2 VERGADERING VAN 29 MAART 1916. Requeat van de Vereeniging „Het Belgisch Trekpaard" houdende verzoek om eene subsidie. Beslissing omtrent den bouw van een nieuw Gemeentehuis op de Markt of tot vergrooting van het bestaande Gemeentehuis. IV. Request van de Vereeniging „Het Belgisch Trek paard" voorheen „Jeugdige Harddravers" houdende verzoek om eene subsidie. De Voorzitter: Ik verzoek den secretaris voorlezing te geven van hel door de vereeniging s.,Het Belgisch Trekpaard" ingezonden adres. Na voorlezing zegt: Da Voorzitter: Mijne,heeren! Op de begrooting voor dit dienstjaar staat een post uitgetrokken ten bedrage van twee honderd gulden als subsidie voor de door re,- questrante in 1916 te geven concours hippique, tentoon stelling enz. Ik stel U derhalve voor de vereeniging te berichten,, dat zij eventueel over de subsidie kan be schikken indien na overlegging van rekening en ver antwoording over de faits et gestes der vereeniging [zal blijken,, dat da subsidie tot nakoming harer verplichtin gen voor dit jaar noodig is. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan genomen. V. Beslissing omtrent den bouw van een nieuw Gemeen tehuis op de Markt of tot vergrooting van het be staande Gemeentehuis. De Voorzitter: In Uwe vergadering van 24 November van het vorige jaar heb ik U namens Burgemeester \en Wethouders de redenen ontvouwd, waarom zij uitbrei ding van het bestaande of het bouwen van een nieuw gemeentehuis noodig vonden. Bij die gelegenheid verzocht ik U tevens bij de behan deling der gemeemle-begrooling voor het dienstjaar 1916 in de afdeelingen deze aangelegenheid uitvoerig; te wil len bespreken en daarover van gedachten te wisselen,i Waardoor wij de; inzichten der leden uit de rapporten! konden vernemen Ik acht mij dan ook' nu ontslagen de motieven,; die [bij Burgemeester en Wethouders bestaan tot het doen van dit voorstel heden wederom nader voor U te ontvouwen., Wij boden U in die November-vergadering tevens een plan tot uitbreiding van het gemeentehuis aan. Aan de hand van de rapporten der afdeelingen bleek; dat de noodzakelijkheid tot uitbreiding van het bestaande of oprichting van een nieuw gebouw tot gemeentehuis door alle leden werd toegegeven en dat alleen meenings- yerschil bestond over de plaats waar, de wijze hoe en dein tijd,, waarop uitvoering aan de voorgenomen plannen Zou worden gegeven. Na ernstige, nauwgezette overwegingen zijn wij tot het besluit gekomen; dat oprichting van een nieuw gebouw bovein uitbreiding van het bestaande de voorkeur verdient. Op het plan,-, dat wij U in de vorige vergadering tean- bodein vindt U aangegeven de ligging van het tegenwoor dige gemeentehuis ten opzichte van het marktpleinr en te veins de stand van het nieuw te bouwen gemeentehuis, zoo hiertoe besloten mocht worden. Nu wil ik hier uitdrukkelijk doen uitkomen, dat het1 grondplan voor het nieuwe gemeentehuis geenszins vast staat eln die teekening alleen als een schets is te be schouwen; waaraan naar onze meening een gemeente huis,; dat aan de behoeften van den tijd heeft te voldoen, er inwendig zal moeten uitzien. Mocht uwe vergadering tot oprichting van een nieuw gemeentehuis op de Markt besluiten dan geven wij U in overweging hiervoor eene prijsvraag uit tei schrijven; waaraan ieder architect kan deelnemen,, daarvoor een of meer prijzen beschikbaar te stellen, eene deskundige Commissie van beoordeeling te benoemen, in een woord, alles te doen wat ter behartiging en ter verkrijging van; eiein goed en in stijl opgericht gemeentehuis noodig; blijkt., Voor heden wenscben Burgemeester en Wethouders alleen aan uwe beslissing te onderwerpen: ten 1ste de vraag of lot oprichting van een nieuw ge bouw als gemeentehuis zal worden overgegaan; ten 2de of als plaats van oprichting hij voorkeur de Markt zal worden behouden. Nog zij medegedeeld, dat de kosten van een nieuwi gemeentehuis zijn begroot op 70000 gld. en dat dit bedrag ,als grens zal gelden wanneer althans dezelfde oppervlakte zal worden bebouwd als op teekening is; aangsigevte|pj Wanneer uwe vergadering op onze voorstellen ingaat ver zoeken Burgemeester en Wethouders machtiging om het gebouw van publieke werken tijdelijk voor gemeentehuis te doen inrichten tenzij een ander meer geschikt pand yoor den gemeentedienst in huur te verkrijgen is. Wij vertrouwen; dat de vergadering