omstandig heden hiertoe aanleiding hebben gegeven. Zoo b.v. de cinema op de Markt. Die gebruikt geregeld veel meer dan de cine ma in de Brugstraat, ofschoon zij veel minder voorstellingen geeft. Dat schijnt aan zijne machine te liggen. Nu kan men den eigenaar wel de verplichting opleggen om die machine te veranderen, maar dat zijn dikwijls zoo'n enorme kosten, dat men daarvoor niet in staat is. De Voorzitter: Naar mijne meening Mijne Heeren, hebben wij nu voldoende uitgeweid over het gasbedrijf. Indien nie mand meer het woord verlangt, breng ik overeenkomstig het voorstel der Commissie de begrooting van de gasfabriek, zooals zij door den directeur is ingezonden, in stemming. De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Worden al die gasmeters wel goed gecontroleerd? De Voorzitter: Ik krijg allemaal vragen gesteld, over het gasbedrijf, die ik liefst door den voorzitter van de Gascom-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1918 | | pagina 98