VERGADERING VAN 27 APRIL 1917.
plaats te gaan, daarbij zijn 4e menschen, welke van
Kruisland en Wouw komen gewoon paar de Varkens-
markt te gaan om hunne aankoopen te doen .Ik zie het
nut van het verplaatsen van die markt, welke toch maar
drie uur per week duurt, niet in. Ik heb nu al vijftig
'jaar de varkensmarkt op die plaats gezien, ik heb nooit
die igroote ophooping daar gezien en in ieder geval was
(het er vroeger nog veel gevaarlijker dan nu, toen de
graanbeurs daar was en al die menschen daar stonden
Toen kon er beslist niet pén kar door.
De heer Rraat: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil nog
Sets opmerken naar aanleiding van het gesprokene door
den heer G. Konings. Hij Jbegint te zeggen, dat er slechts
twee menschen zijn, die er nadeel bij zouden hebben.
Nu vind ik het alleen maar raar, dat verschillende (an
dere neringdoenden geteekend hebben op het adres, dus
pok door anderen is geteekend dan de twee personen
welke de heer G. Konings bedoelt.
i Ten' tweede heeft de heer Konings gesproken van al
gemeen belang, maar algemeen belang is zoo moeilijk
te defini eer en, dat is zoo r ekbaar,' en nu geloof ik, dat
hier geen kwestie kan zijn yan algemeen belang. Dat is
tooh wel een beetje ver doorgedreven! Dan komt er bij,
Mijnheer de Voorzitter, dat zooals de heer E. van Wely
heeft opgemerkt het slechts drie ,uur per week is, dat
dé markt plaats heeft en dat het niet zoo erg is met de
IdSt welke de daar wonende .menschen er van onder
vinden. Het gaat toch niet ,aan dunkt mij, Mijnheer Üe
Voorzitter, ©ene markt te verplaatsen pp de mdtieven,
die hier worden aangegeven, eene zaak welke daar hon
derd jaar en meer heeft plaats gehad en juist omdat
men niemand wilde benadeelen daar steeds behouden
ïs. Ik vind het geen gezond sociaal idee om die markt
te gaan verplaatsen, omdatja waarom? Daar heeft
niemand om gevraagd en U (kan h®t niet schelen! Zijn
'dat motieven om eene bestaande zaak te verplaatsen?
Ik begrijp er geen steek ,van!
De heer G. Konings: Mijnheer de Voorzitter! Ik wilde
pp de eerste plaats den ,heer Van Gastel even antwoor
den, die het door mij gesprokene een klein beetje in
het belachelijke heeft getrokken.
De heer Van Gastel: Wat ,in het belachelijke getrok
ken?
j De heer G- Konings: Wat ik gezegd heb omtrent dat
stroo. Dat Is natuurlijk voor ,mij geen hoofdmotief ge-
W'éést, (ïk heb er dat slechts terloops bijgevoegd. Op de
tweede plaats wil ik den heer Braat antwoorden, op
hetgeen hij gezegd heeft omtrent die onderteekenaars
van dat adres. Och, Mijnheer de Voorzitter, hoe gaat dat
wanneer men met zoo'n adres circuleert? Dan wordt
allicht geteekend om dengene, welke er mede rondgaat,i
een pleizier te doen, Ik heb .de heilige overtuiging, idat
verschillende niet geteekend hebben in hun eigen be
lang, maar enkel 'en alleen om den man die er mede
rondging, dat niet te weigeren!
Wat het aangehaalde motief in het tweede request
aangaat, Mijnheer de Voorzitter, dat juist in de buurt
van de .Varkensmarkt zulke magnifique gelegenheden zijn
tot uitspanning, geloof ik, dat er geen buurt js waar
minder gelegenheid daartoe is dan juist op de arkens-
markt. Er is op geheel de Varkensmarkt voor alle
rijtuigen, en karren één uitspanïiingtje, dat is bij
Dekkers door het smalle gangetje, waar slechts
een paard tegelijk door kan, in een ellendig versleten,
stalletje, waarvan ik niet begrijp hoe men er de beesten
kan stallen. Daar staat tegenover, .Mijnheer de Voorzitter,,
dat op andere plaatsen in Roosendaal en yooral in de
buurt van de Veemarkt tal. van uitspanningen zijn, omdat
daar juist de boeren altijd uitspannen. Ik zie er absoluut
de noodzakelijkheid niet van in waarom de varkensmarkt
daar zou .moeten blijven.
Ik heb .hiermede mijne opinie te kennen gegeven en
ik herhaal ,het nogmaals, dat .het eene gelegenheid is,,
die in ,dat gedeelte van Roosendaal niet thuis behoort.
Eene varkensmarkt behoort op een uithoek thuis, maar
niet in ,het centrum van de stad!
