VERGADERING VAN 31 MEI 1916.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren.
biliteit der zaak van de uitvoering van dit projekt te
moeten afzien.
Toen hebben wij er naar gestreeft om voor onge velen
hetzelfde bedrag, wat wij voor 'den vroeger en toren be
groot hadden, een toren te maken geheel in gewapend,
beton, zoodat zoowel de onderbouw yan den toren als da
zelve in dat materiaal worden uitgevoerd. Vandaar het
ontwerp, dat thans voor U ligt en waarvan wij als gevolg
van de tegenwoordige tijdsomstandigheden alleen den prijs
van onze onderaannemers tot en met heden in handen
hebben.
Wat zal nu het gevolg zijn, wanneer deze toren heden
jiwe instemming mag verwerven en door ons ingevolge
uwe opdracht gebouwd zal worden?
Wij zullen dan eerst het volle nut kunnen hebben van
ons pompstation, omdat wij dan geregeld door kunnen'
pompen en geregeld kunnen filtreeren, terwijl wij thans
ons bedrijf buiten herhaaldelijk moeten stilzetten. Zoodra
dé .kleine oude toren vol is, moeten wij nu met pompen
uitschéiden, wachten totdat genoeg water in de stad ver
bruikt is, dan weer gaan pompen enzoovoort, en kunnen
dus niét het volle etmaal geregeld doorwerken of zooveel
.urén als het verbruik in de stad medebrengt. Met den
nieuwen toren zullen wij kalm en geregeld kunnen door
werken, en dat is iels wal biet alleen aan de quantitqil,
maar vooral ook aan de kwaliteit van het water ten goedei
komt. Ik kan U daarom zeer warm aanbevelen om ons
voorstel, dat wij zoo rijpelijk overwogen hebben, goed ie
keuren, en ook om uw besluit niet langer uit te stellen,..
Ten eerste, omdat uitstel aan de waterleiding een hoop
geld zou kosten, want de prijzen zijn nog steeds stijgende
en zooals ik gezegd heb, onze onderaannemers hebben de
prijzen niet langer gestand kunnen doen dan tot heden
en ten tweede omdat vermeerdering van gapaciteit, welke
zooals U allen bekend is zeer urgent is, heit beste door heit
bouwen van een watertoren kan verkregen worden.
Ik behoef U eigenlijk niet te zeggen, ook dit is U
allen bekend, dat de noodzakelijkheid tot vermeerdering
der capaciteit mede veroorzaakt wordt door al te groot-ei
waterverkwisting, welke hier plaats vindt, vooral 's Zater
dags bij 't straatschuren. Wij hopen dan ook op dit punt
bij -eene andere gelegenheid terug te kunnen komen om
in het belang van het waterleidingbedrijf, dus ook dat
der gemeente, daarin verbetering te brengen.
Wat nu betreft de capaciteit der filters, daaromtrent
diene het volgende: De geheele inrichting buiten is ge
baseerd op eene levering van 60 M3 per uur en dat heeft
dus ook betrekking op de ontij z-eringsinrich tuig, bestaande
uit de cokestorens en de filters. Hoe geregelder die echter:
werken, des te geregelder kunnen zij bet volle vermogen/
leveren, waarvoor zij berekend zijn, en des te meer pro
fijt kan men er van hebben gedurende; een geheel etmaal.
Wij' hebben den leden der commissie reeds een paar
jaar geleden aanbevolejn, doch dit is door den oorlog
blijven liggen, om achLer de filters regulaerschuiven ,aan
te brengen, waardoor eien geregelde filtreiering kan be
vorderd worden. Door de reguleerschuiven kan worden
bereikt, dat niet het eene filter b.y. de helft van de gei-
heele hoeveelheid water levert en het andere maar 1/6,
doch dat ieder der drie filters geregeld 1/3 van de hoep
veelheid water levert. Of -eien filter dan minder of meer
vervuild is of het langer in dienst is geweest of korter,'
het zal dan niet meer en niet minder behoeven te leveren
da;n 20 M3 per uur, en zal daardoor steeds het grootste
effekt van filtratie kunnen worden verkregen.
