VERGADERING VAN 5 DECEMBER 1916. Voorstel met betrekking tot bezuiniging van het gasverbruik. De heer Braat: Ik meen daarstraks uit het gesproketnjp begrepen te hebben,- 'dat de gasprijs zal geregeld worden bij' de behandeling 'der aanstaande begrooting !en die be handeling zal waarschijnlijk 'niet afgeloopen zijn voor einde December. Nu kan ik er mijl niet mede ver Benig e n dat de verbruikers Van muntgas gedurende dezen tijd meer moeten bietalen dan vroeger, al is het dan ook maar voor drie weken. De Voorzitter: Waarom doet U dan het voorstel niet dat artikel te doen vervallen. Djie heer De Bruyn: Ik vind, dat de heer .Braat zich in deze eenigszins 'vergist. Wanneer een gewone licht- verbruiker hetzelfde blijft afnemen, betaalt hij ook meer .en wanneer een muntgasverbruiker bezuinigt, betaalt bij ook minder. Wanneer die een procent of tien wil be zuinigen,. betaalt hij minder. De heer Braat: Hel zijn juist die mensehen, die niet kunnen bezuinigen, omdat zij: niet meer gebruiken dan ziji noodig hebben. D.e Voorzitter: Het 'is natuurlijk moeilijk staande eene vergadering alles precies te bepalen. Ilc zou dan ook wel willen voorstellen de verdere behandeling te verdagen, ware het niet dat de v'erordening beden moet afgewerkt worden. Nu bestaat er een middel om aan het bezwaar van den heer Braat tegemoet te komen. U weet, dat muntgasverbruikers één cent meer moeten betalen dan de lichtverbruikers. Waar 'nu de prijs voor lichtgas op 7 cent is behouden, zou aan art. 1 kunnen toegevoeigjd worden: De prijs van het over gewone gasmeter te laveren lichtgas bedraagt 7 'cents per M3, |en die van het over jdq muntmeters te leveren gas 8 cents per M3, en over eikei maand dan slechts 'te leveren 70o/o, waarvan bij' dan, natuurlijk ook moet betalen. Een muntgasverbruiker mag' alsdan ook maar '70g(ebrulken. Wanneer U dus kunt voorstellen dit artikel te doen vervallen, dan zal 'ik bet in 'stemming doen brengen.. De heer E. van Wely: Mijnbeer dei Voorzitter! Arti kel 3 te 'doen vervallen,- is 'niet doenbaar. In elke ge meente worden de muntgasverbruikers belast. Waarom zou bet dan bier niet mogen gebeuren? Er zijn verschil lende gasverbruikers, fabrieken, 'winkeliers enz. diei hun Verbruik evenmin kunnen verminderen. Die moeten toch ook 30 °/n bezuinigen. De heer E. van Weljr; Volgens den beer Braat zou een munt,gasV|erbruiker veel meer 'mogen Verbruiken dan vroeger. De heer Braat: Daar zou eene bejpaling voor ïngelascht kunnjen worden. 1 D(e heer K. van WelyLaat ons de muntgasverbruikers gelijkstellen met de 'gewone verbruikers voor hetgeen zij meer verbruiken dan 70o/o. D.e heer E. van Wely: Wanneer die menschen meer dan 70o/o verbruiken, moeten zij dus 20 cent betalen? D.e heer K. van Wely: Ja, dat percentage te betalen wat wijl gisteren hebben voorgesteld. De heer Verheijen: 'Aan artikel 1 behoeft dan slechts toegevoegd te worden dat de prijs voor muntgas. 8 cents bedraagt, voor het overige kan bet ongewijzigd blijven. De Voorzitter: Ik stel dan voor art. 8 te doen vervallen en bet eerste lid van art. 1 te doen luidenDe prijs van het lichtgas bedraagt 7 cents, van muntgas 8 cents Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. De VoorzitterArt 4 wordt nu art. 8 enz. Bij art. 3 De heer Verheyen: Mijnbeer de Voorzitter! Juist omdat beperking van publieke vermakelijkheden een grooten factor is op onze bezuiniging, zou ik hier verder willen gaan en die inrichtingen geen 70 °/0 doch slechts 50 °/0 tegen het normale tarief laten afnemen en het meerdere