22 VERGADERING VAN 31 MEI 1916. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren. Een adres van den Nederlandschen Bond van kennis vak genooten, afdeeling Bergen-op-Zoommet verzoek om de kermis op den gewonen tijd voortgang1 te latein hebben. Op verzoek van den Voorzitter geeft de Secretaris hier van voorlezing. De Voorzitter: Nadat het verzoek bij den Raad was in gekomen, heb ik mij terstond gewend tot den comman dant van het veldleger, teneinde zekerheid te verkrijgen omtrent hetgeen in hel request is vermeld. Ik schreef Zijne Excellentie, dat ik oordeelde, dat, ofschoon de ge meente eenc grensgemeente is, de kom van Roosendaal op meer dan 5 KM. van de grens verwijderd ligt, ter wijl ik vroeg' of de ontheffing van bet kermis verbod pok voor deze gemeente goldt. Daarop ontving ik hij schrijven van 16 Mei het volgende antwoord van dein commandant van lnet veldleger luidende: „In antwoord op Uw schrijven d.d. 11 Mei 1916 ,1e Af deeling No. 2 L., heb ik de eer UEdeilachtbare mede te deelan, dat het dezerzjjdsch besluit inzake het karmis- verbod, nog steeds van kracht is. In sommigei gevallen, wanneer het betreft gemeenten, gelegen op grooter afstand dan 5 K.M. van de Rijksgrens, en waarin- of in welkier nabijheid geane troepen zijn gelegen, verleen ik evenwel ontheffing van dat verbod. Aangezien Roosendaal aan deze laatste voorwaarde niet voldoet, verleen ik voor Uwe gemeente van liet lcermis- verbod geen ontheffing." De Voorzitter: Nog is ingekomen een schrijven van het secretariepersoncel en van den gemeente-bode hou dende dankbetuiging voor de gisteren vastgestelde sa larisregeling. Op verzoek van den Voorzitter geeft de Secretaris hier van voorlezing. De Voorzitter: Mij neb eer en! Ik stel thans voor in comité-generaal over te gaan ter behandeling der inge komen bezwaarschriften hoofdelijke,n omslag, en daarin kan tevens behandeld worden het voorstel van den heer A. F. Vos. Intusschen wordt het lialf' vijf en kunnen! wij met punt 5 der agenda in openbare, zitting voortgaan. Walnneer niemand in deze zitting het woord verlangt, stel ik voor in comité-generaal over te gaan en schors ik gedurende de behandeling; de openbare zitting'. Naj heropening der openbare vergadering, waarbij ook de heer J. Verheijen tegenwoordig is, gaat de Raad over tot behandeling van punt 5 der agenda: V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het houwen van een watertoren. De Voorzitter: Mijneheeren! Naar aanleiding van mijn voorstel gisteren gedaan, waarbij ik U te kennen gaf, dat de 'heer Halbertsma zich reeds vroeger beschikbaar had gesteld om zoo noodig' voorstellen die Burgemeester en Wethouders hadden aan de orde tei stellen betreffende het bouwen van een watertoren en andere voorstellen de watervoorziening betreffende persoonlijk te komen toe lichten, is dit punt aangehouden eln is intusschen aan den heer Halbertsma eene uitnoodiging gezonden om in deze vergadering 'te verschijnen. De lieer Halbertsma is zoo welwillend geweest daaraan onmiddellijk te willen voldoen. U weet ook, dat ik deze vergadering tegen heden middag drie uur heb uitgeschreven om U zoodoende thans in de gelegenheid te stellen deze zaak nogmaals te be- besprekem. Ik geloof, dat de heer Halbertsma gelegenheid te over zal hebben op alle punten, diei hem zullen worden gevraagd, een afdoend antwoord tei kunnen geven en ik vertrouw, dat 'na de beantwoording, na zijn technisch ad vies te hebben gehoord, zij, die nog niet konden besluiten tot het bouwen van een watertoren over te gaan, van da noodzakelijkheid daarvan zullen worden overtuigd. Ik wensch en gevoel er ook behoefte aan hier tei ver klaren, na al hetgeen .hier is gezegd, dat ik voor mij de overtuiging bezit, dat de Maatschappij die onze water leiding exploiteert, steeds van welwillendheid blijk gaf,, speciaal de heer Halbertsma die allen lof verdient voor de wijze waarop hij nu sedert de oprichting met ons heeift samengewerkt om het belang van de waterleiding, dus ook het belang van de gemeente, in deze tei dienen. Mag ik U thans verzoeken, Mijnheer Halbertsma, de noodzakelijkheid tot 'het bouwen van een nieuwen wa tertoren aan de vergadering te willen aantoonen? U is zoo welwillend geweest dit reeds vroeger in dei Commissie voor de Waterleiding te doein. Ik ben er van overtuigd,, dat èn Burgemeester en Wethouders èn de Raad gaarne met uwe voorstellen zullen medegaan, wanneer dei nood zakelijkheid daarvan door U ook