Doordat uw deskundige door den oorlog onder dienst is
geroepen, heeft hij die zaak niet kunnen afdoen en is zij;
hangende gebleven. Dat is een afzonderlijk punt, waar
omtrent wij wel gelegenheid gehad hebben uwe' com
missie opmerkzaam te maken, maar wat op 't oogenblik
niet direct verband houdt niet het voorstel van den bouw
van een watertoren, zoodat ik daarop thans niet verdiefn
wil ingaan, maar mij voorbehoud daarop bij eene laterq
gelegenheid terug te komen.
De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben
den heer Halbertsma dankbaar voor de klare en duidelijke
wijze waarop hij van zijn standpunt de zaak der waterlei
ding heeft uiteengezet, maar ofschoon dankbaar, Mijnheer
de Voorzitter, ben ik niet voldaan.
Ik vind op de eerste plaats in de toelichting van dein)
heer Halbertsma een factor, die mij onaangenaam heeft
aangedaan en die ik er liever niet in had bemerkt. Wan
neer ik den heer Halbertsma goed begrepen heb, dan is
de capaciteit van den toren zoodanig berekend, dat hij'
hoogstens dienst kan doen voor eene periode van 20 a 25
jaar, en nu zal de heer Halbertsma pi ij ten goede houden,,
wanneer ik met hem van opinie verschil over den le-ef-
tijdsduur van een watertoren. Ons contract met de Maat
schappij loopt dertig jaar en het wil mij voorkomen,
dat de watertoren die voor ons bedrijf gebouwd wordL
niet alleen voor die periode maar voor vele jaren daar ver
overheen reikende moet voldoende geacht worden naar
de gegevens waarover wij op 't oogenblik kunnen beschik
ken. Het is niet de bedoeling na afloop van de dertig
jaar van de Maatschappij over te nemen een waardeloos,
bedrijf, integendeel, dan hopen wij over te nemen een
bedrijf dat eene dusdanige waarde heeft, dat het nog
lang kan worden voortgezet, en dat kan niet, Mijnheer
de Voorzitter, wanneer 'het werkelijk waar is, wat de heer
Halbertsma in eerste 'instantie heieft gezegd, dat de toren
welke wij nu gaan bouwen iep. die leene halve ton kotst,
maar voor eene periode van twintig of vijfentwintig jaar
voldoende zal zijn.
Een tweede punt, dat mij in de toelichting van den heer
Halbertsma heeft teleurgesteld is dit: In den loop onzer
bijeenkomst van gisteren heb ik aan de Waterleidingcoim-i
missie speciaal deze vraag gesteld: Zijn do heeren ervan
overtuigd, dat de capaciteit van dein toren voldoende js
ook voor de toekomst? En Mijnheer de Voorzitter, daarop
is door den heer Halbertsma wel gezegd, dat naar zijne
meening die capaciteit voldoende, is tei achten, maar de
heer Halbertsma geeft geen enkel cijfer waarop die mee
ning berust, niettegenstaande de heer Halbertsma als di
recteur van de Maatschappij zeer zeker in het bezit moet
zijn van cijfers, waarop zijne meening gevestigd is.
De heer Halbertsma heeft ook aangehaald, dat de heer
Braat eene vergelijking heeft getrokken tusschen het aantal
aansluitingen en de capaciteit van dén watertoren. Ik weet
niet of het ligt aan de verslagen in de locale bladen, maar
ik meen er gisteren reeds op gewezen te hebben, dat dej
vergelijking van de capaciteit met het aantal aansluitingen
in de gemeente niet opgaat. De heer Halbertsma zal mij
moeten toegeven, dat niet het aantal aansluitingen voor
den inhoud van den toren vooral maatgevend moet zijn
25
VERGADERING VAN 31 MEI 1916.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren.
