VERGADERING VAN 9 FEBRUARI 1917. Voorstellen betreffende bezuiniging in het gasverbruik. D'e Voorzitter: Wij kunnen nu allen ons gevoelen zéggen, doch wanneer er geen andere voorstellen komen, dan blijft het voorstel aan de orde onaangetast. Ieder, Weeft nu zijn gevoelen kunnen zeggen, wanneer dat ge voelen ook belichaamd kan worden ,in een voorstel dan kunn'en wij dat verder bespreken. Burgemeester en Wethouders hebben geen ander voor- sfel meer te doen, tenzij door een der leden daartoe aan leiding kan gegeven worden. Wij hebben alles besproken en overwogen wat hier thans ,is gevraagd en ik geloof niet, dat er nog een voorstel kan gedaan worden ,om daarin wijziging te brengen. De heer Verheijen: Mijnheer de VoorzitterIlc .wil nog even met hen enkel ^woord de bezwaren ondervan gen door de vorige sprekers geopperd. Op de eerste plaats is gezegd, schrijf eene alge-mee ue winkelsluiting voor. «'et zal U hekend ,zijn Mijnheer de Voorzitter, dat ook in de Commissie die uiting is lei- tafel gebracht en even bekend kan U zijn het bezwaar, 1 dat ik er tegen heb om in het openbaar de motieven te Vermelden,- waarom eene dergelijke bepaling niet in de Verordening is opgenomen. Ik wil den heer De Bruyn eventueel na afloop dezer vergadering deze motieven Wel mededeelen. De tweede kwestie, die ter sprake is gebracht is deze, dat het bedrijfsgas 'niet in evenredigheid tot de bezuini ging zou moeten -bijdragen als het lichtgas. Er is zelfs eene poging gedaan Mijnheer de Voorzitter, en dat mag1 gezegd worden, om het gas .noodig voor de industrie on aangetast te laten, en voor zooveel mogelijk w'as de be zuiniging te zoeken buiten het gas benoodigd voor de uit oefening van bedrijven. Maar Mijnheer (de Voorzitter, ,bet is onmogelijk geweest om de door den Minister vereischte bezuiniging op het gasverbruik te verkrijgen zonder ook de bedrijven daarin -een redelijk aandeel te doen bij dragen en wij -meenden, dat Jiet beter was de bedrijven eene zekere .zelfbeperking te doen /opleggen dan op^ een gegeven moment het 'risico te loopein zonder gas te zitten. Wij meenden dat te meer ,te mogen doen omdat liet be kend is, dat -de Rijlcskolendistributie andere bedrijven, iweike niet afhankelijk 'zijn van het gasbedrijf, heeft ge rantsoeneerd en niet het .quantum .brandstof heeft ter beschikkiug gesteld, waarop 'zij over Januari hadden mogqn rekenen. Het bezwaar van den heer K. van ,Welys dat zij .nog meer kunnen bijdragen, deel ik niet. Wanneer wij verder Iwaren gegaan, dan 'liet voorgestelde, zou dat gelijk lq stellen zijn met het onmogelijk maken van liet bedrijf, h'etw'elk door gasmotoren wordt uitgeoefend. .Dat op pen gfegeven oogeublik de 'mogelijkheid bestaat ,in eene: .werk plaats electrisch licht 'te verkrijgen, .is een feit, dat niöl te ontkennen valt en niet te ondervangen is. Wij bebbeq Vel getracht te ondervangen het bezwaar, dat electrisch licht opgewekt door gas, vanwege de gemeente beschik baar gesteld, oorzaak zou kunnen .worden van concur- renHp N.iaLw.aar;, wij, verbieden uitdrukkelijk het gebruik vau electrisch licht, door gas opgewekt, in bedrijven Waardoor zij andere concurrentie zouden ^aandoen 111 het openbaar, b.v. .cinemai's 'en dergelijke, ,maar .wij hebben geen kans gezien verdere beperking .op te leggen. Wat iii Werkplaatsen gebeurt, waar wij verder geene controle. over hebben, hebben wij gemeend, aan deze verordening te moeten laten ontsnappen. Naar aanleiding van artikel 3 zégt De héér Braat: Mijnheer de Voorzitter! Tot hoelang mag die één pit branden na zéven ,uur 's avonds? De Voorzitter: Tot 's morgens zeven pur. D'e liéer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Mag ,ik misschien een enkel woord over de artikelen ,3 en 4 in verband met het volgende? In artikel 3 wordt geregeld de verlichting van winkels en artikel 4 regelt de verlichting van localiteiten, waar voor Vergunning of verlof ingevolge de Drankwet is ver leend. Nu ken ik verschillende zaken in Roosendaal die feitelijk eene combinatie zijn van winkel en vèrlof- zaak. Ik zou willen voorstellen om dergelijke zaken ge heel te brengen onder de regeling van artikel 3 ien niet te brengen onder die van artikel 4. Van morgen bij de be handeling in de zitting mét Burgemeester en Wethouders is mij deze aangelegenheid ontgaan en meen ik