zooals hier wordt voorge steld tegen 20 ct. per M3. Daarenboven zou ik willen voor stellen om den prijs van het werkgas voor werkelijk industri- eele doeleinden, zooals op 't oogenblik wordt gebruikt, niet te bepalen op 9 cent per M3, maar voor de hoeveelheid die in de correspondeerende maanden van dit jaar is afgenomen, te be palen op 8 cent per M3, De heer K. van WelyIk ben het met U eens, maar wat is industrie? Dat begrip is zoo rekbaar. De heer Heerma van VossVolgens dit artikel komt de prijs van kook- en werkgas op 9 cent, daarentegen bedraagt de prijs van het lichtgas volgens art. I 7 cent. Dus de personen die kookgas verbruiken over den gewonen lichtmeter betalen nu 7 cent, terwijl zij die een aparten kookmeter hebben ge plaatst en eene afzonderlijke leiding hebben gemaakt, nu meer moeten betalen dan zij, die geene kosten hebben gemaakt. Dat is toch wel een beetje gek, vind ik. De heer Van Gastel: Kan de prijs voor kook- en werkgas nu niet hetzelfde blijven? De oude prijs is voor lichtgas be houden, dus kan die voor kookgas ook betzelfde blijven. De heer VerheijenU ziet over het hoofd, dat bier geen toeslag wordt geheven. Deze verbruikers kunnen hunne nor male afname behouden. De heer Braat: Waarom moeten zij nu verhoogd warden en de anderen niet De heer VerheijenEr wordt hier geen toeslag geheven. De heer van Gastel: Ik vind het aardig! Ik dacht dat de prijs ook 51!2 cent bleef. Zoo wordt heel de zaak in de war gestuurd. De heer VerheyenVoor kook- en werkgas is geene bepa ling gemaakt, dat slechts 70 u/0 mag worden afgenomen. De industrie kan zich niet beperken, kan zich niet vastzetten De heer Van GastelHet is niets dan tegenwerken De heer K. van Wely U kunt zoodoende in veel moeilijk heden komen, .want wat is industrie Kleinindustrie is even goed industrie als grootindustrie Het begrip industrie is kolossaal rekbaar. De heer VerheyenOnder industrie wordt hier verstaan, die inrichtingen, welke met motoren werken. De heer K. van Wely. En de Stijfselfabriek De heer VerheyenDat is teen industrie zooals hier be doeld wordt. De heer Van Gastel verlaat de vergadering. De VoorzitterWer.scht iemand nog een nader voorstel te doen omtrent artikel 3? De heer G. Konings. Ik heb daar straks al gezegd Mijnheer de Voorzitter, dat ik mij niet kan vereenigen met den voorge stelden prijs van het werkgas voor zoover betreft de industrie. Nu meen ik daar juist te hooren, dat er verschillende meenin gen bestaan omtrent de opvatting van het verbruik van gas voor de industrie. Ik beschouw alleen als werkgas voor de industrie dat gas, hetwelk gebruikt wordt voor het drijven van motoren om het bedrijf in gang te houden. Niet het lichtgas, dat in eene fabriek gebruikt wordt, dat beschouw ik niet als industriegas. Het gas, dat door de Stijfselfabriek gebruikt wordt, beschouw ik dus niet als industriegas. Nu is op dat gas hetwelk noodig is voor het drijven van motoren niet te bezuinigen om de doodeenvoudige reden, dat er geen enkel bedrijf is, dat zijn motor vijf minuten langer zal laten loopen dan noodig is. Met het oog daarop zou ik willen voorstellen om den prijs van het gas, hetwelk uitsluitend gebruikt wordt in de industrie voor het drijven van motoren, niet te brengen op 9 cent maar op 7 cent per M3. Nu zult VERGADERING VAN 5 DECEMBER 1916. Voorstel met betrekking tot bezuiniging van het gasverbruik. U misschien de opmerking maken, dat de prijs voor het lichtgas hetzelfde gebleven is, doch daar staat tegenover, dat voor het lichtgas een percentage van 