2
VERGADERING VAN 31 JANUARI 1917.
Vaststelling notulen. Beëediging van den waarnemenden Secretaris Nota van aanmerkingen gevallen
op de gemeente-rekening dienst 1915.
den inaam van den heer Verheijen maat daar dus .gele
zen Worden de naam van den heer Van Gastel. Hiermee
is dan de zaak in het reine.
De heer G. Konings. Mijnheer de Voorzitter! In deze
notulen is op bladz. 4,- 2e kolom nog* eene vergissing ge
slopen. Daar staat; dat ik zou gezegd hehben: het gaai
buitengewoon druk en verder: met de bezuiniging van
het gas komen er nu nqg minder cokes enz. Dit Mijn
heer de Voorzitter is .niet door mij gesproken, doch door
imijln naamgenoot, den heer P. Konings.
De Voorzitter: Ook met deze bemerkingen ga ik
accoord.
In stemming gebracht worden de notulen van het ver
handelde in de vergadering van 29 December 1916, zoo
als deze in druk zijn verschenen en den leden toege
zonden, met de wijzigingen daarin aangebracht, bij hoof
delijke oproeping met algemeene stemmen goedgekeurd
en vastgesteld.
De Voorzitter: Mijneheeren! Het zij mij vergund bij
deze onze eerste vergadering des jaars,- nu deze nog .in
Januari kan gehouden worden;; evenals in 1915, aan ,U
Héeren Lieden van den Gemeenteraad, mijne lieilwenschen
aan te bieden en de hoop u,it te spreken, dat dit jaar
voor IJ en voor Uw gezin in elk opzicht gelukkig en
voorspoedig moge zijn.
Hieraan voeg ik den wfensch toe, dat het Dagelijkscb
Bestuur, evenals in 1916, van U den steun en het ver-
trouw'en moge ondervinden, welke aan de behartiging
van de belangen, o;ns toevertrouwd, zoozeer ten goede
komen, j
Dank zij de goede .samenwerking en de onderlinge
waardeering, geven wij ons gaarne en met toewijding!
aan de taak1; waartoe wij in deze moeilijke dagen .bij
voortduring geroepen worden.
Een terugblik op de Werkzaamheden van het afgeloo-
pen jaar moge U een beeld geven van den arbeid, Welke
de medewerking van het Gemeentebestuur steeds vraagt.
Bijzondere vermelding verdient hierbij zeker de levens
middelenvoorziening; welke dank zij de toewijding van
onzen oudsten wethouder, daarbij wakker ter zijde ge
staan door de leden der Commissie, den gemeente-se-
cretaris; de ambtenaren ter secretarie en van het distri
butiebedrijf, tot onze groote voldoening in goede banen
gefeid wordt.
Bij deze gelegenheid wil ik eveneens In herinnering
brengen hen,- die in deze moeitevolle tijden de zorg .voor
de naar hier uitgeweken vreemdelingen met mij deelden
én belangeloos op zich namen,- en niet minder hen die
die zorg 'hebben verlicht door hunnje vrijwillige toewij
ding aan de behartiging van ide belangen der vluchtelingen,
ienl hierbij! denk ik in het bijzonder aan het plaatselijk
comité.
Ten slotte blijve niet onvermeld 'de voortdurende goede
verstandhouding tusschen 'het militair en burgerlijk gezag
,i'n onze gemeente en met vertrouwen druk ik dein
[wfeln'sch uit; dat de ingezetenen den last, die de inkwar
tiering noodwendig medebrengt welgemoed zullen blij
ven dragen, en dat zij zich 'steeds voor pogen zullen stel
len; dat 'zij die ter bewaking van onze vrijheid geroepen
zijn ver rvan hunne haardsteden hunne militaire plichten
te vervullen,- 'allen onze medewerking behoeven.
Ilc eindig met den .wensch dat het jaar 1917 ons den
vrede moge brengen, die licht, zonneschijn en vreugde
in vele 'harten zal doen wederkeeren.
II. Beëediging ran den waarnemenden Secretaris.
I)e Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris den heer
Schoonheyt in deze vergadering toe te laten.
