30 VERGADERING VAN 15 OCTOBER 1918. Artikel 9. Aan de bevolkingsagenten., aan wie door Burgemeester en Wethouders na overlegging eener geneeskundige verklaring verlof wegens ziekte wordt verleend, wordt dit verlof met behoud der jaarwedde niet langer toegestaan dan gedurende twaalf achtereenvolgende maanden. Blijkt na het verstrijken dier twaalf maanden uit eene als dan opnieuw over te leggen geneeskundige verklaring, dat de bevolkingsagent nog niet in staat is zijne werkzaamheden te hervatten, dan wordt hem door Burgemeester en Wet houders, doch gedurende niet langer dan de zes volgende maanden, nogmaals verlof verleend onder inhouding van het een derde gedeelte der jaarwedde. Bij verdere verhindering wordt voor ieder bepaald geval door Burgemeester en Wethouders eene afzonderlijke rege ling getroffen. Ziekteperioden van elkaar gescheiden door minder dan een maand worden voor de toepassing van dit artikel bijeen ge voegd. Artikel 10. Bij schorsing, vertrek, ontslag of overlijden van een be volkingsagent regelen Burgemeester en Wethouders de wijze van afrekening, echter met dien verstande, dat alle betalin gen kunnen geschieden binnen veertien dagen, nadat de be trekking is opengevallen of de schorsing heeft opgehouden. Bij vertrek of ontslag wordt de jaarwedde uitbetaald tot den dag, waarop het vertrek of het ontslag ingaat. Bij schorsing kan voor den duur daarvan gedeeltelijke in houding van jaarwedde geschieden tot ten hoogste vijftig procent door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Bij overlijden wordt de jaarwedde, waarnaar de pensioens storting is geschied, aan de naar het oordeel van Burge meester en Wethouders daarvoor het meest in aanmerking komende bloed- of aanverwanten van een overleden bevol kingsagent uitgekeerd tot en met de zesde week .volgende op die, waarin het overlijden heeft plaats gehad. Artikel 11. Voor de toepassing dezer verordening wordt de jaarwedde van den thans in functie zijnden bevolkingsagent-bode vast gesteld op duizend en veertig gulden en kan hem door Bur gemeester en Wethouders met ingang van 1 Januari 1920 zijne derde periodieke verhooging worden toegekend. Artikel 12. Deze verordening treedt in werking op den eersten Ja nuari 1919; zij kan te allen tijde door den Gemeenteraad worden aangevuld en gewijzigd. Met ingang van dien datum vervalt de bestaande verór- denning regelende hetzelfde onderwerp, vastgesteld in de vergadering van den Raad dezer gemeente van 14 Maart 1917. Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roosendaal en Nispen in zijne openbare vergadering van den 15 Oc- tober 1918. De Secretaris, De Voorzitter, A. A. RADEMAKERS. AUG. CO ENEN. De RAAD der gemeente Roosendaal en Nispen; Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders; BESLUIT: vast te stellen de navolgende VERORDENING, regelende den rang, liet getal, de be zoldiging en de wflze van benoeming van hoofd ambtenaar, ambtenaren, beambten en werklieden van de gasfabriek. Artikel 1. Het beheer van- en de zorg voor de exploitatie der gasfa briek, zooals deze is omschreven in de „verordening op de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek" zijn, onder Burge meester en Wethouders, bijgestaan door de gascommissie, op gedragen aan een hoofd-amhtenaar, die den titel voert van: „directeur der gasfabriek." Onder dezen zijn verder werkzaam de navolgende ambte naren, beambten en werklieden: a. Ambtenaren: een boekhouder. een opzichter-magazijnmeester, een klerk. b. Beambten: de gaarder der gasrechten. de lantaarnopstekers. c. Werklieden: de vaste werklieden, de tijdelijke werklieden. Artikel 2. De jaarwedde van de in artikel 1 dezer verordening ge noemde hoofdambtenaar, ambtenaren en beambten worden bepaald als volgt: minimum maximum van den directeur2600.3000. van den boekhouder1500.1900.