VERGADERING VAN 29 MAART 1916.
Beslissing omtrent den bouw van een nieuw Gemeentehuis op de Markt of tot vergrooting van het
bestaande Gemeentehuis.
den gesticht, en of daarbij acht Me der meer van de Markt
zullen worden afgenomen. De acht Meter vertegenwoor
digen toch altijd de waarde van een halve ton en van
dia waarde rekenen wij maar de helft, die wij niet be
hoeven uit te /geven indien wij' elders geen pand zouden,
hebben te koopen.
Daarom vinden wij ,bet de meest voordeelige manier
om op de bestaande plaats een nieuw gemeentehuis te zetten.
Bij aankoop van (andere panden denken wij een vijftig
duizend gulden kwijt te zijn en dat heeft ons doen zeggen,,
laat den Raad eerst beslissen of hij een nieuw gemeentehuis
wenscht en ten /tweede of de bestaande plaats daarvoor
zal worden behouden. Dat is de zaak waarop Burge
meesters en Wethouders hebben aangedrongen. U moet
niet vergeten,- dat het in te nemen stuk der Markt ;zeen
gering is en bovendien met den bouw nog achteruit
kan worden gegaan, welk terrein ook als tot de Markt
behoorende moet worden /gerekend. De ligging op de
markt wordt dan in mijn oog uitstekend. Wij vermijden
de uitgaaf van een halven ton en meer voor den aankoop
van een terrein. Deze besparing equivaleert de rente en,
aflossing die wij tot een gelijk bedrag van het bouw-
kapitaal hebben op te brengen.
De heer Verheijeu: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer
heit bestaande raadhuis behouden blijft, is dat een voor
deel, hetwelk wij niet weg moeten cijferen, In het nieuwe
plan; dal wij van Burgemeester en Wethouders gekregen
hebben; vind ik niet wat zij oorspronkelijk in hun plan,
hadden opgenomen, n.1. dat de financieele en comptabele
afdeelingen met de secretarie, werden verbonden; deze
rtioeten toch naar mijne meening in een gemeentegebouw
ondergebracht worden. L moet niet vergeten wanneer alle
commissies onder dak gebracht moeten worden komen
wij tot kosten,- die ontzettend hooger zijn dan de geraamde.
En in het raadhuis vindt U geen plaats om ze allen onder
dak te brengen. Het gaat niet op, Mijnheer de Voorzitter,
cm te handhaven wat op 't oogenblik gebeurt; n.1. dat
de gezondheidscommissie,/ de commissie voor de onge
vallenwet, het armbestuur, de keuringsraad, de kamer
van koophandel en fabrieken en nog andere colleges hier
dein onderdak vinden, laten wij zeggen in eene schuur.
Dit is een gebouw wat geheel het aanzien onzer gemeente
declineert. Het is mij bekend, dat b.|v. de militieraad zijne
zittingen niet in Roosendaal houdt omdat deze raad ler
hartelijk voor bedankt te vergaderen in bet gebouw van
Openbare Werken. Ik kan hen hierin geen ongelijk ge
ven? ik heb er zelf vergaderd, terwijl het grondwater on
der den vloer te zien was. t
Wanneer het bestaande raadhuis behouden .blijft,' dan
wordt het een uitstekende inrichting om allei mogelijke
takken van dienst, die aan het gemeentebestuur anneix
zijn daarin onder te brengen. Dan hebben die colleges
leien lokaal, waarin zij gevoeglijk kunnen vergaderen. Daar
om geief ik er de voorkeur aan dit gebouw te behoiude|n
leln er de bestemming van vergadergebouw aan te geven,
terwijl U dan in het nieuw te stichten raadhuis de ver
dere takken van dienst onde|r dak kunt brengen.