70 °/0 is vastgesteld en werkgas voor industrieele doeleinden mag gebruikt worden zooveel als noodig is. Daarom doe ik het voorstel den prijs voor het industriegas te brengen op 7 cent per M3. De heer E. van Wely: Wij komen nu in de moeilijkheid thans een prijs te bepalen en misschien over drie weken die weer te veranderen. Ik weet niet hoeveel Heiligendagen wij in dien tusschentijd nog hebben en zullen die motoren misschien nog geen tien dagen werken Die prijs is "us voor dezen tijd geen bezwaar De benzine is tegenwoordig ook wel driemaal zoo duur als vroeger en toch blijven de benzinemotoren door werken De heer G. KoningsIndien wij ergens voor te zorgen heb ben, dan is het op de eerste plaats de belangen der industrie voor te staan. In eene gemeente is niets zoo belangrijk als de industrie en op het gas noodig voor industriegebruik valt niet te bezuinigen. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! De heer Verheijen heeft in zijn eerste rede gezegd, dat hij met de regeling door de Gascommissie en het Dagelijksch Bestuur opgemaakt om verschillende redenen niet kon medegaan. Er mankeerde na tuurlijk een heele boel gegevens aan alvorens daarmede accoord te kunnen gaan. Maar nu kan de heer Verheyen wel medegaan met verhooging van den prijs in art 4 Ik begrijp nu niet waarom hij niet kan medegaan met eene verhooging van den prijs van het lichtgas op 10 cents, hij mankeert hier toch de zelfde gegevens om daarover te kunnen oordeelen. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb er daar straks op gewezen, dat ik het niet consequent vind om terwijl de prijs van het lichtgas op 7 cent behouden wordt, de prijs van kook- en werkgas op 9 cent te brengen. Wij heb ben vroeger genoeg over de voordeelen van het daggas tegen over het lichtgas gesproken dat wij weten, dat in ieder geval het daggas goedkooper gesteld moet worden dan het lichtgas en daarom zou ik er voor zijn dien prijs niet hooger testellen dan die van het lichtgas. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter: Ik heb zoo even eene liefelijkheid aan mijn adres gekregen waarop ik gaarne even wil antwoorden. Wanneer dergelijke waarheden worden gedebuteerd, mag ver langd worden, dat de persoon die ze uit zich toch minstens overtuigd van de juistheid daarvan. Er is gezegd, dat ik bezwaar heb tegen verhooging van den prijs voor gas over den gewonen lichtmeter en dat is zeer juist, maar hetgeen gezegd is over de behandeling van het oude artikel vier is geheel bezijden de waarheid. Wanneer die mijnheer zijn ooren beter had open gezet en goed had geluisterd bij hetgeen ik in eerste instantie heb gezegd, moest hij weten, dat ik zeer ernstige bezwaren had tegen de voorgestelde ingrijpende regeling en verder, dat ik eene wijziging heb voorgesteld voor motoren voor openbare ver makelijkheden en zelfs eene prijsverlaging heb voorgesteld voor gesteld voor het gas noodig voor industrieele doeleinden. Het spijt mij mijnheer de Voorzitter, dat de voorlaatste spreker dat niet opgemerkt heett. Hij heeft met even zooveel woorden ge zegd, dat ik zeer inconsequent was. Ik meen mijnheer de Voor zitter, dat hij die opmerking wel in den mond zou gehouden hebben, wanneer hij beter de discussies in deze vergadering had gevolgd. De heer Braat: Mag ik den heer Verheijen daarop ant woorden mijnheer de Voorzitter? De heer Verheijen heeft wel voorgesteld den prijs te verlagen, maar in elk geval toch eene verhooging van den ouden prijs toegestaan. De VoorzitterIk zal nogmaals van het voorstel