4 VERGADERING YAN 30 JUNI 1916. Verordening, regelende de inrichting van de gemeente-secretarie en de titulatuur, de bezoldiging en den voorloo- pigen pensioensgrondslag van de ambtenaren ter gemeente-secretarie. Bij het bezit van meerdere der in dit artikel genoemde bevoegdheden wordt slechts voor twee daarvan de ver- liooging uitgekeerd, ter keuze van den ambtenaar. Art. 12. De ambtenaar, die overeenkomstig heit reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad, door Burge meester en Wethouders is aangewezen ter vervanging yan den gemeentesecretaris, ontvangt hiervoor eene verhoo ging op zijne jaarwedde van vijftig gulden. Art. 13. De ambtenaar, die tevens de betrekking van bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand vervult, of be hoort tot het 'bezoldigd hulppersoneel van den Burgerlij ken Stand in deze gemeente, geniet de jaarwedde volgens deze verordening aan zijn rang verbonden, verminderd met zijn vast salaris als ambtenaar van den Burgerlijken Stand of hulp bij den Burgerlijken Stand, met deze uit zondering, dat als 'vergoeding voor het voltrekken van huwelijken buiten de 'gewone bureau-uren en voor den dienst op de Feestdagen en de daarmede gelijkgestelde dagen,- aan dien ambtenaar vijftig gulden van dal salaris niet in mindering zal worden gebracht. Art. 14. De jaarwedde van den ambtenaar,- die bij vacature met de waarneming van bet secretariaat der gemeente wordt belast en in het genot komt Van de daaraan Ver bonden bezoldiging,- zal gedurende dien tijd stilstaan en geheel of gedeeltelijk, ter beoordeeling van Burgemees ter iein Wethouders en op de door ben te bepalen wijze, worden verdeeld onder de overige ambtenaren, wier werk zaamheden in verband met die waarneming, moeten geacht worden te zijn vermeerderd. Art. 15. De ambtenaar, die 'gedurende meer dan dertig achter eenvolgende dagen een 'hooger bezoldigde vacante betrek king waarneemt, geniet met stilstand van eigen wedde, gedurende dien tijd de voor die betrekking vastgestelde minimum jaarwedde.,- vermeerderd ,met de verhoogingen, waarop hij reeds boven de minimum jaarwedde aan de be trekking, door hem bekleed, verbonden; aanspraak heeft. Is de waarneming van een vacante betrekking niet aan een bepaald ambtenaar opgedragen, dan kan indien do betrekking langer dan dertig achtereenvolgende dagen onvervuld is gebleven door Burgemeester en Wet houders da niet uitbetaalde bezoldiging, berekend naar do minimum jaarwedde, aan de betrekking verbonden, ge heel of gedeeltelijk, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, op de door dezen te bepalen wijze ver deeld worden onder de overige ambtenaren, wier werk zaamheden in verband biet de vacature moeten geacht worden te zijn vermeerderd. Art. 16. Den ambtenaar,- die door den gemeente-secretaris ter vervulling van het secretariaat eener commissie uit den Raad is aangewezen,- kan, op voorstel der betrokken com missie,- eene belooning daarvoor door den Raad worden toegekend. Art. 17. Anders dan door toepassing van de artikelen 13, 14, 15 dn ,16 dezer verordening wordt voor werkzaamheden buiten de bureau-uren geene bijzondere belooning gegeven, ten zij in gevallen van bij zonderen aard daarvoor gelden door den Raad op de begrooling zijn uitgetrokken. Art. 18. De jaarwedden,- waarop de ambtenaren, krachtens deze verordening, aanspraak hebben, daaronder begrepen de eventueel aan hunne betrekkingen verbonden vaste in komsten, bedoeld in artikel 2, sub H, der Penisioenw'eit voor de gemeenteambtenaren 1913,- gelden als de bedragen, waarop hunne pensioensgrondslagen voorloopig zijn ge regeld. Art. 19. De ambtenaren, die zich ter uitvoering van hun door Burgemeester en Wethouders of' den Burgemeester ge geven opdrachten buiten de gemeente moeten begeven; ontvangen vergoeding voor reis- en verblijfkosten, op de- claratiën, door Burgemeester en Wethouders goed te keu ren. Art. 20. De ambtenaren zijn verplicht,- buiten