Wanneer U een gemeentehuis zoudt stichten zonder
raadzaal,' dan is deze zaal voldoende om als vergader
lokaal te worden behouden. Eventueele stukken voor U
of den Secretaris in deze vergadering noodzakelijk, kon
den dan altijd nog direct worden ontboden. Daarom meen
ik, dat mijn plan het meest gewenscht is en wij moetetn
trachten elders of de markt een nieuw administratiegier
bouw te stichten.
De beier De Bruyn. Mijnheer de Voorzitter! Na (al
hetgeen gesproken is door den Voorzitter en den heer
Verheijem," ben ik nog niet van meening veranderd. Ik
vind, dat het op 't oogenblik absoluut niet de tijd is oim
tot het bouwen van een nieuw raadhuis over te gaan^i
gezien niet alleen den algemeenen toestand maar ook den
financieelein toestand der ^gemeente'. Doch behalve dit;
wordt nu juist over deze zaak gesproken alsof er anders
in de gemeente niets te doen valt,/ dan een raadhuis ite
bouwen. Ik vind, Mijnheer de Voorzitter, dat er nog zoo
ontzettend vele andere zaken te verrichten zijn!
De heer Verheijen heeft daar juist gezegd,; dat de ver
gaderingen, die thans in de lokalen van het gebouw
van Openbare Werken moeten gehouden worden, "de Ge
meente déclineeren. Er zijn evenwel wel andere toestan
den; die de Gemeente déclineeren. Wanneer men den toe
stand van verschillende straten eens nagaap straten die
ware modderpoelen en een schande zijn voor de gemeente;
dan zijn dat zaken, die de gemeente nog op meerdere wijze
déclineeren.
Ik kan mij op t oogenblik dan ook niet verantwoord
vinden, Mijnheer de Voorzitter, mijne stem aan den bouw
van een nieuw raadhuis te geven.
De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! De hee-
ren zullen mij ten goede houden? dat ik die finanti/eclie
bezwaren niet deel. Wanneer over 't algemeen in deze
vergadering kwestie was van zuinigheid, dan eisch ik
voor mij daarvoor de prioriteit op, maar waar de hee-
rein nu zoo hoog opgeven van de financieele bezwaren,
verbonden aan den bouw van een nieuw raadhuis op
dit moment, dan zou ik willen vragen of zij nagerekend
hebben met welk bedrag onze gemeentebegrooting bij
den bouw van een nieuw raadhuis tengevolge: van deze
omstandigheden jaarlijks meer wordt belast. Wanneer
de heeren zich de moeite getroosten die cijfers onder dq
oogen te zien,- dan zullen zij verbaasd staan hoe miniem
die zijn; afgezien nog van het feit, dat door de hoogq
regeering wordt aangeraden om die bouwwerken aan de
orde te stellen? welke aan de orde kunnen gesteld worden.
Daarom meen ik,- dat de financieele kwestie niet jhet
motief moet zijn om den bouw van het nieuwe raadhuis
uit te stellen. Ik voor mij ben van oordeel, dat in de
behoefte aan voldoende ruimte moet worden voorzien.
Ik zou tenslotte den heer De Bruyn nog willen vra
gen; of het wel wenschelijk was geweest de verbetering
van de straten ter hand te nemen,, daar het toch eeni on-
gezonde financieele politiek zou geweest zijn om de stra
ten aanmerkelijk te verbeteren, terwijl zij binnen korten
tijd toch weer opgebroken moeten worden voor den aan
leg van de rioleering, van de electrische kabels en mis.-
schien nog andere werken.
De Voorzitter: Ik zal eerst in omvraag brengen of tot
den bouw van een nieuw gemeentehuis zal worden over
gegaan. Ik wensch de zaak weer een stap verder te bren
gen. Verder kunnen wij dan het tweede punt behandelen
n.1. over de plaats waar en de tijd waarop tot den bouwi
zal worden overgegaan. Wij kunnen echter met geenl
enkel voorstel verder doorgaan voor dat omtrent het
eerste punt zekerheid is verkregen.
7
VERGADERING VAN 29 MAART 1916.