— van den opzichter-magazijnmeester 1000.1400. van den klerk700.— 1000.— van den gaarder der gasrechten 390. van eiken lantaarnopsteker150. De weekloonen der werklieden bedragen: minimum maximum 22.50 21.50 20.50 19.- 17.50 Voormannenf 20. Vaklieden met bijzondere kennis19. Vaklieden18. Geschoolde arbeiders„16.50 Ongeschoolde arbeiders „15. De in dit artikel genoemde ambtenaren ontvangen vier ge lijke twee-jaarlijksche verhoogingen tot het maximum is be reikt, behalve de klerk, die zes jaarlijksche verhoogingen van 50. ontvangt. Deze verhoogingen der jaarwedden gaan in telkens den 1 Ja nuari volgend op het tijdstip, waarop een twee-jaarlijksch (voor den klerk een-jaarlijksch) tijdvak na hun indiensttre ding is verstreken. De werklieden ontvangen vijf een-jaarlijksche verhoogin gen van vijftig cent per week. Deze verhooging van week loon gaat in op den eersten dag der week volgende op die, waarin de werkman 1, 2, 3, 4 of 5 jaar in dienst der ge meente is. Aan de betrekking van directeur is, onder de verplichting VERGADERING VAN 15 OCTOBER 1018. tot bewoning der daartoe aangewezen ambtswoning, verbon den het genot van vrije woning, water, vuur en licht. Onder het genot van vrije woning is niet begrepen het van gemeen tewege voldoen der voor die woning verschuldigde rijks-per- soneele belasting of gemeentelijke-straatbelasting. De overige ambtenaren genieten, voor zoover hun van gemeentewege geen vrije ambtswoning wordt verstrekt, in dien zij, hetzij gehuwd zijn, hetzij als weduwnaar een of meer minderjarige kinderen hebben, hetzij als weduwnaar een eigen gezin voeren boven hunne jaarwedde eene tegemoet koming in de huishuur van honderd vijf en zeventig gulden per jaar. De woningtoelage gaat in op den eersten dag der maand, waarin daarop het recht is verkregen en eindigt met den laatsten dag der maand, waarin de aanspraak daarop is ver vallen. Aan de ambtenaren, die gehuwd of weduwnaar zijn, wordt voor ieder tot hun gezin behoorend kind beneden den leeftijd van achttien jaar eene tegemoetkoming of kindertoelage toe- gekend van vijftig gulden per jaar. Deze kindertoelage gaat in op den eersten dag der maand, volgende op die, waarin het kind is geboren en eindigt met den laatsten dag der maand, waarin het kind den achttienja rigen leeftijd heeft bereikt of is overleden. Artikel 3. De ambtenaren, die tijdelijk belast zijn met het waarnemen der betrekkingen van hooger of lager bezoldigd personeel, behouden hunne gewone bezoldiging. Niettemin zal aan hen, die gedurende één maand of langer een hooger bezoldigde betrekking hebben waargenomen een gratificatie worden verleend van ten hoogste het bedrag van het verschil in bezoldiging, indien de waarneming ten genoe gen van Burgemeester en Wethouders en de gascommissie vervuld is en de waarnemende ambtenaar niet in de plaats van den hooger bezoldigde benoemd is. Artikel 4. De regeling van het getal, de aanstelling, de schorsing, het ontslag en de indeeling in loonklassen der vaste en tijdelijke werklieden, behoorende tot de exploitatie der gasfabriek, als mede van den gaarder der gasrechten en de lantaarnopstekers, worden aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, met inachtneming der bepalingen van het werklieden-reglement en de bizondere voorschriften voor de werklieden van dezen tak van dienst, zoo deze zijn vastgesteld. Voor de slechts voor een bepaalde werkzaamheid in dienst genomen losse werklieden wordt in deze regeling