9E VERGADERING.
10
VERGADERING VAN 8 AUGUSTUS 1917.
goed, dat ik namens Burgemeester en Wethouders thans hier
kan verklaren, dat door hen geene enkele afwijking is gegeven
van de verordening, die door den Raad werd vastgesteld.
De heer De Bruyn: Met hetgeen ik zeide, wilde ik doen ken
nen, dat die industrieën, welke hun bedrijf met stadsgas drij
ven, hun werk beslist niet met 75% gedaan krijgen. Mag ik
daarom het Gemeentebestuur warm aanbevelen te trachten een
provisorium te krijgen, om die industrieën en fabrieken te hel
pen hun bedrijf aan den gang te houden, ook in het belang van
de werklieden, die in dergelijke industrieën werkzaam zijn.
De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Nu de kwestie
van een provisorium aan de orde gesteld wordt, meen ik met
een enkel woord te moeten zeggen, dat de heeren zich daarvan
niet te veel moeten laten voorstellen. De Rijkskolendistributie
gaat met de rantsoeneering zeer krasse maatregelen nemen.
Er zijn verschillende bedrijven, dit mag er bij worden geme
moreerd, die over Augustus geene toewijzing van brandstof
fen hebben gekregen en wij zien, dat allerwege in den lande
bedrijven worden stopgezet wegens gebrek aan steenkolen.
De ondervinding die ik als lid van den Raad van Toezicht der
Provinciale Noord-Brabantsche Electriciteits-Maatschappij heb
opgedaan, is het ook wat betreft de distributie van electriciteit
de Rijkskolendistributie zeer ernstig ingrijpt en ook geen hoo-
ger quantum toestaat dan ongeveer 70% van het verbruik in
de maand November van het jaar 1916. Wanneer wij tot het
oprichten van een provisorium zullen kunnen medewerken,
wat ik voor mij hoop en hetgeen ik voor mij zelve gaarne wil
doen, dan moeten de heeren zich daarvan niet voorstellen, dat
zij voor hun bedrijf een grooter quantum energie beschikbaar
zullen krijgen dan ongeveer 70% van de hoeveelheid, die in
November 1916 werd afgenomen. Ik meen dat te moeten zeg
gen Mijnheer de Voorzitter omdat ik weet, dat door verschil
lende motorenhouders de hoop wordt gekoesterd, dat wanneer
eenmaal electriciteit wordt gedistribueerd, zij van iederen
band af zijn en zij zooveel kunnen gebruiken als zij meenen,.
dat noodzakelijk is. Dat is eene hoop, Mijnheer de Voorzitter,
die volstrekt ijdel is en daarom heb ik gemeend daarop te
moeten wijzen. Zij zouden zich allerhande illusies kunnen ma
ken van een provisorium, die in de toekomst niet kunnen ver
wezenlijkt worden.
Hierna gaat de vergadering in comité-generaal over ter be
handeling van het 3de suppletoire kohier van den hoofdelijken
omslag, dienst 1916.
Na heropening der vergadering wordt dit kohier tot een be
drag van één honderd en veertig gulden vastgesteld.
Daarna verzoekt den Voorzitter tot uitloting van de schuld
brieven over te gaan.
Den heer A. F. Vos wordt door den Voorzitter gevraagd
die uitloting te willen doen.
Door den heer A. F. Vos worden de navolgende aandeelen
in de geldleeningen ten laste dezer gemeente uitgeloot:
1911, f55000—, n.1. nrs. 25, 48, 76 en 90;
1911, f 17000.n.1. "n'rs. 1, 2 en 21
1913, f75000—n.1. nr. 115
1914, f23500n.1. nrs. 27, 36 en 39;
1914, f22500. n.1. nrs. 28 en 42;
1914, f20000. n 1. nrs. 36 en 39;
1916, f20000. n.1. nrs. 13 en 28.
De VoorzitterIk dank de heer Vos voor zijne welwillendheid en verklaar deze vergadering voor gesloten.
's
Ter voldoening aan artikel twaalf van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van
den Raad zijn vorenstaande notulen na de goedkeuring door den Gemeenteraad in zijne vergadering van den
negentienhonderd en zeventien door ons onderteekend.