de in deze ver ordening vastgestelde bureau-uren werkzaamheden te ver richten, indien hun dit door den Burgemeester, den Se cretaris of hun Afdeelingschef wordt bevolen of dit inge volge opdracht van het secretariaat eener commissie uit den Raad door den Voorzitter dier commissie wordt noo- dig geacht. Zij zijn verplicht; eene benoeming tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand of tot hulp van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand aan te nemen. Art. 21. De werkzaamheden der afdeelingen worden door de chefs over de tot hunne afdeelingen behoorende ambtena ren verdeeld,- die zich daarnaar hebben te gedragen, be houdens beroep op den gemeente-secretaris. Art. 22. De ambtenaren bevinden zich op hunne bureaux, voor zoover hunne tegenwoordigheid niet elders ten behoeve van den gemeentedienst wordt vereischt <jn vqorzoover door den gemeente-secretaris in bijzondere omstandig heden daarvan geen afwijking is toegestaan of voorger schreven, op alle dagen, waarop deze voor ,bet publiek geopend zijn, van des voormiddags negen tot des najmid- dags vijf uur, met uitzondering van een door Burgemeester en Wethouders te bepalen rusttijd van ten minste één uur. Volgens een door den gemeente-secretaris op te maken rooster, wordt deze rusttijd .zóó geregeld, dat op de uren, waarop de secretarie voor het publiek is opengesteld; steeds op elk bureau ten minste één ambtenaar aanwe zig is. In afwijking van hel vorenstaande mogen zich de amb tenaren niet van de bureaux verwijderen,- zoolang de vergaderingen van den Raad of van Burgemeester en Wethouders duren, tenzij Burgemeester en Wethouders dit voor allen of een gedeelte van hen toestaan. Art. 23. De ambtenaren hebben 'elk kalenderjaar recht op een verlof van veertien werkdagen. In bijzondere gevallen kan dit aantal verlofdagen door Burgemeester en Wethouders worden vergroot. Verlof wordt verleend: voor één dag of korter door den gemeientei-secretarijs'i; voor zes dagen of korter, doch langer dan één dag, door den Burgemeester; en 5 VERGADERING VAN 30 JUNI 1916. Verordening, regelende de inrichting van de gemeente-secretarie en de titulatuur, de bezoldiging en den voorloo- pigen pensioensgrondslag van de ambtenaren ter gemeente-secretarie. voor langer dan zes dagen door Burgemeester en Wet houders. Art. 24. Den ambtenaren, die ingevolge de bepalingen der Mi litie-, der Landweer- of der Landstormwet verplicht zijn, onder de wapenen of in werkelijken dienst Jte komen; wordt voor den duur daarvan verlof verleend, met be houd van jaarwedde. Het behoud van jaarwedde vervalt, wanneer bij wijze van algemeenen maatregel Voor alle ambtenaren der ge meente eene bijzondere regeling omtrent dit punt wordt getroffen. Art. 25. Den .ambtenaar, aan wien, na overlegging eener ge neeskundige verklaring, door Burgemeester en Wethou ders verlof wegens 'ziekte wordt verleend, wordt dit ver lof met behoud 'van jaarwedde, niet langer gegeven dan gedurende één jaar. Blijkt ,na het verstrijken van dat ver lof, dat de ambtenaar door ziekte nog niet in staat is zijne werkzaamheden te hervatten, dan kan hem alsnog voor ten .hoogste één jaar verlof worden verleend onder ver mindering zijner jaarwedde met de halve kosten zijner vervanging. Daarna kan voor ten hoogste één jaar verlof worden gegeven,- onder 'vermindering zijner jaarwedde met de heiele kosten zijner vervanging. Ziekte, die binnen twee maanden na hervatting van de werkzaamheden ontstaat, Wordt, tenzij uit eene dooi den ambtenaar opnieuw over te leggen geneeskundig^ verklaring anders blijkt,- voor de. toepassing van dit arti kel als voortzetting van de eerste ziekte aangemerkt. Art. 26. De ambtenaren moeten zich onthouden van het geven van inlichtingen omtrent zaken, welke niet voor open baarheid vatbaar zijn. Zij mogen zonder machtiging van den gelmeente-secrei- taris,- uitgezonderd de gevallen, wettelijk voorgeschreven of vereischt; aan