dus thans hierop te moéten wijzen. Ik zou willen voorstellen, daj de volgende nieuwe alinea aan artikel 3 .wordt toegevoegd; „Onder winkels worden verstaan die verloflocaliteiten, die aan een winkel annex zijn. De Voorzitter: Wanneer U dergelijke bepaling wenscht, zou ik wiensclien, dat d:e Raad bepalen zal, of hij scheer winkels of kappersalons ook geregeld ,wil zien onder deze bepaling. In verschillende gemeenten .neemt men die als jvink'el op. De heer Verheijen: Dat is zeer bezwaarlijk. D'e Voorzitter: Ik wil er ook maar all'een op attetb deör'en, of zij er onder .vallen, ja dan neen. D'e heer E. van Wely: Een apotheek ook niet? D'e Voorzitter: Voör een apotheek wordt ontheffing verleend. Wolrdt het voorstel van dien ,heer Verheijen door een dér leden ondersteund? H'et voorstel wordt ondersteund door -de heeren Van Gastel en H'eerma van "Voss. D'e Voorzitter: Voldoende ondersteund zijnde, ,kan bet een onderwerp van bespreking; uitmaken. .Verlangt na de toelichting door den heer Verheijen gegeven een der leden over dit voorstel nader ,het woord? De heer Schul: Mijnheer de VoorzitteJ-! Over artikel 4 ja. Ik zou wtenschen, dat .voor localiteiten waarvoor ver gunning of Verlof is verleend, ,in plaats van na 's avonds ti'en uur .wordt bepaald na zeven uur. Men kan evengoed bij .één pit i'ets drinken ,als m'ei drie of vier pitten. Een, particulier kan .absoluut niets bezuinigen ,en die lui kun- in'en besparen wanneer zij er toe gedwongen worden. Daarom zou ik graag voorstellen, dat lm dergelijke za kten na zeven uur maar een pit mag branden. De Voorzitter: Hetgeen d'e heer .Verheijein heeft .voor gesteld behoort bij artikel 3. De lieer Verheijen: Ik stel yoor: „Mét winkels wor den gelijk gesteld de in artikel 4 dezer verordening ge noemde localiteiten, die a,an een .winkel annex zijn,' De 11 teer £T. van .Weïy: ïit iïefr ymr drodteei1, «fcrir JseF beter zou zijn,- dat zij totaal gesloten .werden in plaat? van daar in het donker de zitten: De lieer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Op heb geen ik daar straks gezegd ,heb, wil ik nog even terug- 5 VERGADERING VAN 9 FEBRUARI 1917. Voorstellen betreffende bezuiniging in het gasverbruik. komten. De toelichting van den .heer Verheijen heb ik inog niet gehad en zoolang .ik die piet gehad heb, blijf ik mijne meening toegedaan, dat ,een algemeenen qiaat- rtegel ya;n .winkelsluiting veel bezuiniging ,zou geven -en voor d'e .winkels zelf ook geen .enkél bezwaar oplevert. Tm plaats van een tijd te stellen wharna, maar een pil mag branden,- kan men v'eel beter zeggen ,om zeven ,uur sluiten. Als ik mij .niet Vergis, ,dan zijn er sleden, die dez'en maatregel hebben genomen. In winkels is ge makkelijk te bezuinigen en dat Jkan voor ,de winkelier? igeen nadeel zijn. Een particulier .wordt er toe gedwonr gen om meer ,te bezuinigen dan hij kan, dat is een feit-' De he'er Braat: Mijnheer de VoorzitterVoor grooterq [winkels zou dat geen bezwaar .zijn, maar yoor veel kleine [winkels, 'waar de menschen dit of dat komen halen ,al? zij jden geheelen dag niet .thuis geweest zijn of de man geld thuis brengt, zou dat een groot bezwaar zijn. VooraJ voor die winkeltjes, waar levensmiddelen verkrijgbaar zijn en .waarin de menschen 's avonds nog terecht moeten kunnen, geloof ik, dat het een heel groot bezwaar zou zijn en -splitsing in groote en kleine winkels is heel moeilijk De -heer G. Konings: Mijnheer -d'e Voorzitter'Ik deej [volkomen het gevoelen van den lieer Dei Bruyn. Ik, bfen .het volkomen met hem eens, aat het veel doeltreiV* 1'ender zou wezen, ineens -eene bepaling Je maken,, dat -alle winkels om zeven uur moeten sluiten. De heer Braat maakt de -opmerking, dat het voor kl'eine winkels zeer lastig, zou .zijn en yoor vele menschen moeilijkheden medebrengt, maar ,ik geloof zéker, (dat, jwann'eer die maatregel algemeen wordt -gemaakt en pok, algemeen bekend is, en de menschen dus weten, dat zij na fs avonds zeven uur niet meer in! een winkel ferecht kunn'en, het ;absoluut geen bezwaar is n importe voor ,wiei en wanneer wij de bepaling .lat'en, dat pa zeven uur pen pit mag ,branden, zullen wij er betrekkelijk weinig; mede opschieten wat de bezuiniging betr'eft. U zult mij toe geven,- dat er verschillende winkels zijn .waar nooit meer dan één pit brandt en men met