maar het verschil tusschen de pompeincapaciteit per uur
en het maximum verbruik per uur in verband met de
periode gedurende welke het maximum verbruik aan
houdt. Dat zijn de drie factoren waarnaar naar mijne mee-
ining de capaciteit van den watertoren moet worden be
rekend. Is dat verschil te groot, dan loqpen wij geyaw*
dat de toren onvoldoende is of dat 'hij in zeer korten tijd
onvoldoende zal worden. Een enkel voorbeeld ter toelich
ting: De maximum capaciteit der pompen is 60 M3 per
uur en wanneer mijne cijfers juist zijn, 'dan is het maxj-
muin uurverbruik 90 M3. Dit maximum uurverbruik vangt
aan Zaterdags om tien uur en duurt ongeveer tot half
twee, dat is dus drie en een half uur. Op 't oogenblik heb
ben wij' dus gedurende drie e|n een half uur een tekolrt
van 100 M3. Wanneer in de toekomst het waterverbruik
nog toeneemt, en het ligt voor de hand dat dit gebeurt,,
zooals de statistische gegevens bewezen hebben, dus he't
aantal aansluitingen en het verbruik per hoofd toeneemt,
dain is het te voorzien, dat binnen enkele jaren dat maxi
mum uurverbruik ontzettend hoog zal worden opgevoerd
en het zou mij niet verwonderen, dat /een hoogte bereikt!
werd van misschien 120 of 150 M3. Wanneer dei waterver
kwisting aanhoudt en daaraan geen paal en perk wordt
gesteld, dan is het bijna zeker, dat 'dit maximum nog
hooiger zal worden opgevoerd. ,De duur van het maximum
verbruik kan ook langer worden wanneer legen de wa
terverkwisting geene speciale maatregelen worden getrof
fen en te vreezen is, Mijnheer de Voorzitter, dat binneln
afzienbaren tijd ook de ontworpen capaciteit van den
watertoren te klein zal zijn.
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Zooals de
heer Halbertsma daareven terecht gezegd heeft staat da
filtratie-inrichting niet in verband met dein watertoren,
maar naar hetgeen ik gehoord heb' is het water van de
waterleiding den laatsten tijd nogal ijzerhoudend geweest.
Vandaar, dat ik er uit moet afleiden, dat niettegenstaande
de capaciteit ;niet tot het hoogste is 'opgevoerd de filtratie-
inrichting niet aan de eischen voldoet, misschien te klein
is. Zou ik den heer Halbertsma nu mogen vragen, wanneer
de nieuwe watertoren wordt gebouwd iein er dus meer
water naar den toren moet worden gevoerd de tegenwoor
dige filtratieinrichting of cokestorens voldoende zijn om
bet water voldoende te ontijzeren?
De heer Halbertsma: Mijnheer de Voorzitter! Ik 'zal
eerst den laatsten spreker, den heer Vos,, beantwoorden
omtrent de capaciteit van de filters en cokestorens.
De heer Vos vraagt hoe zal het later zijin wanneer de
pompmachines meer water moeten leveren, meer water
leveren per 24 uur. Maar de hoeveelheid water per ,uur
leveren zij' nu al en wij hebben dus al, wat de machines
aangaat, per uur de volle levering en daarom heb ik
gezegd, zijn de filters en cokeslorens voldoende en zullen
zij' dat dus ook in de toekomst zijn. Wij kunnen dat echter
nog verbeteren met medewerking der gemeente, wan
néér wij', zooals gezegd, reguleerschuiven achter iederen
filter aanbrengen.
Da beer Jac. Vos: Het water, dat naar den toren wordt
opgevoerd, moet om te ontijzeren aan veel licht en lucht
worden blootgesteld. De capaciteit van den tegenwoordi-
gen toren is echter veel te klein, bijgevolg moet het in
korten tijd worden opgevoerd en een ander gedeelte moet
stilstaan. Dat water heeft dus de cok-eistorens gepasseerd
en wanneer dit nu niet zoo snel werd opgevoerd zou het
beter gelegenheid hebben zich van de ijzerhoudende be
standdeel-en te ontdoen.
