2
VERGADERING VAN 27 APRIL 1917.
III. Nota ran Gedeputeerde Staten betreffende de ge
meente-rekening dienst 1915.
De Voorzitter: MijneheerenAndermaal is onder dag
teekening van 28 Maart eene nota van aanmerkingen van.
Gedeputeerde Staten, betreffende de gemeenterekening,-
idienst 1915, ingekomen. Burgemeester en Wethouders heb
ben die nota wederom in handen gesteld van de com
missie belast met het nazien der gemeenterekeining, dienst
1915. De voorzitter dier commissie gaf er echter, blijkens
mededeeling van den gemeente-secretaris, da voorkeur
aan, dat ditmaal het antwoord werd opgemaakt door Bur
gemeester en Wethouders, Daarom heeft de secretaris
het antwoord voor Burgemeester en Wethouders samen
gesteld, waarvan hij U voorlezing zal geven, terwijl ik
voorlezing zal geven van de nota van .aanmerkingen.
Vervolgens wordt van een en ander voorlezing gegeven.
De Voorzitter: Mijneheeren! Ik stel U voor dit ant
woord ongewijzigd vast te stellen, Ik hoop, dat Gede
puteerde Staten daarin aanleiding zullen kunnen vinden
hunne goedkeuring aan Nde gemeente-rekening 1915 niet
langer te onthouden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan
genomen.
IV. Brief van Gedeputeerde Staten omtrent de verorde
ningen tot heffing en invordering eener hondenbe
lasting.
De Voorzitter: Mijneheeren! Naar aanleiding van de
opmerking van den Minister van Binn-enlandsche Zaken
ons door tusschenkomst van het College van Gedeputeerde
Staten ter kennis gebracht, stel ik U namens Burgemeester
en Wethouders voor aan het verzoek van den Minister
te voldoen, en de redactie te doen luiden, zooals de Mi
nister heeft aangegeven en die ook in de bestaande ver
ordening voorkomt.
De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Het wil
mij voorkomen, dat het inwerking treden van de nieuwe
belastingverordening op den eersten dag der maand vol
gende op die der Koninklijke goedkeuring eenig bezwaar
zal hebben vooral waar de Minister thans vraagt in de
beffingsverordeining een overgangsbepaling in te lasschen
en de verordening opnieuw vast te stellen. Was het mis
schien niet wenschelijk Mijnheer de Voorzitter thans te
bepalen, dat voor 1917 de oude verordening zal gelden,-
dan kan met de uitvoering worden begonnen en in dezf
verordening den datum van inwerkingtreding worden
gesteld op 1 Januari 1918?
De Voorzitter: Ik was nog niet uitgesproken en
wenschte dit punt nader aan de aandacht van den Raad
te onderwerpen. U was mij in deze voor. Tegen invoering
met .1 Januari 1918 bestaat het bezwaar, dat bij de vast
stelling der gemeentebegrooting gerekend is op de meer
dere inkomsten, welke de nieuwe heffing in de gemeente
kas moest brengen. Ziet de Raad daar geen bezwaar in
het zal wel niet zoo'n groot© som zij'n 'dan kan
ik mij, vooral met het oog op den tijd,- dia reeds ver
streken is, best met Uw voorstel om de verordening pas
in werking te doen treden met 1 Januari 1918 vereenigen.
Ondersteund een der leden het voorstel van den beer
Verheijen?
Van alle zijden wordt het voorstal ondersteund.
De Voorzitter: Het voorstel voldoende ondersteund
zijnde, kan het -een punt van nadere behandeling uitma
ken:. Verlangt een der leden stemming? Niemand? Dan
is het voorstel aangenomen.
Ik stel U thans voor de verordening opnieuw in baar
geheel onder dagteekening van heden vast te stellen, en
de aanvulling welke door de:n Minister wordt verlangd
'daarin op te nemen:
Zonder hoofdelijke stamming wordt de verordening op
de heffing eener hondenbelasting, zooals zij hieronder
is afgedrukt aangenomen.
