van Dinsdag 30 October 1917 16 VERGADERING VAN DINSDAG 30 OCTOBER 1917. VOOR DE MAANDEN Oct. NOV. D6ü. Jan. Fetr. Haart GAS KUBIEKE METERS. 1. Voor rechtstreeks aan het gasbuizennet aangeslo ten particuliere woningen: a. voor verlichting 16 22 26 24 19 18 b. voor bijkoken (water verwarming, enz.) 10 10 10 10 10 10 2. Voor ieder inwonend gezin: a. voor verlichting: 8 11 13 12 10 7 b. voor bijkoken (tenzij de maaltijden gemeenschap pelijk worden bereid;) 10 10 10 10 10 10 de hoeveelheden voor bij koken onder b ad 1 en 2 be doeld vermeerderd met 2 M® voor ieder tot het gezin behoorend persoon. 3. Voor afzonderlijk op kamers wonende personen uitsluitend voor verlichting 8 11 13 12 10 7 4. Voor winkels of maga zijnen (geen gewone berg plaatsen of pakhuizen zijn de) uitsluitend voor verlich ting van ieder oppervlak van 40 M2 of onderdeel daarvan 8~ 11 13 12 10 7 5. Voor koffiehuizen, so ciëteiten, lunchrooms en kapperssalons: voor ieder oppervlak van 40 M2 of on derdeel daarvan: a. voor verlichting 16 22 26 24 19 13 b. voor bijkoken (water- verwarming, enz.) 10 10 10 10 10 10 6. Boven het onder 1, 2 en 3 bedoelde rantsoen wordt: a. voor iedere woning per maand beschikbaar gesteld 3 M® gas per haardstede boven de twee haardsteden tot een maximum van 12 M®. b. voor iedere woning waarin eene badkachel (geijzer) in gebruik is per maand beschikbaar gesteld 3 M® gas voor ieder tot het gezin behoorend persoon. c. voor steriliseeren, aan geneesheeren, dierenartsen, apo thekers en gestichtsbesturen gas beschikbaar gesteld tegen den prijs voor bedrijfsgas ad 1 bepaald, mits het gas hiertoe verbruikt over een afzonderlijken gasmeter wordt aan gewezen. 7. Voor openbare gebouwen, kerken, gestichten, hotels, en voor verlichting van fabriekslokalen voor October, Novem ber en December 60% van het verbruik over de gelijknamige maand in 1915; voor Januari, Februari en Maart 60% van het verbruik over de gelijknamige maand in 1916. 8. Voor werkplaatsen (z.g. klein industrie) en kantoren (ook indien het gas voor huishoudelijk verbruik door denzelfden gasmeter wordt aangewezen) voor October, November en December 60% van het verbruik over de gelijknamige maand in 1915; voor Januari, Februari en Maart 60% van het verbruik over de gelijknamige maand in 1916. Ingeval echter de rantsoeneering volgens de bepalingen sub 1, 4, 5 en 6 een grooter gasverbruik toestaat dan over eenkomt met bedoelde 60% dan wordt met dit grooter kwan tum rekening gehouden. 9. Voor de industrie (speciaal voor het drijven van gasmo toren) 75% van het verbruik over de gelijknamige maand November 1916 of zooveel meer of minder als in algemeene of bijzondere gevallen door de Rijkskolendistributie wordt toe gestaan. Onder voorbehoud, dat over de zes maanden October 1917 tot en met Maart 1918 in totaal niet meer gas wordt verbruikt dan overeenkomt met 6 maal 75% van het verbruik over No vember 1916, kan het in eenige maand te veel of te weinig verbruikte in de volgende maand worden ingehaald of bij genomen. 10. VOOR VERWARMING. Voor de zes maanden October 1917 tot en met Maart 1918 180 M® voor eiken door de Brand- stoffencommissie geboekten gashaard, waarvoor van het brandstoffenrantsoen 6 FI.L. steenkolen wordt afgetrokken. III. Dat voor verbruik van gas boven het onder II toe gekende rantsoen zal worden berekend het vijfvoud van de prijzen bepaald onder I en dat bij een grooter verbruik dan twintig procent boven het onder II toegekende rantsoen af sluiting van den gastoevoer zal volgen. IV. Dat voor verlichting van koffiehuizen, sociëteiten, alle daarmede gelijk te stellen inrichtingen, en in winkels, (vitrines en étalagekasten daaronder begrepen) niet meer gas mag wor den verbruikt, dan noodig is voor de halve verlichting, ver geleken bij den toestand der