hier zal zijn aangetoond. De heer Halbertsma: Mijnheer de Voorzitter! Allereerst dank voor de vriendelijke woorden tot mij gesproken. Ik kan niet anders zeggen en ik zeg dit natuurlijk graag, dat ik tot nu toe en ik hoop, dat het zoo zal blijven, met vele'1 genoegen met de gemeente Roosendaal heb samengewerkt. En wanneer, zooals dit in alle bedrijven gaat, men ook ai' en toe moei wikken en wegen, men zich afvraagt wat moeten wij' doen, moeten wij nu reeds tot uitbreiding besluiten of moeten wij nog wachten om tot die uitbrei ding over te gaan, dan kunt U er van overtuigd zijn, dat hot verder ons streven zal zijn U van advies te dienejnj !naar ons beste weten om zoodoende tot een goed resullaat van onze gemeenschappelijke zaak te komen. Mijneheeren! Uit de verslagen der gemeenteraadszit tingen en uit 'hetgeen daaromtrent in de couranten is ver meld, heb ik gezien, dat enkele heerem van meening war ren, ©enerzijds dat de werken buiten aangelegd niet van voldoende capaciteit waren gemaakt, anderzijds ook vrees den, dat de toren welke thans voorgesteld wordt te bou wen, niet van voldoende capaciteit zou zijn. Welnu Mijne heeran, sta mij daarom toe even da geschiedenis der zaak te memoreeren. Toen onze Maatschappij in aanraking kwam met de gemeente Roosendaal, waren er buiten in de beide ma chines met acne capaciteit van circa 30 M3 in het uur. Zoowel door Uwen deskundige als door ons werd in we derzijdse! overleg overwogen, hoe groot de nieuwe pomp machines zouden moeten wezeln en, men is toen tot over eenstemming gekomen, dat verder bij eenei normale ont wikkeling der gemeente Roosendaal daarvoor dubbele ca paciteit voldoende zou zijn. De beidei nieuwe machines,, waarvan één de noodige reserve vormt, zijn dus berekend elk op eene capaciteit van 60 M3 .per uur. Vierder is toen aangenomen, dat die machines twintig uur per etmaal zouden werken, maar in het uiterste geval 21 uur zouden kunnen dienst doen. Bij die 20 uur werken, en een be- VERGADERING VAN 31 MEI 1916. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren. volkingscijfer aannemende van twintig duizend, zouden wij' dus kunnen leveren 60 L. per dag en per hoofd, wat in Holland voor kleine gemeenten vrijfvel het normale aangenomen cijfer is. Ook op advies eln met goedkeuring van uwen deskundigen is toen het pompstation geheel ingericht op eene levering van 60 M3 per uur, maar do buisleiding naar de stad, aangezien dit altijd eien relatief grootere uitgave is, d.w.z. de persbuis van het pomp station naar den watertoren is dadelijk zoo wijd gemaakt, dat daardoor liet water van twee machines^ dus 120 M3 per uur, kon stroomen. Die buisleiding is dus van ruime capaciteit, en behoeft vooreerst niet te worden verdubbeld. Verder is toen in de stukken er op gewezen, dat aanl- vankelijk de oude watertoren wel zou kunnen volstaan» rn'aar er toch rekening mede moest gehouden worden, dat die oude toren na korter of langer tijd zou moeten/ worden vervangen of zou moeien worden gecompleteerd door een nieuwen toren va;n grooteren inhoud en hoogerein waterspiegel. Dit tijdstip is nu nog vlugger gekomen dan wij verwacht hebben en waardoor? In dc eerste plaats door het zoowel voor Uwe gemeente als voor onze Maatschappij' gunstige resultaat van de zoogenaamde verplichte aan sluiting ,als gevolg van de goedkeuring van Gedeputeerda Staten op Uw ontwerp-bouwverordening van destijds, waarbij iedereen moesl kunnen aantoonen, dat hij goed drinkwater had en anders aan de waterleiding moest aan sluiten. Daardoor, maar ook door de activiteit van onzen plaatselijken directeur, is nu reeds bet aantal aansluitingen in Roosendaal verre gestegen boven hetgeen wij vroeger hebben verwacht. Dit brengt natuurlijk zijn gevolgen, laten wij' zeggen zijn besognes medei, precies als dit bij lecne fabriek het geval is. Wanneer Philips in Eindhoven ©en groeten verkoop van zijn lampen heeft, dan mag hij' er zich natuurlijk niet toe bepalen dei niquwe orders te boeken, doch moet hij ook zijlnei fabriek bij tijds uit breiden om die orders naar bchooren tei kunnen uitvoeren. Over 't algemeen is een dergelijke toename van een be^ drijf echter een verblijdend verschijnsel. De toestand hier in Roosendaal nagaande, zien wij nu, dat de eerste jaren juist door eön groote toename zijn gekenmerkt. Door den oorlog zijn hier, als ik mij niet. vergis, een twaalfhonderd militairen gekomen, en houden hier op 't oogemblik nog een drie duizend