Nadat de heer Schoonheyt de vergadering is binnen
gekomen legt hij in handen van Men Voorzitter de bij de
gemeentewet voorgeschreven deden af en zegt:
De VoorzitterMijnheer Schoonheyt ik feliciteer U,
met het hernieuwd bewijs van vertrouwen, dat voor U.
in de be;noemnig 'tot waarnemend secretaris is gelegen.
Aan dat vertrouwen hebt gij in Uw bijna dertigjarige werk
zaamheid ter secretarie 'immer beantwoord. Ik hoop,- dat
U nog jaren als hoofdcommies ter 'gemeente-secretarie
werkzaam moogt zijn.
III. Nota van aanmerkingen gevallen op de gemeente
rekening dienst 1915.
De Voorzitter: Mijneheeren! Zdodra deze nota ,was
ingekomen, hebben Burgemeester en Wethouders haai
en handen gesteld van de Commissie belast met het na
zien der gemeente-rekening.
Die Commissie heeft daaromtrent haar advies uitge
bracht. Ik verzoek den secretaris daarvan punt Voor
punt vdorlezing te willen geven, ik zal dan eerst de notg
,van aanmerkingen eveneens punt voor punt voorlezen.
OUTYASGSTE ST.
Hoofdstuk I, artikel '1, nummer der bijlage 1.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Het batig slot 1913 bedraagtf 32347.48
Op 1914 is verantwoord18456.91
zoodat thans in rekening is op te nemen 13890.57
Het verschil van 3.40 met het thans verantwoorde
bedrag ad 13887.17 is toe te 'lichten.
Antwoord van de 'Commissie:
Het batig saldo over 1913 bedroeg in werkelijkheid pro
resto 13890.57,- zpodat inog een bedrag van ƒ3.40 in
de gemeentekas moet worden gestort.
Hqofdstuk II; artikel 9, nummers der bijlagen 7/8.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
Tusschen de bedragen dezer beidei bijlage bestaat geen
overeenstemming.
Antwoord van de Commissie:
Tusschen deze bijlagen beslaat geen overeenstemming)
omdat de erfpachten van A, Antonisscri en J. A. Ver
hoeven zijn afgekpeht.
Hqofdstuk III, afdeeli'ng II, artikel 2, nummer der
bijlage 112.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Deze ontvangst is door overlegging van de noodige
bescheiden te staven.
Antwoord van de 'Commissie:
De nqodige bescheiden worden hierbij overgelegd.
Hqofdstuk IVT afdeeling II, artikel 1, nummers dei;
bijlagen 128, 129 en 130.
VERGADERING VAN 31 JANUARI 1917.
Nota van aanmerkingen gevallen op de gemeente-rekening dienst 1915.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
Volgens de rekening moest worden ontvangen 54105.05,
terwijl de overgelegde kohieren een totpal aangeven van
52411.551/2 968.781/2 -f ƒ109.50 (te tuin opgeteld)
ƒ53489.84. Toelichting wprdt verzocht.
Antwoord van de Commissie:
Hét hierbijgaande kohier 1915 bedraagt in totaal
53136.26i/2; het suppletoir-kohier in totaal 968.781/2, Zoo
dat ontvangen moest worden ƒ54105.05, zooals de rekening
aangeeft.
'Hopfdstuk VI; artikel 12a, nummers der bijlagen
161/162.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Het bedrag van ƒ786.51 (te weinig genoten bijdrage
onderwijs) had volgens de voorschriften (art. 8) ver
antwoord moeten worden op artikel 3 van hoofdstuk 5.
Hierbij gaat de staat van achterstallige posten
hoofdei, omslag 1914. 'Duidelijk dient te blijken,-
wélke posten daarvan alsnog geïnd en verantwoord zijn.
Antwoord van de Commissie:
Deze ontvangst behoorde tot het dienstjaar 1913, zoo
dat zij als tot een vorig dienstjaar behoorend op dezen
post werd verantwoord.
De achterstallige posten over het dienstjaar 1914 zijn
verantwoord op bijlage no. 162.
Hoofdstuk .VII; artikel 1, nummers der bijlagen 168/169
(5 .stuks).
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Waar z'ij:n verantwoord de ongelden, bedoeld sub 7
der Alg. voorwaarden van de overgelegde akten?
Antwoord van de Commissie:
De ongelden bedoeld sub 7 der algemeene voorwaarden
zullen vermoedelijk verantwoord zijn in de rekening van
den notaris.