verlichtingsinstallatie in de maand Januari 1917. V. Dat in winkels voor ieder oppervlak van 40 M2 of onder deel daarvan, onverschillig de daarbij gebruikte lichtbron tot. verlichting slechts één pit met een lichtsterkte van hoogstens 100 normaalkaarsen mag branden: a. op de werkdagen onmiddellijk voorafgaande aan een Zondag, aan een bij de wet met Zondag gelijkgestelden dag en aan de dagen van 6 Januari, 19 Maart, 29 Juni, 15 Augustus 1 November en 8 December, na des avonds zeven uur en vóór des morgens zeven uur, en b. op de Zondagen, de daarmede bij de wet gelijkgestelde da gen en alle overige dagen van het jaar, niet onder a ad V genoemd, na des avonds vijf uur en vóór des morgens zeven uur. VI. Dat in localiteiten, waarvoor eene vergunning of een verlof ingevolge de Drankwet is verleend, benevens in bios copen, onverschillig de daarbij gebruikte lichtbron slechts één pit met een lichtsterkte van hoogstens 100 normaalkaarsen mag branden: a. op de Zondagen, de daarmede bij de wet gelijkgestelde dagen benevens de dagen van 6 Januari, 19 Maart, 29 Juni, 15 Augustus, 1 November en 8 December na des avonds tien uur en voor des morgens zeven uur, en b. op alle overige dagen van het jaar, niet onder a ad VI vallende, na des avonds negen en vóór des morgens zeven uur. VII. Dat het verboden is gevels van gebouwen te verlichten door op eenigerlei wijze van gas gebruik te maken. VIII. Dat wanneer in een winkel of in eene localiteit, be doeld in V en VI van dit besluit, in strijd met het daarbij be- 17 VERGADERING VAN DINSDAG, 30 OCTOBER 1917. paalde wordt gehandeld, Burgemeester en Wethouders den gastoevoer naar het pand, waarin de inrichting is gevestigd, zullen doen afsluiten. IX. Dat onder maand is te verstaan het tijdvak, liggende tusschen twee opeenvolgende meteropnemingen. X. Dat Burgemeester en Wethouders zijn gemachtigd: a. in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, een hoo- ger gasverbruik toe te staan, tot hoogstens 50% van het rantsoen. b. de voor elke rubriek beschikbaar gestelde hoeveelheid gas voor elke volgende maand te verhoogen of te verlagen tot zoodanig percentage (uitgedrukt in M') als overeenkomt met de grootere of kleinere kwantums gas, welke voor de betreffende maanden door de Rijkskolendistributie worden beschikbaar gesteld. c. in de gevallen, waarin dit besluit niet voorziet, of bij ver schil van meening omtent inhoud, strekking of bedoeling van de bepalingen van dit besluit te beschikken of te beslissen. XI. Dat de onder II bedoelde regeling zal ingaan met de meteropname over September, zoodat zij de eerste maal geldt voor de maand October 1917; voor het overige onmiddellijk na de vaststelling van dit besluit. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Raad der gemeente Roosendaal en Nispen, den 30 October 1917. De Secretaris, De Voorzitter, A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN. De Voorzitter: Mimeheeren! Aangezien de tijd voor het houden onzer vergaderingen reeds verstreken is, wensch ik gebruik te maken van de bevoegdheid den Voorzitters bij het reglement van orde voor onze vergaderingen gegeven en verdaag ik de verdere afdoening der agenda tot hedenavond vijf uur. VOORTGEZETTE VERGADERING des namiddags te 5 uur. Van de hedenmorgen tegenwoordig zijnde leden zijn af wezig de heeren G. A. van Dorst en J. Verheijen. Mede zijn afwezig de heeren J. Vos en A. A. Jongeneelen. De Voorzitter; Mijneheeren' Krachtens artikel 18 van het reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad heb ik hedenmorgen de vergadering verdaagd tot vijf uur, ten einde de onderwerpen op de agenda voorkomende verder af te handelen. Ik ga thans over tot de behandeling van punt VII. Brief van Gedeputeerde Staten betreffende het aangaan van eene tijdelijke geldleening