met ons van ge voelen zal zijn, dat een voorbereiding van vier maanden voldoende mag heeten om omtrent deze twee punten heden eene beslissing te kunnen nemen. De eerste vraag is onafhankelijk van de tweede. Er kunnen leden zijn, die er de voorkeur aan geven om de Markt als plaats voor het gemeentehuis te beihouden5 doch er kan m. i. voor niemand iets tegen zijn om hede'ni het vraagstuk tot oprichting van een nieuw gemeente huis tot oplossing te brengen. Het voorstel van Bur gemeester en Wethouders is tweeledig. De eerste vraag houdt in of lot oprichting van ee,n nieuw gebouw als gemeentehuis zal worden overgegaan terwijl de tweedei nader de plaats aangeeft waar de oprichting eventueel kan geschieden. De heter Verlieijen: Mijnheer de Voorzitter! Enkele jaren geleden, toen in deze vergadering aan de orde kwam de inrichting eener centrale verwarming, heb ik aan Burgemeester en Wethouders of speciaal aan den Bur gemeester mijne memorie laat mij daaromtrent ©enigs zins in den steek de vraag gesteld, of in de toekomst bij verbouwing of nieuwbouw van een raadhuis, dei gel den aan de centrale verwarming besteed niet als weg geworpen zouden zijn te beschouwen. Daarop is door den Voorzitter eenigszins geheimzinnig ongeveer geant woord: wanneer mijne plannen tot uitvoering- komen,, kunnen'wij er verzekerd van zijn dat de kostein der centrale verwarming niet als weggeworpen te beschouwen zijn;; aangezien aan het gemeentehuis mogelijk dan eene andere bestemming kan worden gegeven. Mijnheer de Voorzitter sindsdien is er heel wat gebeurd; maar de sluier,, die over het geheim Uwer plannen lag is tot nu toe niet opgelicht. Ik meen, dat het voor de verdere bespreking dezer aangelegenheid wenschelijk zou zijn om ons eenige inlichtingen te verschaffen over de plannen, die inder tijd bij U bestonden en over de motieven- die er toe ge- 3 VERGADERING VAN 29 MAART 1916. Beslissing omtrent den bouw van een nieuw Gemeentehuis op de Markt of tot vergrooting van het bestaande Gemeentehuis. leid hebben om die plannen verder te laten rusten. 'Het wil mij voorkomen, dat bij verdere bestudeering der raad huiskwestie in het College van Burgemeester en Wet houders met de toen bestaande plannen van den Voor zitter verder is rekening gehouden. Een tweede punt, dat ik even wil memoreeren is dit, dat de wijze waarop door U de zaak in deze vergadering .wordt ter sprake gebracht eene derde mogelijkheid uit sluit. U stelt n.,1. aan de orde ten eerste de vraag of tot nieuwbouw zal worden besloten en als tweede punt dat het raadhuis in ieder geval op de Markt zal wordelif geplaatst. Ik zou dit tweede punt willen onderverdeeleini ein wel ten eerste of het raadhuis zal worden geplaatst op het punt waar het tegenwoordige raadhuis zich be vindt; dan wel of op de Mark't ©ene andere plaats ;voor het te bouwen raadhuis zal worden aangewezen. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Naar aanleiding van de voorstellen van Burgemeester ein Wethouders bestaat er, zooals wij in de stukken gezien hebben; gebrek aan ruimte in het raadhuis. Wanneer dit zoo is en dat willen wij gaarne aannemen, dan moet daarin voorzien worden, 't Is nu de kwestie op welke wijze daarin moet voorzien worden. Ik wil met allei ge noegen medewerken om Burgemeester en Wethouders de plaats te geven,- die zij noodig hebben voor de uitbreiding der verschillende bureaux, maar het is alleen de kwestie hoe. En op dat punt zullen wij dezen keer niet kunnen, samengaan. Ik acht het op 't oogenblik niet den tijd met het oog op de vreeselijke duurte der bouwmaterialen en het feit, dat wij niet weten wat ons boven het hoofd hangt,, om thans over te gaan tot verbouwing of nieuw bouw van een raadhuis. Ik zou daarom willen voorstellen; wanneer Burgemeester en Wethouders plaats te kort ko men zij in afwachting ©ener nadere beslissing hier of daar een huis huren om daar enkele afdeelingen der secretarie) welke het meest in den weg zitten,, onder te brengen tot na tijd en wijl besloten kan worden, wat er met het raad huis zal gebeuren. Ik geloof, dat dit vooreerst de beste oplossing is. Ik weet wel, dat er menschen zijn, die zeggen de meest© materialen blijven na den oorlog even duur of zullen) z'ells nog duurder worden, maar dat is slechts eene mee ning, the door niets gemotiveerd wordt en waar tegenover gesteld kan worden de meening, dat wanneer de oorlog afgeloopien is en het normale verkeer weder terugkeert, ,ieiL.n,07ale,Ver':oer van grondstoffein weder plaats vindt; alles; al is het dan ook langzaam, zich weer in dein Vroe,- grn toesta zal herstellen. Dat zijn twee meeningen, die tegenover elkaar staan ©n elk evenveel waarde hebben r,,;,.