De Voorzitter,
VERGADERING VAN 4 SEPTMBER 1917.
Vergadering van Dinsdag, 4 September 1917.
Bijeenroepingsuur 9 uur des voormiddags.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Vaststelling der notulen van vorige vergaderingen.
2. Beëediging der op 26 Juni en op 10 Juli j.1. gekozen
raadsleden. 3. Benoeming van een wethouder. 4.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
en aanvulling van artikel 19 der „Jaarwedderegeling On
derwijzend Personeel." 5. Request d.d. 2 Augustus 1917
van de Roosendaalsche Slagersvereeniging alhier, hou
dende verzoek tot wijziging van artikel 175 der Algemeene
Politieverordening en van eenige artikelen der verordenin
gen op de heffing en invordering van keurloon van vee en
vleesch.—6. Request dd. 10 Aug. jl. van de Coöp. Beet
wortelsuikerfabriek „Roosendaal" alhier, houdende verzoek
om machtiging tot opheffing van het voetpad loopende door
hunne fabrieksterreinen en tot het verharden van een ge
deelte van den Oostelijken Havendijk. 7. Request van de
Weduwe M. Eist, landbouwster alhier, verzoekende aan
koop van gemeentegrond, gelegen aan de Rietgoorsche
straat. 8. Request d.d. 21 Augustus 1917 van de Schip-
persvereeniging „Schuttevaer" Afdeeling Roosendaal, tot
het doen aanbrengen aan de Gemeentewaag van een kraan
op de Gemeentelijke Drinkwaterleiding ten behoeve der
hier vertoevende schepen. 9. Request van L. J. Bas-
tiaansen, onderwijzer aan school C, alhier, verzoekende
ontslag uit zijne betrekking. 10. Voorstel van Burgemees
ter en Wethouders tot wijziging en aanvulling van het
Raadsbesluit d.d. 30 September 1916 tot toekenning van een
duurtetoeslag. 11. Mededeeling van ingekomen stukken.
12. Vaststelling van het kohier van den Hoofdelijken Om
slag, dienst 1917.
Voorzitter: de heer Ang. Coenen.
Tegenwoordig met den Voorzitter de heeren: P. C. M. Ko-
nings en K. F. W. M. van Wely, wethouders en de heeren:
C. Backx, G. A. van Dorst, A. A. Jongeneelén, A. Heerma van
Voss, J. A. Voeten, F. M. J. H. Schul, G. J. Konings, A. F. Vos,
E. H. M. van Wely, A. W. Braat, J. Vos en J. A. C. van
Gastel, leden.
Afwezig de heeren: J. Verheijen en A. J. M. de Bruyn.
De Voorzitter: Mijneheeren! Ik verklaar deze vergadering
voor geopend. In afwijking met hetgeen de agenda aangeeft,
ga ik allereerst over tot de beëediging der op 26 Juni en 10
Juli j.1. gekozen raadsleden. De herkozen leden zullen wel
geen bezwaar hebben om in mijne handen de eeden af te leg
gen, die bij de wet zijn voorgeschreven.
Hierop leggen de heeren A. A. Jongeneelen, E. H. M. van
Wely, J. A. C. van Gastel, J. A. Voeten en C. Backx de bij
de wet gevorderde eeden in handen van den Voorzitter af.
De Voorzitter: Mijneheeren! Ik kan niet nalaten, en meen
daarbij de tolk van de vergadering te zijn, de leden die zoo
even in mijne handen opnieuw den zuiveringseed en den eed
van trouw hebben afgelegd, geluk te wenschen met de her
nieuwing van hun mandaat
Wanneer ik dit te dezer gelegenheid doe, doe ik zulks, om
dat ik heb mogen ondervinden, dat door de kiezers de belan
gen der gemeente aan goede handen zijn toevertrouwd, en
dit is gelukkig aangezien wij niet uit het oog mogen verliezen,
dat vooral in de naaste toekomst van onze toewijding alles
zal worden gevorderd om in deze nare en bange tijden de
gemeentebelangen te dienen. Algeheele toewijding, medewer
king en samenwerking zal van ons in de hoogste mate wor
den gevraagd. Nu vooral dient alle eigenbelang op zijde te
worden gezet, ten einde des te beter de belangen te kunnen
dienen van de gemeente, wier vertegenwoordigers wij zijn.