voor het Distributiebe drijf met voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Zooals U zich zult herinneren, hebben wij in onze vergadering van 29 September j.1. besloten eene tijde lijke geldleening van ten hoogste 70.000.aan te gaan ter bestrijding van de kosten uit het distributiebedrijf voort vloeiende. Gedeputeerde Staten maken bezwaar tegen het aangaan eener tijdelijke geldleening. Ik verzoek den Secreta ris voorlezing te willen geven van het desbetreffende schrijven Gedeputeerde Staten maken bezwaar tegen het aflossen eener tijdelijke geldleening uit de opbrengst eener later aan te gane geldleening, omdat daardoor de mogelijkheid wordt ge opend, dat de druk der crisisuitgaven, ten behoeve waarvan tot het aangaan der tijdelijke leening werd besloten, zich fei telijk naar latere jaren verplaatst, hetgeen geheel in strijd is met het beginsel, dat deze lasten geheel dienen te drukken op de gemeenschap die van de voordeelen der genomen maatre gelen heeft genoten. Huns inziens ware het beter tot dekking dier kosten aan te gaan eene leening op een termijn van hoogstens 5 jaar; zij meenen, dat voor zulk eene leening niet meer dan 5% rente zal behoeven te worden gegeven, om ze a pari te kunnen plaatsen. De Voorzitter: Mijneheeren! Naar aanleiding van de door het College van Gedeputeerde Staten gemaakte opmerking, geven Burgemeester en Wethouders den Raad in overweging om dienovereenkomstig te handelen en inplaats van eene tijdelijke geldleening eene definitieve aan te gaan ten bedrage van /50.000.—, af te lossen in een termijn van vijf jaar, tot het dekken van de kosten welke voor het levensmiddelenbe- drijf tot het einde van het jaar 1917 zullen gemaakt zijn, en eene tijdelijke leening, groot 50.000.voor de kosten en voorschotten, welke gedurende het jaar 1918 in het bedrijf zullen moefen gemaakt en gedaan worden. De stukken hierop betrekking, hebben voor U ter visie gelegen. Ik wensch al'ereerst nog den Secretaris voorlezing ie doen geven van de toelichting, die wij voorstellen aan Ge deputeerde Staten op net genomen besluit te geven. De Secretaris geeft niervan voorlezing. Burgemeester en Wethouders zijn voornemens, na aanne ming van hun voorstel, aan Gedeputeerde Staten mi le te deeUr, dat door het aangaan der eerste leening zal worden gehandeld overeenkomstig het door dat College aangegeven beginsel,, d>' de lasten van het bedrijf zooveel mogelnl; dienen te druWeo op de gemcenscnïf, die van de voor Jee'm daar van heeft genoten. De Raad gaf er evenwel de voorkeur aan de gelden, welke over het -■>o!gmde jaar zullen oenoodigd zijn, aanvankelijk bij tijdelijke geldleening op te nemen, om deze aan het einde van dat jaar in eene definitieve geldlee ning om te zetten. Werden ook deze gelden onmiddellijk bij de finitieve leening opgenomen, dan zou de eerste aflossing daar van wel niet eerder kunnen plaats hebben dan aan het einde van het weer daarop volgend jaar 1919. Zulks nu kan ook geschieden bij de op het einde van het jaar 1918 aan te gane definitieve geldleening, zoodat door het aanvankelijk aangaan van eene tijdelijke geldleening de amortisatietermijn niet ver lengd wordt, doch daarbij wel het voordeel verkregen wordt, dat de gelden over het jaar 1918 niet behoeven opgenomen te worden tegen eene rente van 5% doch te verkrijgen zullen zijn voor ruim 2%, den rentevoet, tegen welken de gemeente in de buitengewone omstandigheden tot nu toe geld kon ver krijgen. Voor de toelichting van de bedragen, waartegen de leenin gen worden aangegaan meenen zij dat College te mogen ver- I wijzen naar de toelichting van het terug te zenden door den Raad ingetrokken besluit van 29 September 1917; waar de Gasrantsoeneering. Gasrantsoeneering.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1917 | | pagina 83