8 VERGADERING VAN 21 DECEMBER 1916. Vaststelling van de gemeente-begrooting 1917. van den eersten en tweeden bode niet gelijk behaoren te zijn, door dit College om hetzelfde doel te bereiken wordt voorgesteld de jaarwedde van den «eersten bode te ver hoogen. Vooral ook} omdat wat zeer vermoedelijk het geval zal zijn, wanneer een'tweede bode wordt aangesteld» de functie van den eersten bodei gemakkelijker te ver vullen wordt. Terwijl hij dus van den eenen 'kant van; een gedeelte van zijn werk 'wordt ontlast, wordt van de andere zijde verhooging van zijn -salaris voorgesteld. Dat lijkt mij niet billijk tegenover de andere ambtenarefnj,; welke in dienst van de gemeente zijn. Daarenboven was de aanvangsjaarwedde van ƒ598.voor den eersten bode zeer goed,- omdat de aanvangsjaarwedde ook bij de po litieagenten ^waarmede zijne functie het best te verge lijken is, op 598.blijft gehandhaafd. De Voorzitter: Voor de politieagenten tweede klasse is voorgesteld ƒ650.als aanvangsjaarwedde en daar mede is de Commissie accoord gegaan. De heer Verheijen: Bij hoofdstuk IV en in de memorie van toelichting, derde kolom, staat (598.Daar heb ik juist mijne gegevens uit geput. Ik ben uitgegegaan van de veronderstelling!, dat, wan neer voor de ambtenaren van politie; ƒ598.— voldoende wordt geacht, dit toch zeker goed is voor den in functtiel zijnden bode, die een heel wat gemakkelijker taak heeft te vervullen dan de ambtenaren der politie. De Voorzitter: Het doet mij genoegen, dat IJ die ver gelijking hier maakt. Die vergelijking hebben Burgemees ter en Wethouders eveneens gemaakt bjj hun voorslei stel en dat hebben zij bij schrijven van, 9 December nog nader ,aan de Commissie ontvouwd. Bij de begrooting is door ons voorgesteld de aanvangs- jaarwedden van de agenten en hoofdagenten van politie met 52.te verhoogen. De Commissie heeft zich hier mede .vereenigd. Op het oogenblik genieten de agenten tweede klasse 598 gulden, doch voor dei toekomst zal het aanvangssalaris voor hen 650 gulden bedragen. Bij; hun voorstel tot aanstelling van een bode of bevol kingsagent, stelden Burgemeester en Wethouders voor diens .aanvangsjaarwedde op 598 gulden te bepalen. Van daar, dat wij thans de voorkeur geven aan de verhooging van de aanvangsjaarwedde van den hooldbode tot ƒ624. De .heer Verheijen: Waar U hier den tweeden bode ver gelijkt ,met de politieagenten, lijkt mij die] functie vap tweeden bode heel wat gemakkelijker taak dan de amb tenaren van politie hebben te vervullen. De Voorzitter: U moet niet vergeten, dat dei tweede bode hoofdzakelijk dienst zal hebben te doen als bevol kingsagent. De eerste bode kan nieit overal tegelijk zijn,; wanneer hij zijne vrije uren heeft, moei er een andem bode in het gemeentehuis kunnen zijn.Wanneer of hier vergaderingen worden gehouden, dient een, ander bode op de bodenkamer te vertoeven, dit acht ik beslist noodig. Wij hebben geen bevolkingsagent ein nu wenschen Bur gemeester en Wethouders er een aan te stellen. U heeft de laatste weken kunnen zien hoe druk hier de bevolking heeft gelpopen ter verkrijging van domiciliekaarten. Daar bij is gebleken; dat van de bevolking honderden niet waren ingeschreven, en dit wetende, geloof ik wel, dat het geen luxe is voor deze gemeente een bevolkingsagent aaji te stellen. Burgemeester en Wethouders stellen nu voor aan den bevolkingsagent hetzelfde tractem-ent toe te kennen als een aan te stellen politieagent geniet en de jaar wedde van den 'hoofdbode gelijk te doen &ijn aan die van ,een hoofdagent van politie, zooals tot nu toe het geval is geweest. Daarom hebben Burgemeester en Wet houders idat nader voorstel aan den Raad gedaan. De ,heer Verheijen: Wanneer de aanvangsjaarweidden gelijk zijn, heeft men altijd toch verschil bij de ancien,- niteitsverhoogingen. De Voorzitter: De eerste verhooging1 zal de conciërge- bode krijgen met ingang van 1 Januari 1918,- terwijl «de aan te stellen bode die krijgt na een jaar diehst. Ik zou dan 'ook gaarne zien, dat de i'n fiinjctie zijnide; bode eene jaarwedde kreeg:,- zooals door ons bij nader schrijven is voorgesteld, n.L van ƒ624,—, het bedrag vooi zen hoofdagent aangenomen, en de tweede bode eene jaarwedde van 598.