VERGADERING VAN 21 DECEMBER 1916.
Vaststelling van de gemeente-begrooting 1917.
vol uitvoeren, dan ligt het op den weg der leiden daarvan
bij de periodieke 'aftreding1 te doen blijken.
Ik heb het voorstel gedaan het wethouderschap' beter
te betoenen en ik kan mij niet indenken, dat Gedebuteerde
Staten, die zulks in handen hebben, voor eene gielmeerte
van twintig duizend zielen aan het wethouderschap' niet
zouden kunnen toekennen eene jaarwedde van 600.—.
De Raad bepaalt de jaarwedde niet, doch kan daartoe
alleen het verzoek doen. Dit wensch Ik te zeggen op het-
geen de heer Braat heeft gesproken.
Wij kunnen derhalve alleen een verzoek aan Gede
puteerde Staten doen om de jaarwedde der wethouders
te brengen op 600 gulden. Wanneer Gedeputeerde Staten
op 'ons verzoek ingaan, moeten wij 'zorgen dat er een post
op de begroeting voorkomt.
Ik bjijf met volle overtuiging zeggen, dak yvanneer het
wethouderschap der gemeente Roosendaal bezoldigd wordt
wordt 'met 600 gulden? het werkelijk niet te Veel is. Men
kan nu wel zeggen: de eene wethouder do<et zijn plicht
niet, de andere wel, dat moet hier buiten beschouwing!
worden gelaten, en dat zal trouwens ook wel een verschil
van imeening blijven. De Burgemeester kan heit evenmin
alle Raadsleden en nog veel minder aile inwoners het
naar den zin maken. Wij zullen allen trachten onzen plicht
te 'vervullen.
Ik heb gezegd, dat ik mijn voorstel niet terug neeim,;
daar blijf ik bij. De discussies zijn nu ver genoeg gelooi-
pen; 'ik zal het voorstel in stemmipg brengen.
De 'heer Braat: 'Mijnheer de Voorzitter! Ik gelooif,
dat 'wij het er allen over eens zijn, dat 600a— niet
te veel is als jaarwedde voor de heerein wethouders,i
wanneer zij maar een werkkring krijgen zooals dat in
andere plaatsen ook ïs. Ik geloof, dat er geene gemeente
is? waarbij de Wethouders geen dienstvak voor hunne
rekening nemen.
De Voorzitter: Ik kan U hierop antwoorden, dat
mij 'niets aangenamer zal zijn dan Wanneer de wethou
ders verschillende takken van dienst voor hunne reke
ning (willen nemen, dat is voor mij een groot gemak»
Dit staat echter heelemaal buiten de kwestie. Het col
lege van Burgemeester en Wethouders heeft te beoordee-
len hoe het de werkzaamheden zal verdeelen. Dit ligt niet
op den weg van den Gemeenteraad.
De beer Braat: Dat is juist de bedoeling van den'
Gemeenteraad, dat de heeren Wethouders een diensttak
voor hunne rekening zouden nemen.
De Voorzitter: Dat kan de Raad aan het Dagelijksch!
Bestuur niet opdragen. Burgemeester en Wethouders kun
nen onderling hunne functies verdeelen. Dat staat buiten
den Raad en behoort geheel en tot de bevoegdheid vanl
het College van Burgemeester en Wethouders. Wanneer
de Raad wenscht, dal de functies in het Dagelijksch:
Bestuur moeten worden verdeeld, kunnen Burgemeester
en 'Wethouders daarmede rekening houden. Het zal mij
aangenaam zijn wanneer de heeren wethouders eenige
takken 'van dienst voor hunne rekening willen nemen,
doch zooals gezegd behoort dit geheel tot de bevoegdheid
van bet Dagelijksch Bestuur.
De heer Van Gastel: Mijnheer de 'Voorzitter! Zou liet
misschien iniet mogelijk zijn dit postje aan te houden,?
De Voorzitter: Na al hetgeen hier gesproken is, kpnt
U Van mij niet verwachten, dat ik ditvoorstel zal aanl-1
houden. Wij kunnen trouwens op de begrooting geen
post (aanhouden. Wij kunnen alleen posten aannemen
of 'verwerpen. Een post aanhouden is 'totaal onmogelijk.,
De heer Schul: Mijnheer de Voorzitter! Uit het ge
sprokene 'door den heer Konings heb ;ik vernomen, dat
destijds door de Gascommissie een voorstel omtrent den
directeur ïs ingediend waar de Raad niet op is ingegaan.
Daar 'is mij1 niets van bekend.
Verschillende Leden: Ja, dat is toch zoo.
Het voorstel om de jaarwedde der wethouders te bren
gen op 600.wordt vervolgens met zeven tegen zes
stemmen aangenomen.
Voor stemmen de heeren: Jongeoeelen, J. Vos, Backx,
Heerma van Voss, A. F. Vos, G. Konings en de Voorzitter.
Tegen stemmen de heeren: E. van Wely, Schul, Ver-
heijen, Braat, Voeten en Van Gastel.