niemand buiten de leden van het daget- lijksch bestuur ipzage, uittreksel of Jfschrift geven van eenig stuk, op de gemeente-secretarie berustende. Art. 27. De chefs van de afdeelingen zijn aansprakelijk voor de overtredingen aan hunne afdeeling van de wetten op het Zegel ten de Registratie. Art. 28. De ambtenaren mogen in geen geval stukken van hun bureau mede naar huis nemen, tenzij ter bevordering van de afdoening van zaken en alleen met toestemming yan hun chefs, die verantwoordelijk zijn voor de bewaring van de stukken, op de bureaux berustende. Art. 29. De ambtenaren moeten in geval van brand ,in of nabij het gemeentehuis zich zoodra mogelijk naar de .gemeente secretarie begeven, ten einde 'het archief en de andere stukken in veiligheid te 'kunnen brengen. Art. 30. De ambtenaren mogen geene andere ambten of' bedie ningen bekleed-en of eenige winkelnering of eenig be roep of bedrijf uitoefenen of doen uitoefenen. Hiervan zijn uitgezonderd de ambten of bedieningen, die zij' vervullen in Rijks-,- Provincialen- of Gemeente dienst, of die, waartoe 'zjj door den Raad, Burgemeester en Wethouders of den Burgemeester worden benoemd. Art. 31. De ambtenaren mogen, in zake van hunne bediening, noch middellijk, noch onmiddellijk giften of geschenken, onder welken vorm ook,- 'aannemen. De ambtenaren mogen 'voor 'hun bijzonderen of \Jiui- selijken dienst geen beambten, bedienden of werklieden der gemeente gebruiken. Art. 32. De '.ambtenaren moeten in de gemeente Roosendaal en Nispen wonen, behoudens ontheffing daarvan, op voor stel van Burgemeester en -Wethouders, door den Gemeen teraad te verleen en. Art. 33. De ambtenaren leggen, alvorens hunne betrekking te aanvaarden, in handen 'van den Burgemeester dezer ge meente, den 'eed of 'de belofte af, dat zij hunne betrekking getrouw en overeenkomstig de voorschriften dezer ver ordening en de voor hen vastgestelde of nog vast te stellen instructiën zullen vervullen. Art. 34. De ambtenaren zijn, 'ter verkrijging van eervol ontslag, verplicht, hunne aanvrage daartoe minstens zes weken vóór den dag, waarop zij den gemeentedienst wenschen te verlaten, aan Burgemeester en Wethouders in te .zenden. Art. 35. De jaarwedden der ambtenaren,- bij deze verordening toegekend, worden uitbetaald op mandaten, af te geven door Burgemeester en Wethouders, Zóó, dat de uitbetalin gen daarvan door den gemeente-ontvanger op zijn eersten kantoordag van 'elke 'maand 'telkens voor een -twaalfde kunnen worden gedaan. i 1 Art. 36. Bij Vertrek, ontslag, Schorsing of overlijden van een ambtenaar, regelen 'Burgemeester en Wethouders de wijze van afrekening, echter met dien verstande, dat alle be talingen tkunnen geschieden binnen veertien dagen, nadat de betrekking Is opengevallen, de schorsing heeft opgehouden of het overlijden heeft plaats gehad. 1. Bij 'vertrek of ontslag worden de jaarwedden uitbe taald tot den dag; waarop het vertrek of ontslag inigaiat. 2. Bij schorsing kan Voor den duur daarvan gedeelte lijke inhouding van jaarwedde geschieden tot ten hoogste vijftig procent; bij iedere schorsing door Burgemeester, en Wethouders te bepalen. 3. Bij overlijden worden de jaarwedden aan de haar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daarvoor het meest in aanmerking komende bloed- of aanverwanl- ten van den overleden ambtenaar uitgekeerd tot en met de zesde week, volgende op die, waarin het overlijden heeft plaats gehad. Art. 37. De nadere regeling van 'hetgeen voor de uitvoering van deze verordening wenschelijk blijkt; 'waaronder mede is te verstaan het geven Van nadere algemeen® of bijzondere instructiën,- wordt overgelaten aan Burgemeester en Wet houders. Deze instructiën kunnen te allen tijde door dit College worden aangevuld ten gewijzigd. Art. 38. Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel van „Jaarwedderegeling van de ambtenaren ter se cretarie."

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 37