De heer Halbertsma: Hoofdzakelijk om dat te ver
beteren is juist het voorstel gedaan die reguleersohuivein-
aan te brengen. Dat blauwe tintje van het water zouden
wij' 11 °o graag eien beetje verminderen, maar overigens
voldoet het water hygiënisch aan alle eischen. Het komt
nu voor, en dat kunnen wij bij gebrek aan die schuiven!
niet verhinderen, dat een filter dat pas is schoon gemaakt
eene te groote hoeveelheid water doorlaat, terwijl het
juist maar 1/3 zoude moeten zijn van 60 M3 of 20 M3
per uur. Laat een filter echter 30 M3 door, zooals dat nu
kan gebeuren, dan is dat le veel en werkt het filter
dan te vlug.
De lieer Jac. Vos: Dus dat water wordt tegengehouden
door het aanbrengen van reguleerschuiven.
De heer Halbertsma: Ja! en wel zoodanig, dat het
door iederen filt-ar met gelijke snelheid gaat. Hoe geregel
der het daardoor stroomt en hoe meer vermeden wordt,
dat het door één filter le vlug gaat, des tei beter en des le
mooier wordt hel water.
Ik zal thans den heer Verheijen trachten te beantwoor
den. Ik heb mij hier expres niet in de berekening vani
den inhoud van den watertoren verdiept, omdat ik daar
voor in eene openbare vergadering als deze te veel .in
détails zou moeten treden en ik dan al te veel van uw
geduld zou vergen. Waar wij1 op ons bureau, niet waar,
die zaak geheel en al doorwerken om voor ons de vraag
te beantwoorden hoe moeten wij' zoo'n zaak afwikkelen,
opdat geen geld onnoodig wordt uitgegeven, en het be
drijf 'niet onnoodig met rente en aflossing wordt belast,
wanneer wij' daar eene geheele week over doen om dit
uit te zoeken, dan zult U mij' toegeven,- is dat niet mogelijk
in den tijd van een kwartiertje hier aan U voor te dragen.-
Die zaak is gecompliceerder en moeilijker bij' waterleidin
gen en bij' gasfabrieken als men gewoonlijk er buiten
staande meent. Daarbij dient gewikt en gewogen te wor
den. En U zult dan ook menige prachtige gemeente-fabriek
vinden, waarvan -een deskundige, of laat ik zeggen een'
oude rot als ik in het vak, zal zeggen, dat bat een tmoloji
reclamestuk voor den ingenieur of directeur is, maar dat?
beschouwd van den finantieelen kant, de inrichting door
don te grootschen opzet veel te wenschen over Iaat. Wan
neer onze Maatschappij aan den wansch van den heer
Verbeijlen wilde voldoen, 'dan zouden wiji hier heusch in
hetzelfde euval vervallen.
Mijnheer Verheijan, U wenscht eene waterleiding, een
toren, die na afloop van het pachtcontract nog voor vele
jaren groot genoeg zou zijn,' maar bedenkt U dan wel,
dat dan die toren vele eerste jaren onnoodig groot zou
zijn en dat hij gedurende al dien tijd onnoodig rente en
aflossing zoude verslinden? Nu zegt U, is dan dei zaak
later, wanneer wij haar overnamen, niet waardeloos?
Neen, Mijnheer de Voorzitter, volstrekt niet! De gezonde
ontwikkeling van ieder gemeentelijk bedrijf is die zooals
zij hier geschied is. U hadt machines van 30 kubieke me
ters, ar zijn nu machines van 60 M3, e'n ar zal een tijd ko
men, wanneer dat zal zijn weten wij geen van allen, dal
men zal zeggen, nu moeten wij naast die machines van
60 M3 -eene machine van 120 M3 leggen. En dan moeten:
niet alleen de machines maar ook de filters en andere