Beslissing omtrent den bouw van een nieuw Gemeentehuis op de Markt of tot vergrooting van het
bestaande Gemeentehuis.
De lieer Heerma van Voss: Ik zou willen vragen of
U met zou willen voorstellen of er thans zal wordeln
overgegaan tot den bouw van een nieuw raadhuis.
De Voorzitter: De plaats waar en de tijd wanneer valt
hier met onder.
De heer G. Konings: De leden,, die tegen den bouw;
van het nieuwe raadhuis geopponeerd hebben, waartoe
ik ook behoor, hebben dit natuurlijk volgens mijn idéé
alleen gedaan met het oog op de tijdsomstandigheden.
Ik geloof met dat iemand tegen de stichting van een, nieuw
ïaadhuis 111 de toekomst is, wanneer de tijdsomslandiiff-
heden veranderd zijn, b.v. om na verloop van eemige jaren
tot stichting daarvan over te gaan. Op 't oogenblik Mijn-
ïeier de oorzitter wordt dat echter eelne moeilijke stem
ming. Ik heb niets tegen den bouw van eein, nieuw raad
huis; op t oogenblik ben ik er echter tegen, in de toe-
komst er voor. Dat is het eenige verschil.
Da Voorzitter: Juist daarom wil ik eerst een raads
besluit uitlokken, waarbij de vergadering zich uitspreekt,
tot den bouw van een nieuw gemeentehuis zal worden)
overgegaan omdat dit voor de gemeentel gewensclit en
noodzakelijk is. Daarom ook is ons voorstel tweeledig-,
net eerste houdt in dat tot den bouw van een nieuw ge
meen tehuis zal werden overgegaan het tweede wijst aan
de plaats waar en de tijd wanneer zulks zal geschieden
Indien de gemeenteraad vindt, dat het momenteel niet
de geschikte tijd is, voor het bouwen van een gemeente
huis,. zou ik in elk geval besloten willen zien, of er een
meuw stadhuis zal komen. Dit behoeft thans alleen be
sloten te worden. Komen Burgemeester en Wethouders
naderhand met het voorstel om daartoe over te gaan dan/
kan de Raad altijd nog zeggen,, het is te vroeg; óf del
vnnr 'riat^ 1S n0§ lfYhT- Ik stel miJ in het geheel piet
voor dat wanneer de Raad deze plaats niet aanneemt,
wij de eerste vijf jaar gereed zullen zijn.,
Wanneer men terreinen moet gaan aankoopen, ik heb
U dit reeds met een half woord gezegd, ondervindt mem
bij een eigenaar soms al moeilijkheden, doch bij meerdere
eigenaren heeft men nog grootere moeilijkheden te ver-
v achten. Ik zal U daarvan een voorbeeld geven U week
dat wij een huisje willen verkrijgen aan het zoogenaamde
tr,« n n^SC!1 We'gJie- Welnu> de lijdensgeschiedenis daar
toe duurt al mee'rdere maanden. Eindelijk zijn er schat
ters benoemd, die- hebben hunne schatting verricht en
nu begint de: eigenaar een hooger bedrag te vragen. Nu
moet L niet denken, dat wanneer een eigenaar zijn pand
d£„tral™f.Wlke SOm dal gedaan Vga
reÏÏZ onteigeningswet toegepast te krijgen,- zoo iets
regelt de onteigeningswet niet. U kunt er gerust op rel-
ni?6n' d? Tcht het W** tot Beslissing van^ een
zal 'kosten r fn' komeln> dit no§ veel zorg en mqeitej
zal kosten. In leder geval vind ik het ounoodig nog lan-
nienw c 0,nzf fheid te' Blijven of tot stichting van. een
ik riZ ehlus zal worden overgegaan en wensch
k daarom uitgemaakt te zien of de meerderheid van den
ttaad er zich in beginsel voor kan verklaren.
de wtmHee™la Voss: Naar mijn idéé Mijnheer
n l rzittcr is dat geene zuivere stemming. Burge-
Sken tn?w hebb0n hun P]an niet terugge-
stemm V a jden en daarom ga ik met geen enkele
stemming mede, waarbij die vraag wordt beslist.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders zullen
het voorstel aan de beslissing van den Raad onderwerpen.