Hopfdstuk VII, artikel 3, nummers der bijlagen 170/171
(-f- staat).
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
*ljn strijd met de uitdrukkelijke bepaling van artikel 7
der Voorschriften is de opbrengst der leenïng^ verant-
Wqord o|nder aftrek van betaalde rente en provisie. Het
vereischt toelichting, waarom aldus gehandeld is. Daar
enboven betreft de rente het tijdvak 30 Juni31 December
1916 en kan dus niet uit den dienst 1915 gekweten worden.
Waarom is zij vooruit betaald? Zijn er geen coupons
van deze leening afgegeven? Waar is de .nota van den
bankier?
Antwoord van de Commissie:
Zooals tot nu toe bij alle geldleeningen is geschied
zijn de rente en provisie afgetrokken van/hot bedrag ,der
geldleening, en is het netto-bedrag als ontvangst geboekt.
Hét bedrag der 'geldleening is gestort op 30 Juni 1916,-
zoodat ingevolge het plan van de geldleening interest
moest wprden vergoed van 30 Juni tot 31 December 1916^
Daar de geldleening betrekking had op den dienst 1915
der gasfabriek werd de rente over het dienstjaar 1915
gekweten.
Coupons van deze /geldleening zijn afgegeven; doch
de eerste coupon vervalt eerst op 19 Januari 1918.
Als inaar gewoonte werd geen nota van den bankier
ontvangen.
Hoofdstuk .VII; artikel 4, nummers der bijlagen 172,
173 en 174.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
Behalve de twee hierbijgaande besluiten béhooren de
overige,, waarbij machtiging tot opneming der gelden wei d
verstrekt, te worden 'ingezonden.
Antwoord van de Commissie:
De hier bedoelde 'nadere besluiten gaan hierbij.
Hoofdstuk VII; artikel '11a, 2°.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Op de begrqoting 'is 916.66 geraanuL
Het vereischt toelichting, waarom op "dezen post niets
verantwoord wordt.
Antwoord van de Commissie:
Op dezen post werd niets verantwoord, omdat de re
serves der gasfabriek 'door die fabriek zelve beheerd
worden.
UITGAVEN.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
De stokken der 'bevelschriften van 'betaling zijn niet
bij de stukken 'aangetroffen.
Antwoord van de Commissie:
öe stokken der bevelschriften gaan 'hierbij.
Hoofdstuk II, afdeeling I, artikel 10, nummer der bij
lage 271.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Het bedrag in letters op "dit mandaat is foutief.
Antwoord van de Commisisie:
Het verantwoorde bedrag 'is f 8.76. Hét in letters ge
noemde bedrag is foutief.
Hoofdstuk II, artikel 'lc, nummer der bijlage 400.
Aanmerking van Gedeputeerde 'Staten:
Dit mandaat mist 'de handteekening van den wethouder.
Antwoord van de Commissie:
Het mandaat is Van de handteekening van den wet
houder voorzién.
Hoofdstuk XII, artikel 1, nummer der bijlage 1089.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
De meeste handteekeningen op de aangehechte coupons
zijln naar onze meening niet voldoende vernietigd.
Antwoord van 'de Commissie:
De handteekeningen zullen 'voortaan meer voldoende
vernietigd worden.
'Hoofdstuk XII; artikel 3, nummer der bijlage 1090.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten:
De juistheid van 'het gemandateerde bedrag ad 22250
is aan te toonen door overlegging: van een staatje,- waar
op de bedragen 'der verschillende obligaties zijn verza
meld en opgeteld. Een dergelijk staatje wordt voortaan
steeds tegemoet gezien.
Antwoord van de Commissié:
Een staatje; waarop 'de bedragen der verschillende pbh-
gatiëu zijn verzameld en opgeteld, gaat hierbij.
Een dergelijk staatje zal voortaan steeds worden over-
o*elegd.
Hoofdstuk XIV; artikel Ic, nummers der bijTagen 1116
t/m 1119.
Aanmerking van Gedeputeerde Staten
Blijkens zijn omschrijving dient dit artikel (14-1) tot
betaling van voorsckotten 'ten behoeve van het
R ij k; dus van gelden, die naderhand in de gemeentekas
terugkeerën.
De kosten der 'aangehechte notaj s hadden dus met
I