De Voorzitter: De discussies zijn erg uitgebeld. Ik
'heb mijne bevreemding reeds te kennen gegeven, dat
dit punt aan de leden zooveel stof tot spreken heeft ge
geven. Ik heb alleen de gelegenheid willen openen voor
den Raad om zich omtrent verplaatsing uit te spreken;
daar behoeft men niet zoo verbaasd over te zijn, ik
heb dit alleen gedaan naar aanleiding van het instellen
van wekelijkscbe veemarkten, anders was dit niet in
'mijn brein opgekomen. Ik vind de zaak nu niet zoo
'gewichtig om de discussies daarover nog langer te voe
ren, want werkelijk, Mijneheeren, nog zelden zijn de
sluizen der welsprekendheid zoover geopend geweest als
over dit punt het geval was.
Ik wil daarom aan de discussies een einde trachten
te maken ,en stel andermaal voor tot stemming over te
•gaan: Die voor verplaatsing zijn stemmen voor, die te
gen verplaatsing zijn brengen hunne stem tegen uit.
De heer Heerma Van Voss: Waarheen?
De Voorzitter: Dat weet ik niet. Mijn voorstel is naar
de Veemarkt.
De heer ScliulNaar het Oranjepiein Mijnheer de
Voorzitter! Daar zijn drie koffiehuizien met de noodige
stallingen en er is voldoende ruimte.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Mag
de heer G. Konings omtrent dit punt medestemmen?
De Voorzitter: Zeker, ieder lid brengt zijne stem vrij
uit i
De heer G. Konings: Mijne opinie zal men nu toch
wel kennen.
De Voorzitter: lk heb uitsluitend het voorstel ter
tafel gebracht om de wenschelijkheid uit te spreken of
de varkensmarkt zal verplaatst worden. .Dat is een voor
stel hetwelk heel categorisch is. Nu kan ik er mijne
stem niet van afhankelijk maken of de verplaatsing naai
de Veemarkt zal plaats hebben. Wanneer de meerderheid
van den Raad zegt wij behouden de Varkensmarkt op
de bestaande plaats, dan behoeven wij daar niet langer
over te spreken. Men zou waarachtig bevreesd worden
eene uitspraak van 'den Gemeenteraad .uit te lokken*
Met 10 tegen 3 stemmen wordt besloten de varkens
markt niet te verplaatsen.
Tegen het voorstel hebben gestemd de heeren: E,. van
Wely, Schul, Van Gastel, Jac. Vos, K. van Wely,', P.
Konings, Voeten, A. F. Vos, Heerma van Voss en Braat*
Vóór het voorstel hebben gestemd de heeren: Yerheijen,
G. Konings en de Voorzitter;
VERGADERING VAN 27 APRIL 1917.
De Voorzitter: Nu behoeft men de eerste tien jaar niet
meer om verplaatsing te vragen,. De Raad heeft zich
thans met eene overgroote meerderheid vóór het behoud
uitgesproken;
"VI. Voorstel tot intrekking van het Raadsbesluit, waarbij
ontheffing werd verleend van het verbod van het
sehrobben van den openbaren weg anders dan van
gemeentewege.
De Voorzitter: Mijneheeren! De Maatschappij tot
Bouw en Exploitatie van Gemeentebedrijven te Utrecht
belast met de exploitatie der drinkwaterleiding in onze
gemeente heeft zich bij herhaling tot Burgemeester en
Wethouders gewend met het verzoek, dat het verbod
tot het schrobben van den openbaren weg wederom in
eere zal worden hersteld. Uit de stukken, welke voor U
ter visie hebben gelegen heeft U de motieven kunnen
lezen, die de Maatschappij aanVoerd om de opheffing
van het Raadsbesluit van 30 üclober 1912 te kunnen
verkrijgen. Een van de motieven is de waterverspilling,
een ander motief dat de Maatschappij aangeeft, is gebrek
aan olie. .Beide moLieven zijn naar het oordeel van de
Maatschappij voldoende, opdat de Raad zou mogen be
sluiten om de ontheffing van het verbod wederom in
te trekken. Burgemeester en Wethouders wenschen de
beslissing in deze aan den Gemeenteraad over te lalen;
ik heb ,U geen voorstel namens dat College te doen.
Wel stel ik U persoonlijk .voor, ten einde eene beslissing
in deze vergadering te verkrijgen en aan het verlangen
van de Maatschappij te voldoen, de verbodsbepaling,
welke staat in artikel 24 der Algemeene. Politieverorde
ning voor onze gemeente wederom te herstellen en het
ontheffingsbes]uit van den Gemeenteraad den, 30 Oc-
tober 1912 genomen in te trekken. Ik weet zeker Mijne
heeren, dat het waterverbruik des Zaterdags vooral door
het schrobben der straten en stoepen hier ongekend hoog
is en het die dagen zeer moeilijk is voor de Maatschappij
om Roosendaal .van voldoende water ta kunnen voorzien.