Mijneheeren, met het volste vertrouwen spreek ik de hoop
uit, dat die samenwerking zal worden bestendigd, vooral om
dat wij in de tijden, die wij nu de laatste jaren hebben door
leefd de medewerking en sympathie van alle leden hebben
mogen ondervinden. Hiervoor ben ik U dankbaar; ik beveel
het Dagelijksch Bestuur en mijzelf nogmaals in Uwe mede
werking ten zeerste aan.
Ik had gehoopt, dat deze vergadering voltallig zou zijn;
het spijt mij dan ook U te moeten mededeelen, dat de heer
Verheijen mij telephonisch heeft doen kennisgeven, dat onge
steldheid hem verhinderde deze vergadering te kunnen bij
wonen, tevens spijt het mij de heer De Bruyn hier niet aan
wezig te zien. Wanneer ik mijn leedwezen hierover uitspreek
dan is het niet, omdat deze vergadering een van de gewich
tigste is, die wij hebben te houden ,en waarbij ik dus liefst
alle leden tegenwoordig zag, maar ook, omdat ik in deze ver
gadering wensch gebruik te maken van de gelegenheid om iets
te uiten, wat mij reeds eenigen tijd op het hart ligt, en waartoe
mij de gelegenheid tot heden heeft ontbroken. Wanneer ik
mijne blikken over de leden der vergadering laat gaan zie ik
slechts twee leden in Uw midden, die mij als raadslid het wel
kom hebben toegeroepen toen ik in 1893 als Burgemeester
voor het eerst deze vergaderzaal binnentrad. Die leden de nes
tors dezer vergadering zijn de heeren Adr. Vos en Ger. van
'Dorst. Beiden hebben dit jaar hun 25-jarig jubileum als raads
lid herdacht, vandaar dat ik deze gelegenheid wensch te be
nutten, en ik hoop hierbij de tolk van U allen te zijn, om hun
te danken voor al hetgeen zij in het belang dezer gemeente in
dat tijdvak hebben gedaan. Ik spreek dan ook het vertrouwen
uit, dat hunne gezondheid het nog lang moge toelaten, dat zij
deze vergaderingen kunnen bijwonen, dat zij ons een voor
beeld zijn van plichtsbetrachting en het God moge behagen,
dat hun nog lange jaren de belangen dezer gemeente blijven
toevertrouwd.
Secretaris: de heer A. A. Rademakers.
Mededeeling van ingekomen stukken. Uitloting van schuldbrieven.
8 aandeelen in
1 aandeel
3 aandeelen
2 aandeelen
1 aandeel
1 aandeel
7 aandeelen
4 aandeelen
2 aandeelen
2 aandeelen
7 aandeelen
4 aandeelen
3 aandeelen
1 aandeel
3 aandeelen
2 aandeelen
2 aandeelen
2 aandeelen
de geldleening 1896, groot f200.000n.1. nrs. 9©! 126, 134, 136, 257,
282, 306 en366;
1898, groot f 25000. n.1. nr. 6;
1902, f64000. n.1. nrs. 34, 57 en 82;
1903, f 12000. n.1. nrs. 5 en 24;
1905, f 7000.-, n.1. nr. 27;
1905, f4000. n.1. nr. lO
1906, oorspronkelijk groot f 98000. later verhoogd tot f 106.000
n.1. de nrs. 7, 26, 53, 80, 171, 183 en 2O0
1906, oorspronkelijk groot f44000later verhoogd tot f57000.
n.1. de nrs. 5, 9, 14 en 90
1907, groot f30000. n.1. nrs. 12 en 46;
1907, f 19500. n.1. nrs. 11 en 17
1909, f46000—, n.1. nrs. 28, 30, 40, 80, 108, 177
en 178
Beëediging van de herkozen Raadsleden.