Eerst zal ik doen beslissen over de vraag of tot stichting
van een nieuw gemeentehuis zal worden overgegaan
De heer Scliul: Mijnheer de Voorzitter! Ik vind het op
t oogenblik voor mij eene te moeilijke stemming. Wan
neer l naderhand met een plan betreffende de plaats
waar voor den dag zult kom/en, kunnen wij toch evengoed
stemmen of het raadhuis er zal komen. Ik vind hef een
dubbelzinnig voorstel en ben er op 't oogenblik radicaal
tegen. f
De V oorzitter: V anneer de meerderheid zich uitspreekt
voor een nieuw gemeentehuis dan is dit voor Burge
meester en Wethouders een vingerwijzing om voor °de
toekomst met deze beslissing rekening te houden.
De heer Schul: Wij weten niet wat ör in de toekomst
kan gebeuren. Veronderstel .eens,, dat Nederland ook in
oorlog komt en geheel de boel omver gekegeld wordt
zooals in België gebeurd is. Ik ben er op 't oog qn blik
niet voor een nieuw raadhuis te bouwen, wel na verloop
van een paar jaar wanneer de toestand een beetje zekerder
is en de materialen niet zoo duur zijn als thans. Ik vind
het te moeilijk daaromtrent mijne stem uit te brengen
De Voorzitter: Die moeilijkheid wordt niet door mijl
gedeeld Er wordt alleen gevraagd te beslissen over de
vraag ot een nieuw gemeentehuis zal worden gebouwd Over,
den tijd. wanneer wordt niet gesproken. Burgemeester
en Wethouders kunnen toch gerust omtrent dit punt
eene beslissing vragen,- anders had men bij de behan
deling der begrooting daar niet over behoeven te spreken
De heer Schul: Iedereen heeft er niet zoo over ge
dacht In de afdeelingen is er anders over gesprokem.i
In andere sleden zien wij ook, dat takken van dienst
in andere gebouwen Worden ondergebracht zonder dat
er nieuwe raadhuizen worden gebouwd.
De V oorzitterDat doet men dan alleen uit gedwon
gen noodzakelijkheid. In het belang der administratie
moeten de takken van dienst niet in afzonderlijke gebou
wen worden ondergebracht, wanneer dat kan vermeden
worden.
De beer Scliul: 't Zou slechts voor ©enigen tijd zijn,
De heer P. KoningsIk begrijp niet Mijnheer de
Voorzitter wat er tegen kan zijn daarover nu te stemmen.)
YVij hebben toch ook in principe besloten een, plan van
rioleering te doen opmaken, en nu het gaat om in be
ginsel te besluiten of er een nieuw raadhuis zal komen)
wordt er zoo over getoht. Dat is toch niet consequent! Wan
neer men ja zegt, moet men ja kunnen volhouden. Dat
was juist eenzelfde zaak en toen is met algemeene stem
men in beginsel besloten, dat er een plan van rioleering
z'ou worden opgemaakt.
Verschillende leden: Dat is een groot verschil!
De beer Van Gastel: Mijnheer de Voorzitter! Zou
het niet mogelijk zijn op gelijke wijze eene oplossijng
te vinden als indertijd genomen is voor het maken eeneiu
rioleering? Wanner dit kan, leggen .wij daardoor niets)
aan banden.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben
zich voorgenomen over dit punt de beslissing in dezq
vergadering te doen nemen. Gaat de Gemeenteraad op
hun voorstel niet in,- dan hebben Burgemeester en Wet
houders voor zich niet meer de taak een nieuw voorstel
te doen.