16
VERGADERING VAN 80 MEI 1916.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren.
zooeven principieel aangenomen verordening regelende
de titulatuur enz. van de ambtenaren ter gemeentesecre
tarie is besloten, dat ook tot het seer eitar iepersoneet zou
behooren de concierge-bode, en een of meer boden en
bevolkingsagenten. Nu had ik verwacht, dat in deze ver
ordening welke wij op 't oogenblik behandelen qok het
aantal, de rang, da salarieering van die meerdere boden
of bevolkingsagenten zou worden geregeld. Dat had ik
ook consequent gevonden. Tot mijn spijt heb ik die re
geling niet getroffen in de instructie of verordening voor
den concierge-bode, noch in ©enige andere verordening
welke daarmede zou verband houden. Op 't oogenblik
ïs wel in ie)e|ne verordening vastgelegd het onderbrengen van
de bevolkingsagenten bij het secretariepersoneel, terwijl
geen andere verordening die de salarieering, titulatuur, rang
en aantal dezer beambten regelt, bestaat, zoodat de be
trekking van bevolkingsagent op 't oogenblik in de lucht
hangt.
De Voorzitter: Er 'zijn geen bevolkingsagenten. Het
aangenomen artikel is alleen wat men zou kunnen noe
men toekomstmuziek.
De heer VerhenenDe personen, {Re op 't oogenblik
dienst doen als bevolkingsagent inboor en jlan eigenlijk
geheel tot het corps politieagenten.
De Voorzitter: Ja, er bestaan feitelijk geen bevolkings
agenten meer die zijn bij de uitbreiding van het politiecorps
vervallen. Evenzeer is door aanneming dezer verordening
de aanstelling en salarieering voor den gemeentebode ver
vallen. Vandaar, dat wij bij een afzonderlijke verordening
die heden nog dienen vast te stellen en hebben wij
hiertoe ©ene concept-verordening opgemaakt en ter visie
gelegd.
De 'heer Verheijen: Ligt het in uwe bedoeling de tegen
woordige bevolkingsagenten van het politiecorps geheel
los te maken?
Do Voorzitter: Ik 'geloof wel, dat Burgemeester en Wet
houders bij de aanstaande begrooting een voorstel zullen
doen om een of meer bevolkingsagenten aan te stellen,
en die onafhankelijk te doen zijin van het politiepersoneel.
Thans doet een vroeger bevolkingsagent als zoodanig
dienst en die 'kan misschien wel opnieuw tot bevolkings
agent benoemd worden. 'Met die persoon mpelen wjj na
tuurlijk rekening houden.
De'heer Verheijen: Ik ben niet zoo precies op de hoogte
met die menschen, 'doch ik meende, dat er twee beiyiql-
kingsagenten waren,- omdat deze waren voorzien van een
bijzonder distinctief, n.1. een blauwe in plaats van eenei
roode uitmonstering op hun uniform.
V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
bouwen van een watertoren.
De Voorzitter: Mijnebeeren, ik verzoek den Secretaris
voorlezing te geven van het rapport der commissie daar
omtrent ingekomen.
De Secretaris 'geeft hiervan voorlezing.
De Voorzitter: Verlangt omtrent 'dit voorstel een lid
het woord?
De beier Verheijen: Mijnheier de Voorzitter! In de
Vergadering van 6 April 1916 is mededeeling gedaan van
ieiein schrijven der Waterleidingmaatschappij, waarin zij
o. m. zegt:
„Met verwondering 'namen wij kennis van de opmer
kingen van den Edelachtb. heer Verheijen. Aangezien
genoemde heer lid is van de commissie inzake het water-
leidingvraagsluk, veronderstellen wij, dat genoemde heer
geheel van den toestand op de hoogte is en hadden :wjj
geroedelijk mogen Verwachten, dat zijne verklaring was
gevolgd geworden 'door 'een voorsteh om zooi speodig mo
gelijk den thans bestaanden critiekein toestand definitief
te regelen."
Ik mag daarbij wel de aandacht vestigen op het feit,
Mijnheer de Voorzitter, dat die critieke toestand niet te
wijten is aan mij, maar aan dei maatschappij) en dat dus
niet van mij maar Van de maatschappij „hat voorstel dient
uit te gaan om in dien critieken toestand wijziging je
brengen.
Nu ligt ter tafel een voorstel van de Maatschappij,
gesanctionneierd door de Wiaterleidingcommissiiei, om maat
regelen te nemen, dat de distributie van het water regel
matig zijn gang kan gaan en Mijnheier de Voorzitter, rneifc
dat voorstel zal ik gaarne medegaan; maar alvorens er
definitief mijne stem -aan 'te geven, zou ik wenschen te
vragen, of Burgemeester 'en Wethouders en de Water
leidingcommissie de Zedelijke overtuiging Webben, want
niet waar, 'gebleken is, dat hij den opzet der waterleiding
het geheel e project te klein is .genomen, dat bij voteering
der 50.000.— voor dit voorstel wij er werkelijk op af
kunnen gaan, dat ook de distributie van het water althans
de eerste jaren, wanneer Zich geene bijzondere omstan
digheden voordoen, regelmatig zal kunnen plaats hebben;
of daardoor worden ondervangen de bezwaren die door
mij in eene vorige vergadering; zijn te berde gebracht en
tegein de kwalitieit èn 'tegen de distributie van het watejr.