Verder is ,aan het vriendelijk verzoek van Burgemeester
en Wethouders in de couranten gedaan om het schrob
ben althans eenigen tijd pa te laten wel door velen ge
hoor gegeven, maar niet genoeg om te kun'nen zeggen,'
wij kunnen ons voor voldaan verklaren. Daarom blijft
er niets over dan de bepaling die de Raad zelf gewild
heeft en in de politieverordening beeft neergeschreven
in eere te herstellen. Ik doe daarom bij deze het voorstel
om van artikel 24 der Algemeene Politieverordening geen
langere ontheffing te verleenan dan tot 1 Mei e. k.. ten
einde de ingezetenen door middel der plaatselijke cou
ranten te kunnen waarschuwen, dat het verbod tot schrob
ben der straten is hersteld.
Op verzoek van den VoorziLter geeft de Secretaris hierna
Voorlezing van het concept-besluit dat voor de leden heeft
ter visie gelegen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het ^porstel aan
genomen en het besluit, zooals het hieronder is afge-
'drukt, vastgesteld.
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen;
Overwegende^ dal de Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel bij besluit van 29 Maart j.1. het vervoeren,
verkoopen en afleveren van petroleum heeft verboden;
dat petroleum de brandstof is voor het bedrijf der
gemeente-drinkwaterleiding en het, blijkens de door Bur
gemeester en Wethouders met de Maatschappij tot Bouw
en Exploitatie van Gemeentebedrijven te Utrecht ge
voerde correspondentie* zeer gewenscht is met het oog
op de aanwezigheid van eene beperkte hoeveelheid daar
van zoo weinig mogelijk olie goor de motoren van het
bedrijf te gebruiken en derhalve ook met het .water der
gemeentelijke drinkwaterleiding zoo spaarzaam mogelijk
te zijn;
BESLUIT:
de bij zijn besluit van 30 October 1912 aan de inge
zetenen dier gemeente in zooverre verleende ontheffing
van de verbodsbepaling, gesteld bij artikel 24 der Algei-
meene Politieverordening dier gemeente, dat op Zaterdag
het schrobben van den openbaren weg mag plaats hebben,
met ingang van 1 Mei a.s. in te trekken, zoodat mgt fin
gang van laatstgenoemden datum het schrobben van den
openbaren weg anders dan van gemeentewege geheel zal
zijn verboden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Roosendaal en Nispen, den 27sten
April 1917.
De Secretaris, De Voorzitter,
A: A. RADEMAKERS. AUG. COENEiN*
De Voorzitter: Derhalve is met 1 Mei het schrobben
van den openbaren weg anders dan van gemeentewege
wederom verboden.
TIL Voorstel tot irQziging ran de artikelen 170 en 175
der Algemeene Politieverordening.
De Voorzitter: Mijneheeren! In vorige vergaderingen
is bij herhaling het verzoek gedaan om de bepalingen
waarvan hier sprake is, te doen wijzigen, ml. dat het
keuren van vee en vleesch bij n oódsi a ch tin gen door alle
in deze gemeente woonachtige rijksveeartsen zal kun
nen geschieden. Dooi- Burgemeester en Wethouders is
toen daarop geantwoord, dat daartoe wijziging van enkele
bepalingen der politieverordening noodig was. De Raad
heeft zich destijds uitgesproken, dat hij wijziging van
de politieverordening op dit punt wenscht. Burgemeester
en Wethouders bieden nu de gelegenheid aa'n om hetgeen
reeds een besluit van den Raad is in eene wijziginig
van de .politieverordening vast te leggen. Het concept
hiervan heeft voor U ter visie gelegen. In die concept
verordening zijn de artikelen 170 en 175 gewijzigd voor
gesteld; worden .die wijzigingen door U .aangenomen, dan
is ook de gelegenheid opengesteld voor rijksveeartsen,
die hier woonachtig zijn, om bij noodslachtingen keurin
gen te kunnen verrichten, meer echter niet. Alleen dus
keuringen bij noodslachling en alle keuringen wanneer.
Burgemeester en Wethouders de hier gevestigde vee
artsen als gemeente-keurmeester aanwijzen.
Ik verzoek den Secretaris voorlezing der concept-ver
ordening te geven, daar nog kleine redactie-wijzigingen
zijn aangebracht, nadat de concept-verordening ter visie
heeft gelegen. Ik verzoek den Secretaris echter vooraf
voorlezing te willen 'geven van het advies door dei Ge-
Beslissing omtrent verplaatsing varkensmarkt naar Veemarkt.
Verbod schrobben van den openbaren weg anders dan van gemeentewege.
h