voorlezing doen geven. De heer G. Konings heeft voorgesteld den prijs te veranderen van 9 in 7 cent. Kan een der leden dit voor stel ondersteunen? Niemand? Dit voorstel niet voldoende ondersteund zijnde, kan het geen punt van behandeling uitmaken. De Voorzitter: Verlangt een der leden omtrent het tweede lid van dit artikel het woord? De heer VerheijenIs de eerste alinea definitief vastgesteld Mijnheer de Voorz.tter? Ik had een ander voorstel dan de heer Konings, het mijne ging niet zoover. De VoorzitterU zult mij moeten toegeven, dat uit de verschillende besprekingen, welke hier gehouden zijn, zonneklaar blijkt, dat de verordening zooals zij thans voor ons ligt absoluut moet worden herzien. Laat ons daarom trachten heden de verordening tot stand te brengen, zoodat zij kan dienen voor de loopende maand Ik zou kunnen zeggen, laat ons van avond opnieuw bijeenkomen, doch ik wensch op St. Nicolaasavond de heeren vrij te laten en op hun tijd geen beslag te leggen. Laat ons daarom trachten af te werken. Van de verschil lende inzichten, die wij thans in deze zaak gekregen hebben kunnen wij dan bij de r visie nader gebruik maken. Ik wil thans het voorstel van den heer Verheijen echter nog in omvraag brengen, n.1. den prijs van 9 op 8 cent te brengen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. Bij art. 4 De Voorzitter: Verlangt omtrent dit artikel een der leden het woord Als tweede lid wordt voorgesteld aan dit artikel toe te voe gen Op Zaterdag echter en op de dagen, onmiddellijk voor afgaande aan de algemeen erkende Christelijke feestdagen, of Katholieke feestdagen, die als Zondag worden gevierd mag, ter verlichting van winkels, tusschen acht nur en negen uur des avonds van meer dan een gaspit worden gebruik gemaakt. Kunnen de leden zich hiermede vereenigen De heer Heerma van VossAlgemeen erkende feestdagen natuurlijk ook er bij te rekenen De VoorzitterDie vallen er vanzelf onder. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit artikel aldus aange nomen. Bij art 5 De heer G. KoningsMijnheer de VoorzitterNaar aan leiding van het straks door mij gesprokene, stel ik voor om met betrekking tot vereenigingen deze bepaling zoodanig te wij zigen, dat wanneer eene uitvoering gegeven wordt die bepaling met een uur wordt verlengd. Dus tot elf nur in plaats van tien uur. Niet voor repetities of vergaderingen, maar alleen voor om- cieele uitvoeringen. Verder zal ik U Mijnheer de Voorzitter nog eene kleine in lichting vragen aangaande dergelijke inrichtingen. Is de bedoeling, dat in zoo'n inrichting één pit mag branden of een pit in ieder lokaal. De Voorzitter: In geheel de inrichting één pit. Kan iemand het voorstel van den heer Konings ondersteunen. De Heer K. van Wely: Voor erkende vereenigingen? De Voorzitter: Dat laat ik er buiten. Bij uitvoeringen waarvoor door het Dagelijksch Bestuur of den Burgemeester toestemming is gegeven. Het voorstel wordt ondersteund door de heeren K. en E. van Wely. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Terwijl nu van iedereen eene opoffering gevraagd wordt, niet alleen wat ont spanning aangaat, maar zelfs in zaken, in huiselijken kring, kan ik niet begrijpen waarom vereenigingen zich geene opoffe ring zouden kunnen getroosten in dezen tijd. Als men eenmaal opofferingen aanneemt, moesten er niet al te veel uitvoeringen meer gegeven wor.:en in zoo'n treurigen tijd. En ais zij gegeven worden, kunnen die gemakkelijk om 7 uur beginnen, dan kun-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 69