De heier P. KoningsMijnheer de Voorzitter! Den heer
Verheijen kan ik fnededeelen, dat onze Commissie oen
onderhoud heeft gehad met den heer Halbertsma, directeur
der Maatschappij 'en deze heeft ons verzekerd, indien wij
overgaan tot het bouwen 'van een watertoren, dje
50.000.-- zal kosten, wij 'in de toekomst verzekerd kunnen
zijn niet 'alleen van eene voldoende hoeveelheid water,
maar ook, dat wij dan goed water zullen hebbein. Door
het bijplaatsen van een regulateur zal n.1. steeds eenzelfde
hoeveelheid water In de 'zuiveringstoestellen een zuive
ringsproces ondergaan, waardoor het verkrijgen van goed
water mogelijk 'is. Verder 'is ons medegedeeld, dat de bouw
van den watertoren niets te maken heeft met 4e levering
van water aan Steenbergen en Kruisland.
Verder kunnen wij niets mededeelen; de heer Halbertsma
beeft ons op onze herhaalde vragen verzekerd, dat wij nog
voor verschillende 'jaren 'in de toekomst goed en voldoende
water zullen hebben.
De beier Verheijen: :U begrijpt wel waarom ik deze
vraag stel. Bij 'dein opzet van het project der waterleiding
is blijkbaar een erge: vergissing begaan in de berekening
der Maatschappij. Zij 'heeft 'zich ontzettend vergist in het
te verwachten debiet en 'nu vraag ik mij af, is dq capa
citeit van den watertoren welke geprojecteerd is op een
inhoud van 300 M3 voldoende .voor het verschil in de
surcapaciteit ivan de pompen ein de maximumafhame
welke in Roosendaal vermoedelijk zal te .verwachten zijn
gedurende den tijd, 'dat door de Maatschappij aan de be
hoefte: aan water moet Worden voldaan.
VERGADERING VAN 30 MEI 1916.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bouwen van een watertoren.
De capaciteit der pompen 'is op 't oogenblik 60 M3 per
uur. de maximumafname ïs op 't oogenblik al over de
90 M3 en wanneer in de toekomst de afname een accrels
zal ondergaan zqoals in de laatste jaren is geschied, dan
vrees ik, dat met leien toren van 300 M3 inhoud wij weqr
voor dezelfde moeilijkheden komen ie staan en de distri
butie van liet water Weer te wenschen zal overlaten.
Ik zou willen weten of de Waterleidingcommissie dit
vraagstuk zeer ernstig ouder de .oog en heeft gezien.
De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb mij de
moeite getroost informaties te nemen bij de gemeen ten
Tilburg, Helmond, Breda en 'Beirgen-op-Zoom omtrent de
watertorens en het aantal 'aansluilingem. Ik kreeg van
Bergen-op-Zoom ten 'antwoord, dat dei inhoud van den
.watertoren bedraagt 300 M3 'met een aantal van 2467 aan
gesloten perceelen. In Breda lieeft de watertoren aein in
houd van 500 M3 ie,n bedraagt het aantal aansluitingen
6257. Helmond lieeft 'een 'watertoren van 300 M3 inhoud
en Tilburg heeft er 'een met 1000 M3 inhoud met 8100 aan
gesloten perceelen.
Maar buiten den te bouwen watertoren van 300 M3,
Mijnbeer de Voorzitter, zal 'de ,oude watertoren met eieiql
inhoud van 150 M3 'ook nog in gebruik gehouden worden,
zoodat in het geheel over een inhoud van 450 M3 kam
beschikt worden. Ik geloof Wel, dat dit voor eenige jaren
voldoende zal 'zijn. Of echter ook die inhoud in de toe
komst niet te klein zal zijn, wie kan dat zeggejn
De Voorzitter: U heeft .cijfers opgegeven van Bergeiu-
op-Zoom, dat de watertoren daar 300 M3 inhoud heeft en,
Ier 2467 'aansluitingen zijn, maar heeft U ook vernomen of
do inhoud van dien Watertoren voldoende is? Dat is
voor mij het voornaamste:, wij hebben hier ook ongeveer
2400 aansluitingen.
De beier VerheijenMijnheer de Voorzitter! De gege-,
veins van de|n heer Braat, hoe; interessant ik die ook vind,
kunnen voor mij niet hiaatgeveind zijn om de capaciteit
van den toren te 'beoordeelen, omdat de capaciteit waar
aan deze moet voldoen, 'niet afhankelijk is alleen van het
aantal aansluitingen dat er in eiein bepaalde plaats is,,
maar allereerst afhangL van 'het maximum uurverbruik
in den lijd gedurende welke het maximum uurverbruik
optreedt en dus ook rechtstreeks afhankelijk wordL
van de 'capaciteit der pompen.