—, bepaald voor een agent der tweede klasse, De heer Van Gastel: Mijnheer de Voorzitter! Zou het niet nuttig zijn, wanneer U aanhoudend iemand had* die .zich daar geregeld mede bezig houdt? U zou dan nog .een tweeden bode dienen bij te hebben. De Voorzitter: Met dezen bode of bevo Ik ing's agent wenschen Burgemeester en Wethouders het voorloopig te doen. Blijkt het volgende jaar, dat nog een bode meer noodig is, dan zuilen wij dat voorstellen; U moet maar niet meer geven dan gevraagd wordt. De .heer Van Gastel: Wanneer het noodig is moet er het geld voor gegeven worden. Nu hoor ik uit hfeti door U gesprokene, dat er een noodig is, n,u, dan moét hij maar aangesteld worden ook. De VoorzitterWanneer Burgemeester en Wethouders het noodig oordeelen dit voorstel tei doen, dan zullen zij op den steun van den heer Van Gastei rekenen. De heer Van Gastel; Ik kan mij met 'Uw voorstel, omtrent het salaris vereenigen. Wij hebben ons voorge steld,- dat het wel mei een loopjongen kon geschieden, dat het uitsluitend voor het doen van boodschappen, was. .Dat is natuurlijk een groot vejschil. De Voorzitter: In overleg met Burgemeester en Wet- houders stel ik U'voo-r de jaarwedde van den conci-erge- bode bij artikel 1 zijher salarisregeling bepaald op 598 gulden te verhoogen met 26 .gulden, en alzoo te brengen op i.624 gulden; den concierge-bode behalve: vrije klee- di'ng pok vrij 'schoeisel toe te kennen en daarenboven vrije genees- en heelkundige; 'hulp en vrije medicamenten voor de Jeden van zijn gezin, zooals dit voor de agenten van: politie bij de begrodting is voorgesteld. Het bedrag der vergoeding voor kleeding en schoeisel zal dan voortaan vóór .hem' vijf en tachtig: gulden bedragen,. De lieer Schul: Ik blijf bjj mijn voorstel van f 598. M.ijnheer de Voorzitter. De beer Heerma van Voss: Mijnheer do Voorzitter! Bij de Commissie heeft, zopals U uit lipt gapport kunnen zi.en, hetzelfde voorgezeten pis bij Burgemeester en Wethouders, n.I. om de functie van den concierge- bode en van den nieuw aan te ste.Hen bode niet gelijk; te salarjeeren. De Commissie ging echter van het stand punt uit, dat de aanvangsjaarwedde vkn den concierge- bo-de moest blijven op 598.—, en den nieuw aan .te stellen bode lager te salarieeren, omdat het niet aanging', terwijl wij weten, 'dat de een zijn dienst uitstekend doet 9 VERGADERING VAN Vaststelling van de ge: en wij van den anderen nog niet .weten, hjoe hij zijn.' functie ,zal vervullen, beiden hetzelfde aanvangssalaris te geven. Ik heb toen het voorstel gedaan, niet pm dein te be noemen bode lager aan te stellen, maar om den in dienst zijnden bode een halven gulden per week meer te geven, om eenigszins verschil in salaris te doen zijn. Daar is ide Commissie niet op ingegaan, en toen daarna Uw voorstel een paar vergaderingen later inkwam,: kon daar heelemaal niets van komen. Het doeit mij' genoegen, idat Burgemeester en Wethouders, zooals men zegt, den knoop hebben doorgehakt en van dien gulden op een lialveni gulden izijn gekomen; hel voorstel, hietwieilk ik heb ge daan en waarmede 'ik mij', zooais U zal begrijpen, heiell gaarne kan vereenigen. De heer Braat: Mijnheer de, Voorzitter 1 Ik vind het altijd onaangenaam eene zaak te bespraken, wanneer de persoon, wien het aangaat, daarbij tegenwoordig; is, an ders ,zou ,ik nog even op deze kwestie willen ingaan.: De Voorzitter: U moet niet den persoon beoordeele:u,i maar alleen de betrekking. Dat is voor die ambbeina|Fe|nf niet plezierig. Daar straks zijn het de wethouders ge weest,. en nu komt de gemeentebode in het gedrang. -De gemeentebode heeft toch niemand iets gedaan, waarom1 dan persoonlijk worden? De heer Braat: Het .gaat toch dien man aan, eveinajk het daarstraks de persoon der wétnouders aanging. Nu gaat het hier over den bode., en ik vind het niet .aange naam die zaak te bespreken, terwijl hij tegenwoordig .is. Ik ;zou U willen vragen, Mijnheer de Voorzitter, heeft U wel eens opgeteld het totale salaris van den bode? Dat is een kolosaal bedrag. De .Voorzitter: Denkt U, dat ik dat niet zou .weten? Ik vind, dat de bode gelijk moet staan met een hpofldj-, agent van politie en eenzelfde salaris als deze moet kunnen bereiken. De tegenwoordige bode Mijneheeren, geniet nog niet het salaris dat 'de vorige bode gedurende jaren heeflj genoten, en dat mag hij toch wel kunnen bereiken. De heer Braat: Ik vind den tegenwoordigein bode ,een sympathiek .persoon en ik kan rryj daarom goed voor stellen, dat U voor dien man zeer veel gevoelt. Wanneer wij' echter eens nagaan, wat hij verdient, dan komen wij' tot een bedrag van 1350.