voorzien door de in de vorige alinea genoemde voorschriten en zoo lang deze niet bestaan door Burgemeester en Wethouders, den directeur gehoord. Artikel 5. De instructie van den directeur wordt door den gemeente raad, de instructiën voor de in artikel 1 sub a, b en c dezer verordening genoemde ambtenaren, beambten en werklieden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Artikel 6. Aan de ambtenaren en beambten, aan wie door Burgemees ter en Wethouders, na overlegging eener geneeskundige ver klaring verlof wegens ziekte wordt verleend, wordt dit ver lof met behoud der jaarwedde niet langer toegestaan dan ge durende twaalf achtereenvolgende maanden. Blijkt na het verstrijken van die twaalf maanden, uit eene alsdan opnieuw over te leggen geneeskundige verklaring, dat de ambtenaar of beambte nog niet in staat is zijne werkzaam heden te hervatten, dan wordt hem door Burgemeester en Wethouders nogmaals verlof verleend, doch gedurende niet langer dan de zes volgende maanden, onder inhouding van het een derde gedeelte der jaarwedde. Bij verdere verhindering wordt voor ieder bepaald geval door Burgemeester en Wethouders eene afzonderlijke rege ling getroffen. Ziekteperioden van elkaar gescheiden door minder dan eene maand worden voor de toepassing van dit artikel bijeen ge voegd. Artikel 7. Den ambtenaren en beambten, die ingevolge de bepalingen der Militie-, der Landweer- of der Landstormwet verplicht zijn, onder de wapenen of in werkelijken dienst te komen, wordt voor den duur daarvan verlof verleend met behoud der jaarwedde. Het behoud van jaarwedde kan vervallen, wanneer bij wijze van algemeenen maatregel voor alle ambtenaren der gemeente eene bijzondere regeling omtrent dit punt wordt getroffen. Artikel 8. Het is aan de in artikel 1 dezer verordening genoemde hoofd-ambtenaar, en ambtenaren verboden, tenzij met goed keuring van den gemeenteraad, andere ambten of bedienin gen te bekleeden of wel eenige: winkelnering of bedrijf uit .te oefenen of te doen uitoefenen. Zij mogen in den tijd, waarin de gemeente hun diensten niet vordert, geen werkzaamheden voor anderen verrichten, onder welken vorm ook, tenzij met schriftelijke goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Artikel 9. De hoofd-ambtenaar en ambtenaren mogen, ter zake van hun bediening, noch middellijk, noch onmiddellijk, giften of geschenken, onder welken vorm ook, aannemen. De hoofd-ambtenaar en ambtenaren mogen, voor hun bi- zonderen of huiselijken dienst, geen beambten, bedienden of werklieden der gemeente bezigen. Artikel 10. De directeur wordt door den gemeenteraad, uit een, door Burgemeester en Wethouders in te dienen, voordracht van minstens twee personen benoemd. Hij wordt ontslagen door den gemeenteraad en geschorst door Burgemeester en Wethouders. De in artikel 1 sub a, b en c dezer verordening genoemde ambtenaren, beambten en werklieden worden door Burge meester en Wethouders, die een door de gascommissie in overleg met den directeur opgemaakte aanbeveling van twee personen ontvangen, benoemd. Zij worden door Burgemees- te': en Wethouders geschorst en ontslagen. Artikel 11. De in artikel 1 dezer verordening genoemde hoofd-ambte naar eri ambtenaren leggen, vóór de aanvaarding hunner betrekking, in handen van den Burgemeester den eed of de belofte af, dat zij hun betrekking getrouw en overeenkom stig hun instructiën zullen waarnemen. Vaststelling van de jaarwedderegeling voor de bevolkingsagenten en van het personeel der gasfabriek. Vaststelling van de jaarwedderegeling voor het personeel der gasfabriek.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1918 | | pagina 81