Oppervlakkig kunnen 'wij wel Zeggen met uwe gegevens,
dat wij met dien toren eieinig'szins veilig uitkomen, maar
mijne vraag is juist: Kan die toren voldoende worden ge
acht voor den tijd waarvoor een .watertoren wordt ge
bouwd? Zijn wij 'met het geld, dat wijl voor den houw
van dien Lor en uitgeven teafe gedurende den duur van
■ons contract?
Zouden wij daarmede niet uitkomen, dan zou ik veel
liever vijf, zes duizend gulden meer uitgeven, dan staanj
wij! in ieder geval Veilig. De kosten van rente en aflossing
kunnen daartegen biet opwegen.
De heer Braat: (Wanneer wij ziein, dal Breda een wa
tertoren heeft van 500 M3 met zes duizend aansluitingen,
dan dunkt 'mij, dat wij tamelijk gerust kunnen zijn en de
watertoren dan lange jaren dienst zal kunnen doen.
De beer Verheijen: Wanneer tenminste de pompen
piet te klein zijn.
De heier Braat: Dan kunnen de pompen grooter, ge
maakt worden.
De heer Heerma van Voss: De peer Halbertsma heeft
uitdrukkelijk gezegd van wel, daarmede moeten wij toch
rekening houden.
De heer P. Konings: Wjat nog een groote factor zal
zijn in 'de toekomst is dit: overdag zal er wel te veel wa
ter uiL het reservoir weggaan om het op 300 M3 te hou
den; maar dit kan 's nachts bijgeipompt worden omdat er
's nachts bijna geene afname) is, zoodat 's morgens bet
reservoir weder geheel gevuld is.
De heer Verheijen: Mag ik U even voorlichten? Op
't oogenblik is de maximum uurcapaciteit der pompen
60 M3 per uur het maximum uurverbruik is ai 90 M3..
Aannemende,- dat dit maximum uurverbruik over vijl;
jaar zal gestegen zijn lot 200 M3 en wij vergroot en, onze,
pompen niet, dan komen wij per uur 140 M3 te kort
en wanneer dat maximum uurverbruik drie uren zou
aanhouden, dan is reeds voor den aanvang van de tweede
helft van het derde uur de capaciteit van den toren Ie
klein. Dan geraken wij weder in de misère waarin wij
thans zitten. Wanneer de pompen niet groot genoeg: zijn,
dan is 'er niets aan te doen. De maximum .hoeveelheid wa
ter,- welke in den toren kan zijn bedraagt 300 M3 en, dan
is na twee en een half uur de toren leeg.
Do heier P. Konings: De heer Halbertsma heeft ons
ook medegedeeld, dat tot nog toe altijd met halve kracht
gewerkt is en wanneer die watertoren eenmaal geplaatst
zal zijn er altijd mei twee pompen kan gewerkt worden.
Tot dusverre heeft men 'maar met een .pomp kunnem
werken, terwijl dan wanneer het noodig is, nacht en dag
met twee pompen kan gewerkt worden.
De heier Verheijen: U begrijpt mij piet Mijnheer Ko
nings.
De beer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb ver
nomen, dat de zuiverinrichting voor het water te kteinj
is, en nu wij valn den beier Konings vernfeimen, dat lot
heden slechts met halve kracht gewerkt is, terwijl in
het vervolg met twee pompe:n zal gewerkt worden, vraag
ik mij af, wanneer nu reeds die zuiverinrichting te klein)
is iön het aantal verbruikers zich 'nog uitbreidt, zoodat
met dubbele kracht, met beide pompen zal moeten ge
werkt wordein, wal zal er dan van. die inrichting terecht
komen Dan zal blijken, dat de cokesbedden en verdenq
inrichting vele malen te klein zijn om al dat water :tq
zuiveren.
De beer P. Konings: 'Wanneer .er een Regulateur bij
komt, moet ieder zuiveriugsloestel dezelfde capaciteit doen.
Nu gebeurt het aldus: wanneer een zuiveringstoestel totaal
aangcslibt is met slijk, 'dan moeten de andere naar pro
portie zooveel meer werk doen. Wanneer die regulateur
er bijkomt, welke door 'een man kan geregeld worden,
dan werken zij altijd met dezelfde hoeveelheid water,
zij zullen altijd hetzelfde doorlaten, daarvandaan loopt
dat water niet zoo; snel en zal bet veel zuiverder zijn.
De heier Jac. Vos: Het blijkt Mijnheer de Voorzitters
dat het water der 'waterleiding sïejrk ijzerhoudend is en
dat cm dil water te onlijzereu, het aan licht en lucht
moet worden blootgesteld,- liet in de zuiverinrichting ver
schillende malen moet circuleeren, waarvan bet gevolg is,
dat het water oxydeert en het ijzer e;r uitgaat. Misschien,
zal dit niet voldoende het geval zijn en ik denk, dat Cr
daarom moet gezegd worden, dat de pntij'zeringsinrichting