—wel te verstaan met zijne periodieke verhoogingen. De Voorzitter: Wanneer op deze wijze de begrooting wordt behandeld en over een bedrag; van ƒ26.zoo enorm wordt gediscussieerd,- dan geef ik U de verzeke ring; dat wij om twee uur nog niet veel verder zijn. De heer Braat: Indien het werkelijk waar is, dat die man meer dan 1300.salaris heeft, dan zou dat fei telijk overdreven zijn. In geen geval zou ik er dan voorn zijn het salaris van den bode ook maar eenigszins te verhoogen, omdat zijn salaris reeds .zoo kolosaal hoog is. Er zijn verschillende geleerd-ei menschen,- die eind examen gymnasium hebben, en tot dat bedrag: niet ko men, .vooral niet 'in de eerste jaren. De .Voorzitter: Het bedrag door U genoemd kan ik nog niet toegeven. De man heeft 598.plus 156. voor ancienniteitsverhoogiagen; hij heeft vrije woning; vrij vuur en vrij licht. Als U dat alles op 1300. rekent is Uiat eene persoonlijke meeding van *U. 21 DECEMBER 1916. neente-begrooting 1917. De heer Braat: Het salaris is 624.kleeding was 60.—, ,koml 25.— bij, wordt 85.—; vuur en licht schat ,ik op 75.—; duurtetoeslag gerekend op 6°/ó 37.44; .vrije woning 150.— vrij water en vrij .rijwiel 50.vrije geneeskundige hulp voor hem en zijn ge zin 50.—. Om de drie jaar twee nieuwe- jassen rvan| 75.samen, wo-rdt 25.— per jaar. Zoodoende kom ik tot een bedrag van ƒ1096.— en daarbij dan, nog zijne periodieke verhoogingen. Zoo iemand beeft dan verder, zeker nog ƒ100.emolumenten, zoodat het dan ruim ƒ1300..wordt De Voorzitter: Ik ga met Uwe berekeningen heele maal niet accoord; wat U bij die opgaven heeft voorget- legd, zijn allemaal berekeningen, die U voor U zelvs maakt. Trouwens wat de Raad :hem eens toegekend heeft; daar wensch ik niet op terug te- komen. De eenige zaak is hier, of, wanneer het salaris, da,t hij nu geniqf, met 26.— wordt verhoogd, dat salaris te hoog wordt, De vorige bode had 720.— vrije woning, vrij vuur en vrij licht. Aan den tegenwoordigen bodei is alleen pp verzoek unïformkleeding toegekend. U moet alles niet i'n geld o-mzetten. Het gaat er nu alleen om hem ƒ26.— verhooging toe te kennen; wanneer de Raad hjeim die ƒ26,wenscht te onthouden, dan behoeven wij daarvoor geen lange hoo rnen op te zetten. Wanneer hij die 26.— krijgt moet hij een halfjaar langer wachten op zijne; -eerste ver hoog ing. Wat het kleedinggeld betreft mqeit ik hier opmerken, dat -de Commissie 'kleedinggeld heeft verhoogd, en wij zeer billijk meenen te zijn het kleedinggeld voor den bode te verhoogen; dat heeft hij .evengoed- npodig als de agenten van politie. Het spijt mij:, dat er voor één, persoon eene uitzondering wordt gemaakt ein dat die per- spon het voor 'die 25.— moet ontgelden, terwijl o-ver de politieagenten niets wordt gezegd. Ik sluit de discussies hierover en breng het voorslei tot verhopging van de jaarwedde en van het kleedinggeld voo-r den conoierge-bode ïn stemming. Het voorstel wordt vervolgens met tien tegen vijf stem men .aangenomen. Vóór ..stemmen de heeren: Heerma van Voss, A. A« Vos; G. Konings, P. Konings, K. van Wely,; Jongeneelen, E. ,van WelyT J. Vos, Backx en de Voorzitter. Tegen stemmen de 'heiaren: Braat; Voeten, Van Gas tel; Schul en Verheijen. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben bij de begrooting voorgesteld de jaarwedde! voo-r een bode of bevolkings-agent vast te stellen op 598 gulden mat zes jaarlijksche verhoogingen 'van zes -en, twintig guld-eu-i Dat voorstel blijft door ons gehandhaafd en ik zal het -daarom eerst in omvraag brengen. Het voorstel van Burgemeester ein Wethouders om de jaarwedde voor een bode of bevolkingsagent vast .te stel len op ƒ598.— met zes jaarlijksche verhoogingen ;van zes en twintig gulden wordt vervplgeas aangenomen met elf tegen vier stemmen. Vóór stemmen de heeren: Braat, Van Gast-el, Heerma! van 'Voss, A. F. Vos, G. Konings, P. Konings, K, van Wely,; Jongeneelen, J. Vos, Backx en de Voorzitter. tv 1 ss.' 1 1 1 1 -

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 75