vluchtelingen verblijf, welk laatste getal tijdelijk nog veel grooter is geweest, en zijn hier thans ook nog een driéhonderd militaire paardeln ondergebracht. Wanneer men nu bedenkt, dat het aantal inwoners in de kom van de gemeente bij dein opzet der nieuwe zaak; bedroeg 10800 en thans ongeveer zal bedragen 12000, dan, wordt dit aantal thans nog tijdelijk vermeerderd, wat natuurlijk vroeger onmogelijk te voorzien was, met 3000 vluchtelingen en 1200 militairen, dat zijn 420Ó personen,, beinevens nog met 300 militaire paarden. Men kan nu zoo'n paard gerust als consument gelijkstellen met ©en meinsch, zopdat er in 't geheel laten wij zeggen 4500 ver bruikers op de 12000 bijgekomen zijn, dat wil dus zegge'm dat het aantal verbruikers is toegenomen met meer dan een derde. Door die omstandigheden is dus het verbruik sterker toegenomen dan men destijds bij den opzet met mogelijkheid kon verwachten. Nu is het, zooals ik reeds gezegd heb, van den een en kant toe te juichen, dat wij' meer aansluitingen hebben gekregen, omdat dit voor de rentabiliteit der zaak zeer gunstig is; jammer is het alleen maar, dat hel tot nu toe niet gelukt is om voor die 3000 militairen, 1200 vluchtelingen en 300 militaire paarden eene evenredige betaling te verkrijgen, die toch eigenlijk aan de waterleiding billijkerwijze toekwam. De waterleiding in Tilburg is erin geslaagd van de mili taire autoriteiten eene heel aardige tegemoetkoming te krijgen, en wij 'zouden het natuurlijk in het belang onzer maatschappij' achten en 'billijk tegenover de gemeente, wanneer ook hier door de militaire autoriteiten daarvoor eene billijke vergoeding zou kunnen worden gegeven. Hoe dit ook zij, de omstandigheden hebben er toe ge leid, dat het water-debiet sterk is toegenomen en wij hebben bet als onzen plicht gerekend daarop de gemeente opmerkzaam te maken en bijtijds de poodige voorstellen te doen, dia ons in staat zouden stellen Roosendaal ver der van voldoende water, en onder dein noodigen druk, te voorzien. In de eerste plaats bleek het daarvoor noodig te zijn een nieuwen watertoren te bouwen en deed zich daarbij de vraag voor, hoe hoog die toren moest zijn, en! hoeveel inhoud hij moest hebben. De hoogte hebben wij natuurlijk bepaald met behulp van de formules, voor da berekening van het drukverlies in het buizennet. Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen, dat wij' den hoogsten waterspiegel aanmerkelijk hooger en wel qp 40 M, -f- N.A.P. moesten aannemen dan bij den ouden toren (27.30 M. -f- N.A.P.). Wat de inhoud betreft, zou het voor ons betrekkelijk gemakkelijk zijn den inhoud in ruime mate aan te nemen, maar watertorens zijn duur, want) om een bak met water zoo hoog in de lucht ied,eirjei 100 M3 water weegt 100.000 Kilo te dragen, daarvoor hebben wij' hooge en zware muren noodig en breede fundamenten. Daarom rekenen wij zorgvuldig uit met de gegevens omtrent het afwisselend waterverbruik, waar over wij beschikken, en al naar gelang de watertoren vol doende moet. zijn bijv. voor twintig of vijfentwintig jaar, hoe groot de toren moet wezen. Daarbij zijn wij hiep gekomen op een 'inhoud van 300 M3. Wij' hadden hier te meer reden om den nieuwen toren niet onnoodig groot te maken, omdat wij bovendien de beschikking kunnen behouden over den inhoud van 150 M3 van den ouden watertoren. Ik heb uit de courant gezien, dat het lid der commissiq de heer Braat zich de moeite heeft, getroost om in andere plaatsen naar den inhoud der watertorens en heit aant'al aansluitingen te informeeren, en daaruit zult U gezien hebben, dat Roosendaal met een toren van 300 M3 inj verband met het aantal aansluitingen elein goed figuur zal maken, terwijl wij hier dan buitendien nog als reserve kunnen beschikken over den inhoud van den ouden toren ad 150 M3. Inhoud en hoogte vastgesteld zijnde, bleef' alleen .nog de vraag over in welke materialen de; toren zoude ge bouwd worden. Wij hebben eerst een ontwerp gemaakt van den toren in metselwerk met een ijzerön bak. doch de heeren weten allen, dat dei materiaal-prijzen den laatsten tijd verbazend zijn gestegen. Dat hebben wij dan ook hier ondervonden, toen wij onderhands prijzen aanvroe gen voor de uitvoering van ons projeikt. Dei laagste der ontvangen inschrijvingen was zeker wel 25°/o hooger dan onze begrooting. Deze toren zou daardoor zoo duur gé worden zijn, dat wij meenden in het belang van de renta-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 30