VERORDENING op de heffing eener hondenbelasting
in de gemeente Roosendaal en Nispen.
Artikel f.
Er wordt op het houden van honden in da gemeente
Roosendaal en Nispen ©ene belasting geheven onder den
naam van hondenbelasting.
Artikel 2.
1. De belasting is verschuldigd door houders van hon
den, die in de gemeente hun hoofdverblijf hebben of er
gedurende meer dan negentig dagen van het belastingjaar
verblijven.
2. Als houders van honden worden aangemerkt zij, die,-
onder welken titel ook, een of meer honden bezitten
of onder hun opzicht of ter verzorging hebben.
3. Het hoofd van het huisgezin is mede aansprakelijk
voor de belasting, verschuldigd voor in zijn© woning of de
aainhoorigheden zijner woning gehouden honden, waarvan
een of meer der andere leden van zij n gezin of Inwonende
dienstboden houders zijn.
Artikel 3.
De belasting bedraagt behoudens het hierna bepaalde
vijf gulden per jaar voor eiken hond.
Artikel 4.
De belasting is, mits die honden nimmer op den open
baren weg rondloopem, niet verschuldigd voor:
a. honden boven het getal van drie, toehehoorende aan
of gehouden wordende door kooplieden in honden, om
daarmede handel te drijven;
b. honden beneden den leeftijd van zes weken;
c. honden, gehouden op vaartuigen, door daarin wo
nende schippers, die geen woonplaats aan den vasten wal
hebben.
Artikel 5.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31
December.
Artikel 6.
1. Het bedrag der belasting wordt verminderd tot twaa
gulden voor honden, uitsluitend gehouden wordende ten
dienste van den landbouw, eenig. beroep, eenig bedriif van
nijverheid of ter bewaking van gebouwen, erven of vaar
tuigen. Als zoodanig worden beschouwd honden, die zich
niet anders op den openbaren weg bevinden dan be
geleid en vastgehouden of vastgemaakt aan het voer-
YERGADERING VAN 27 APRIL 1917.
tuig, dat zij trekken, tenzij in d© uitoefening van (het
bedrijf, wanneer losloopen noodzakelijk is.
2: Voor honden, welke niet gedurende het geheele jaar
onder het bepaalde bij het eerste lid van dit artikel vallen,
moet de belasting ten volle worden voldaan.
Artikel 7.
De belasting is slechts voor de helft verschuldigd in
dien de belastingplicht ontstaat na 30 Juni van het be
lastingjaar of indien de belastingplichtig©! gedurende het
geheel© belastingjaar in de gemeente geen hoofdverblijf
heeft.
Artikel 8
1. Aan belastingschuldigen, die gedurende minder dan'
negentig dagen hun hoofdverblijf in deze gemeente heb
ben wordt op hunne schriftelijke .aanvraag door Burge
meester ©n Wethouders teruggaaf van de heilft van hun
aanslag verleend, mits deze aanvraag geschiede binnen
ééne maand nadat hun hoofdverblijf in deze gemeente
heeft opgehouden en onder overlegging van het bewijs
van betaling der belasting ©n ,vm} het voor den hond af
gegeven kenteeken, bedoeld in de verordening op de in
vordering dezer belasting.
2. Van de beslissing van Burgemeester en Wethouders
kunnen belanghebbenden binnen eene maand na hare
dagteekening in beroep komen bij den Gemeenteraad.
Artikel 9.
Vervanging van honden door andere tot gelijk aantal
gedurende den loop van het belastingjaar heeft geen ver
meerdering van belasting ten gevolge, tenzij honden, die
onder het bepaald© bij het eerste lid van artikel 6 val
len, door andere niet daaronder vallende honden worden
vervangen, voor welk© laatste alsdan de volle belasting
moet worden voldaan, of, indien voor den vervangen hond
reeds belasting is betaald, het .verschil tusschen de volle
en de reeds betaalde verminderde belasting moet worden
bijbetaald.