™ al deze redenen Mijnheer de Voorzitter, zou ik u 1 pn'e'iS[er 'T Wethouders willen verzoeken hunne tot tüti? verbouwing of nieuwbouw van het raadhuis te stellen tot rustiger tijden. De heer E. van WelvMijnheer de Voorzitter! Ik deel wat £e,VOef!eu ,Van den heer Heerma van Voss vooraf ün verplaatsen naar elders van enkele afdee lingen der secretarie. In de tweede afdeeling bij de be- rrp r begrooting is daarin bij stemming ook toe gestemd en werd dit door de leden dier afdeeling goed gevonden. Wanneer b,v. voor de afdeeling y,Burgerlijke and hier of daar het een of ander gebouw kon gehuurd .worden om die administratie daarin onder te brenge'n^ zou ik daar zeer goed genoegen mede kunnen nemen,) echter kan ik niet medegaan met het voorstel tot het bouwen van een nieuw raadhuis of wat dan ook., De heer De Bruyn. Het voorstel tot bouw van een nieuw raadhuis of tot verbouwing van het bestaande Mijnheer de Voorzitter, kan dunkt mij al op geen onge lukkiger tijdstip komen dan nu. Wanneer er werkelijk behoefte is aan ruimte de gemeente-secretaris heeft dit indertijd bij de behandeling der begrooting in onze afdeeling gezegd en ik geloof ook gaarne; dat die behoefte bestaat is die behoefte aan ruimte nu dan plotseling zoo nijpend geworden,, dat er onder de omstandigheden, die wij nu beleven, over gegaan zal moeten worden tot bouw van een nieuw raad huis? Ik kan die meening niet deelein, Mijnheer de Voor zitter. Ik ga meer mede met het oorspronkelijke idéé, om, zooals de heer Heerma van Voss betoogd heeft,, een ge deelte der secretarie, een tak van dienst onder te brein- gen in een ander gebouw bijwijze van overgangsmaatregel en dan eene betere gelegenheid af te wachten. Niet al- leiem; rustiger tijden af te wachten, maar ook een tijd van) beteren finantieelen toestand voor de gemeente om over te gaan tot uitvoering van een dergelijk werk. Ik vind; dat er verschillende werken, ik zou haast zgjggen massa's werken zijn in de gemeente, die heel wat dringender verbetering behoeven dan dit'en zulks veilig nog eenige jaren op den achtergrond kan gesteld worden. De heer G. Konings: Mijnheer de Voorzitter! Ik wenscli hier ook in deze vergadering mede te deelen,, dat ik het in hoofdzaak met de geachte vorige sprekers eens ben, Ik ben met al mijne collega's er van overtuigd, dat de ruimte in ons tegenwoordig gemeentehuis voor eene ge meente als Roosendaal beslist te wenscben overlaat. Dit ineieimt echter niet weg, dat ik het tijdstip op zijn ongei- lukkigst gekozen vind om nu met een voorstel tot bouw] van eiein nieuw raadhuis voor den dag te komen. De) tijdsomstandigheden zijn van dien 'aard, zooals de vorige sprekers reeds hebben doen uitkomen; dat wat de kosten aangaat zulks een enorm verschil zal medebrengen te genover normale tijdsomstandigheden en ten tweede, zoo als de beier Heerma van Voss terecht heeft gezegd, tasten) wij wat de toekomst betreft volstrekt in het onzekere., Het is om deze redenen Mijnheer de Voorzitter; dat jik deze beslissing ongewenscht vind en is het voor mijl als raadslid in deze onmogelijk mijne stem er aan te verleenen. Onder dez'e tijdsomstandigheden;, ik herhaal hef nogmaals, kan ik niet mede besluiten tot bouw van) een nieuw stadhuis. 'k Ben er sterk voor en wil hieraan ook direct mijniei stem geven om wanneer dit dringend noodzakelijk is een bijgebouw of wat dan ook te huren waar tyjdelijk een pf meier bureau's kunnen worden ondergebracht. Ik herhaal het nog eens, ik ben niet tegen, den bouw! van een nieuw stadhuis wat betreft in de toekomst; maar op 't oogenblik kan ik mijne stem daaraan absoluut niet geven. De beier Verlieijen: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik van U vernemen of het in Uwe bedoeling ligt de discussies over deze aangelegenheid te zullen sluiten? De Voorzitter: Neiein, de discussies zullen door miji niet worden gesloten. Ik wensch de verschillende spre kers in eene rede voor Burgemeester en Weithoudeiris

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 7