één p-it het bedrijf zeer goed kan voortz'etten, waar tegenover staat, dat groote zaken, mét een pit onmogelijk het bedrijf kunnen uitoefenen. Wij krijgen dan eene onrechtvaardige toepassing op za ken dunkt mij. Ik meen, dat zelfs in, Den Haag en -als er een stad is waar het moeilijk gaat, dam is het toch zeker Den Haag eene bepaling is gemaakt,1 dat om zéven uur alle winkels ges-loten moeten zijn en man Ina zeven uur geen gaslicht en ook hoegenaamd geen -ander licht zelfs geen petroleumlicht meer ,mag branden. Daar zal m'en er de noodzakelijkheid ,to-ch ook Wel van inzien. De Voorzitter: Wanneer de heeren De Bruyn en Konings hunnte zienswijze in een voorstel belichamen,] kunn'en zij misschien hun doel bereikten. De laatste alinea is er alleen bijgezet in de laatste verordening, die wij hebben vastgesteld. Wanneer U dat ,dus wensclit, heeft ,U alleen in de eerste .alinea van .het artikel eene wij ziging -aan t'e brengen en .vraagt U stemming van 'den Rtead. Of wacht U nog op d'e toelichting van den heer .Verheijen? D'e heer De Bruyn: Waimv-er•i.rag kan ik misschien nog van .meening veranderen. De Voorzitter: Mijneheeren! De heer ,De Bruyn heelt h'et voorste] gedaan of althans denkt het voorstel te dóén om het gebruik van gasverlichting in winkels te verbieden, na een bepaald uur, piet waar? De heer De Bruyn: Neen, eene verplichte- ,w!ink!elr sluiting. De Voorzitter: Dal kunt U .niet in deze verordening bepalen; daarvoor is eene politieverordening .noodig, en, hiermede heb ik L' het .motief aangegeven waL de- beer Verheijen meende in h«t openbaar niet te kunnen, noer m'en, waartegen evenwel naar mijne jmeening geen pver.- w'egend bezwaar -kan bestaan. Met deze verordening kunt U -Uw doel -alleen bereiken voor menschen, die gas gebruiken, niet voor hen die petroleum branden ,of andere verlichtingsbronneu bezigen. U kunt eene bepalnig en ,qok de «enige bepaling in deze v'erordening krijgen om tot Uw doel te geraken door de redactie van dit artikel aidus te doen luiden: ^Vo-ón Verlichting van winkels mag na Lzeven uur geen gebruik worden gemaakt van g[as of -andere lichtbronnen, 4ie ontstaat door het gebruik van gas." Wenscht U dit yoorstel te doen? De heer De Bruyn: Ja, Mijnheer de Voox-zitter, da] voorstel weusch ik wel te doen. De heer G. Konings: Mijnheer de Voorzitter. Ik on.- d'ersteun het voorstel van den heer De Bruyn. Het zaj lïet eenvoudigste zijn o|m van alinea ,a .artikel 3 a,t' le laten liet laatste gedeelte „en .vóór des morgeus zeven uuF' en in artikel 6 ook „vóór des morgens zeven uur." Dan zal h'et artikel goed zijn. De Voorzitter: Het woordje 's .morgens moet behou den [wordten. Anders wordt geredeneerd, en terecht, dat des nachts -om twaalf uur een nieuwe dag begint. Daan moet U -maar niet aan tornen. U kunt het alleen onde;r- vang'en door te lezen: Tol verlichting van winkels mag op de .werkdagen, onmiddellijk voorafgaande ,aan een Zondag enz. na negen uur geen gebruik gemaakt wor: dén van gas. De lieer K. van W.ely: Mijnheer de Voorzitter! Ik kan lieel goed met het voorstel medegaan, maar z-even uur vind ,ik te vroeg. ;E-r zijn veel menschen, die pm zeven uur van hun werk komen en dan nog boodschappen moéten gaan doen. Laat ons .dan liever -acht uur bepalen, De Voorzitter: Het voorstel is gedaan na zeven ,uur. De heer K. van Wely: -Voor kruideniers, .bakkers en, slagers, die levensmiddelen verkoopen, zou ,ik dat .niet bepalen. De Voorzitter: Dan 'krijgt U moeilijkheden met hen, die andere -artikelen verkoopen. Ik zal eerst ,het voorstel van den iheer ide Bruyn in stemming brengen. D'e lieer Verheijen: Mijnheer de -Voorzitter! In (de vorige vergadering is -eene dergelijke bepaling ook be sproken en toen is terecht door U de opmerking ge maakt, dat het schoonhouden en het verrichten -van .an dere werkzaamheden in die localiteiten absoluut onmo gelijk werd gemaakt. Alleen ter ondervanging van (dit b'ezwaar werd ide bepaling van een pit in de verordening opgeno-men, en wanneer er die nu weer uitgaat De Voorzitter: Ik heb niet gezegd, dat ik symphaliséer &ïèS""LetGCïsfcÊ"-"st"■r.xwts/-weyuV-gtüfeMy?--,-rn <53§W; steund en ik moet het derhalve in stemming brengen. Laat ons nu maar eene beslissing van den Raad .uit lokken.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1917 | | pagina 15