Artikel 10.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1918.
2. Alsdan vervalt de op 28 September 1912 vastgestelde
verordening op de heffing eener belasting op de honden
in deze gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingvan den
Raad der gemeente Roosendaal en Nispen, den 27sten
April 1917.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
De Voorzitter Verder stel ik U voor de verordening
op de invordering dezer belasting opnieuw onder dagtee
kening van heden ongewijzigd vast te stellen en den da
tum van ingang ook hiervoor op 1 Januari 1918 te bepalen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ook dit voorstel
aangenomen, en de verordening op de invordering eener
hondenbelasting, zooals zij hieronder is afgedrukt aan
genomen.
VERORDENING op de invordering der honden
belasting in de gemeente Roosendaal en
Nispen.
Artikel 1.
1. Jaarlijks in de maand Januari _wordt door een of imeer
daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen
beambten aan ieder, die bij dezen bekend is of vermoed
wordt te zijn houder van een of meer honden, aan zijne
woning iaën beschrijvingsbiljet uitgereikt.
2. Het model voor het beschrijvingsbiljet wordt door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
3. Bedoelde beambten houden een lijst van de pamen
en de woonplaatsen van hen, aan wie biljetten zij'n uit
gereikt met vermelding of en in hoeverre de honden naar
hun oordeel voor de volle of verminderde belasting in
aanmerking komen, en zenden zoo spoedig mogelijk af
schrift van die lijst aan den gemeente-ontvanger.
Artikel 2.
1. Ieder, aan wiie'n een beschrijvingsbiljet is uitgereikt,;
is verplicht dit, behoorlijk ingevuld en onderteekend, vóór
15 Februari bij den gemeente-ontvanger .in te leveren,.
2. Die niet kan schrijven kan zijne aangifte met een
handmerk bekrachtigen, mits dit geschiede in tegenwoor
digheid van twee meerderjarige personen en deze op het
beschrijvingsbiljet verklaren, dat het handmerk in hunne
tegenwoordigheid is gesteld.
3. Zij, die geen hond houden, vermelden dit op het -be-
schrii vingsbilj et.
Artikel 3.
Tot rechtstreeksche aangifte bij den gemeente-ontvanger
zijn verplicht:
1. vóór 15 Februari:
de belastingplichtigen, die geen beschrijvingsbiljet heb
ben ontvangen:
2. binnen veertien dagen na den aanvang van de be
lastingplichtigheid of van het verschuldigd zijn eener ver
hoogde belasting:
a: zij, die in den loop van het jaar belastingplichtig
worden; en
b. zij, die één of meer honden houden, waarvoor, vol
gens artikel 6, derde lid, of artikel 9 van de be-ffings-
verordening, eene verhoogde belasting verschuldigd is
geworden.
Artikel 4.
1. Indien de gemeente-ontvanger meent met de opgaaf
in het beschrijvingsbiljet vermeld geen genoegen te kunnen
nemen, is hij bevoegd daarvan op het biljet aanteeke-
ning te doen.
2. De betaling der belasting geschiedt alsdan volgens
de aanteekening van den ontvanger, behoudens bevoegd
heid van den belanghebbende, om bij Burgemeester ien
Wethouders herziening van den aanslag en teruggaaf van
het teveel of onverschuldigd betaalde te vragen.
Artikel 5.
1. De belasting moet bij de inlevering van het beschrij
vingsbiljet, als bedoeld in artikel 2 of bij' de rechtstreek
sche aangifte, als bedoeld in artikel 3, ten kantore van-
den gemeente-ontvanger worden voldaan tegen bewijs Van
betaling, geteekend door dien ambtenaar. Dit bewijs houdt
in den naam, den voornaam en de woonplaats van den
Aanmerkingen gemeente-rekening, dienst 1915. Hondenbelasting.
X' 'k
Hondenbelasting.