De heeren P. Konings en K. van Wely onthouden zich
Van medestemmen.
Hoofdstuk II, afd. I, art. 4.
Rapport van de Commissie:
De Commissie doet het voorstel den Ontvanger de
door hem gevraagde hulp te verschaffen, b.v. door aan
stelling van een schrijver of aankomend bediende. v
Verder stelt de Commissie voor hem als vergoeding
voor k'antoor, vuur en licht een jaarlijksch bedrag toe
te kennen van 100.
Antwoord van Burgemeester en Wethouders:
Het voorstel tot het toekennen aan den, ontvanger van
eene vergoeding voor kantoorhuur, vuur en licht tot een
bedrag van 100.zoolang dit kantoor niet in een ge
meentegebouw is ondergebracht, wordt door ons over
genomen, wij stellen mitsdien voor daartoe op hoofd
stuk II, afd. I, art. 25 een post vlam '100.'op de be
groeting te brengen.
Wanneer de Raad zich met de aanstelling van een
schrijver als hulp voor den gemeente-ontvanger kan ver
eenigen, dan geven wij in .overweging een ischrijver ter
secretarie aan te stellen, die schrijver bij den ontvanger
te doen werkzaam zijn gedurende diens kantoordagen
en -uren en voorts bij het opmaken der gemeente-reke
ning en in bijzondere gevallen door den ontvanger ,en
secretaris in onderling overleg te bepalen.
De Voorzitter: Naar aanleiding daarvan heb ik nog
namens Burgemeester en Wethouders gan den Raad het
navolgende mede te deelen.
Wij zijn besloten de inrichting der gemeieinte-secretarie
met ingang van 1 Januari a.s. in overeenstemming; te
brengen met hetgeen daaromtrent door den Raad in
zijne vergadering van 30 Juni j.1. vastgestelde verordening
is bepaald; zoodat met ingang van dien jlatum de secre
tarie in drie afdeelingen zal worden gesplitst. In ,het
belang van den geregeldem gang van dei administratie
kunnen wij daarmede niet wachten tot dat een nieuw
gemeentehuis zal zijn gebouwd.
De afdeeling secretarie blijft gevestigd, waar zij1 thans
is gehuisvest; de afdeeling burgerlijke stand eveneens?
terwijl de derde afdeeling zal worden ondergebracht in
het gelijkvloers gelegen lokaal, dat beden hoofdzakelijk
als stemlokaal en vergaderzaal dienst doet. Verder wen-
schen wij den Secretaris, den eersten ambtenaar in den;
7
VERGADERING VAN 21 DECEMBER 1916.
Vaststelling van de gemeente-begrooting 1917.
gemeentelijken administratieivein dienst niet langer een
vrije kamer te onthouden en zullen daarom op dei be
staande secretarie eene; afscheiding; maken, zoo dat de
Secretaris eene vrije kamer verkrijgt, i
Het aantal ambtenaren ter bezetting der drie afdee
lingen bedraagt negen. Met de, aanstelling van een, nieu
wen klerk (ontvanger) en het in 'dienst lateln van de
tijdelijke ambtenaren wordt dit getal bereikt.
De post voor jaarwedden der ambtenaren ter secretarie
thans op de begrooting voorkomende §.d ƒ9282.zal
Voor de aanstelling van een klerk', die ook op het kanr
toor van den ontvanger zal werkzaam zijn met ƒ500.—
moeten worden verhoogd.
Ik heb gemeend dit tegelijkertijd aan de vergadering
te moeten medededeelen? opdat hij bij de beslissing over
het voorstel der Commissie tot aanstelling van een klerk
ten kantore van den gemeente-ontvanger daarmede re
kening kan houden. Ik wil het U nog duidelijker aaptoio-
nen. Het voornemen van Burgemeester en Wethouders
is, het benedenlokaal, waai' onder meer de stemmingen;
voor de Tweede Kamer, de Provincie! en den Gemeentej-
raad plaats hebben, voor de administratie in gebruik te
geven aan de ambtenaren, dia nu met drieën in eenl
kamertje van nog geen 12 M,2 oppervlakte hunne werk
zaamheden moeten verrichten. Dit kamertje wenschen
Burgemeester en Wethouders niet langer voor kantoor
te behouden. Den Secretaris wenschen zij eene vrije
kamer te geven en zij stellen zich yoor die de verkiriji
gen door daartoe een gedeelte van de secretarie af ,te'
nemen. De Secretaris, die nu altijd te midden van zijne
ambtenaren werkzaam is? behoeft zich dan niet telkens
voor zijne conferenties, hetzij naar da Burgemeesters^
kamer? hetzij' naar de kamer van Burgemeeister en Wet
houders te begeven. Ons dunkt, dat dei gemeente-secretaris
op eene vrije werkkamer aanspraak heeft. Eik ambtei-
naar, aan hel hoofd van een tak van dienst geplaatsjt'v
heeft eene vrije kamer. Ook voor den directeur van heb
levensmiddelenbedrijf is dit door de Commissie uit Uw
midden benoemd gevraagd en ten zeerste pp aange
drongen. Wij hebben dit toegestaan,, maar nu wenschen;
wij! aan den gemeente-secretaris eene vrije kamer piet!
langer te onthouden.
Met betrekking tot de hulp aan den gemecnte-ontvja|p-
ger, moet ik U nog opmerken, dat de gemeenlo-ontvja|n,-
ger vier kantoordagen per week beleft, en dan slechts
in den voormiddag. Wij zijn van oordeel, dat het nu het
beste is een klerk ter secretarie bij aan te stellen, enj
dien klerk of een ander diepst te laten dqen op hef
kantoor van den 'Ontvanger gedurende dieins kantoor
dagen en -uren en voorts In bijzondere gevallen.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt zich de Raad
met de voorstellen door den Burgemeester namens het
Dagelijksch Bestuur gedaan.
Hoofdstuk II? afd. I, art. 5.
Rapport van de Commissie:
Deze post geeft de Commissie aanleiding tot den .Voor
zitter van den Raad het verzoek tei richten in 't vervoljg!
meer vergaderingen te willen beleggen,- tengevolge waar
van de agenda's minder overladen zullen kunnen zijn.
Antwoord van Burgemeester, en Wethouders
Met het bij dezen post gedane verzoek zal door den!
.Voorzitter en door ons worden rekening gehouden. Wij
veroorlooven ons evenwel op te merken, dat de, agenda's
der vergaderingen naar ons oordeel nimmer overladen,
zijn geweest.
De Voorzitter: Ik wensch de vergadering medei ,te
deelen, dat wij gewoonlijk om de maand .vergaderen en
ook dit jaar twaalf vergaderingen zullen gehouden heb
ben als het jaar ten einde is.
Het fs evenwel gebeurd, dat ik eene vergadering; wildé
uitschrijven? doch dat de Secretaris mij zeide, dat er
bijna niets aan 'de Orde was en dat ik er dan niet' |tOe|
overging.
.Wenscht men echter uitdrukkelijk iedere maand té
vergaderen, dan zal mij dit aangenaam zijn, maar dan
moeten de leden het mij niieit kwalijk duiden, wanneer
zij zich met eene kleine portie, eene niet overladen schotel?
moeten tevreden stellen.
Hoofdstuk II; afd. I, art. 6.
Rapport van de Commissie:
De Commissie is van oordeel? dat de jaarwedden van
den lsten en van den 2den bode inliet gelijk behoioneiii)
te zijn en stelt mitsdien voor ge jaarweddein van den,
nieuw te benoemen bode te bepalen op ƒ520.Het nader
ingekomen schrijven d.d. 9 December 1916 van Burge
meester en Wethouders hieeft in deze zienswijze geen©
verandering gebracht.
Antwoord van Burgemeester en WethoPdeirs:
Wij kunnen ons niet vereenigen met het voorstel der
Commissie om de aanvangsjaarwedde van een bode of
bevolkingsagent te bepalen op 520 gulden ie|n handhaven
daarom ons bij de begrooting gedane voorstel en nader
omschreven in de memorie van toelichting op blad
zijde 9, om de jaarwedde te bepalen op 598 gulden.
Wij deelen de zienswijze van dei Commissie waar zij
van oordeel is, dat de aanvangsjaarwedden van den
lsten en 2den bode niet gelijk dienen te zijn, vandiaajit
ons voorstel om de jaarwedde van "den lsten bodei vani
598 te brengen op 624 gulden, welk voorstel wij den Raad
nader ter overweging aanboden bij ons schrijven van
9 dezer.
De verdere bij dat schrijven voor een bode of bevolkings
agent gedane voorstellen nemiein wij terug. Niet aldus
onze voorstellen lot toekenning van vrij schoeisel aap
den concierge-bode, evenmin als dei toekenning van vrije
genees- en heelkundige hulp voor de leden van zijp
gezin. Waar de Commissie blijkens haar rapport de voor
gestelde verhoogde vergoeding voor kleeding en schoeisel
der ambtenaren en beambten van politie bij deze be
grooting voorgesteld? alsmede de vrije geneeis- en heel
kundige behandeling der leden tot hun gelzin behoorende
goedkeurt, bevreemdt het ons, dat de Commissie dit voor
den concierge-bode niet heeft kuPnen goedkeuren en ver
trouwen wij, dat bij1 nader vergelijking dier voorstellen!
de leden der Commissie ein ook dein Raad zich alsnog
met deze voorstellen zullen kunnen vereenigen.
De heer Yerheijen: Mijnheer de Voorzitter? Ik vind
het eene eigenaardige houding van Burgemeester ,en
Wethouders om terwijl door de Commissie? die de ge-
meentebegrooting heeft onderzocht,, wordt voorgesteld de
aanvangsjaarwedde van den nieuwen bode te bepalen
op 520.omdat zij van oordeel ijs, dat de jaarwedden