VERGADERING VAN 30 MEI 1916. Jaarwedderegelingen van de ambtenaren ter secretarie en den concierge-bode. aanleiding kon zijn voor den Raad om, nu Burgemeester, en Wethouders studieijver meer willen beloonen, deze verhoogingen die ook in de bestaande verordening voor komen, af te stemmen. Als correctief dat de verhoogingein niet al te hoog worden, diept de slotalinea van het artikel, waarbij is bepaald, dat slechts voor twee der diploma's ter keuze van den ambtenaar eene verhooging wordt uit gekeerd. Waar door den Raad eenmaal gezegd is, U krijgt eene belooning bij het behalen van die of die diploma's, yind ik het niet aanmoedigend, dat later gezegd wordt, het is te veel. Ook betreur ik het, dat de geringe wijzigingen, die Burgemeester en Wethouders hierin hebben voorgesteld, aanleiding zouden kunnen geven om thans het voorstel te doen artikel 11 uit de verordening te doen vervallen. Ik heb U hieromtrent nu mijn gevoelen gezegd. Wenscht U een voorstel te doen Mijnheer Braat tot het aanbrengen eener wijziging in artikel 11? De heer Braat: Ik stel voor, Mijnheer de Voorzitter, de nieuwe verhoogingen niet op te nemen. De Voorzitter: Wordt het voorstel door eiein der leden ondersteund Het voorstel niet ondersteund zijnde,- ka'n geen punt van behandeling meer uitmaken. De Voorzitter: Burgemeester ;en Wethouders hebben geene vrijheid gevonden om hier met het voorstel van den heer Verheijen mede te gaan. Zooals het artikel js geredigeerd, is naar onze meening voldoende aan dein wensch van den heer Verheijein voldaan. Immers, wanneer ©ene commissie uit den Raad is benoemd, heeft die com missie het voorstel tot toekenning eener belooning aan den Raad te doen, de Raad zelf beoordeelt dus of voor het secretariaat dier commissie eene belooning noodza kelijk is. Om deze reden kunnen wij niet voorstellen het woord „vaste" aan dit artikel toe te voegen. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Mijn voorstel is alleen gedaan om uitdrukkelijk vast te 1 eggen,- dat niet voor iedere kleinigheid, b.v. voor den secretaris! ©ener commissie, die benoemd is tot taxatie van grond, aan den Raad het voorstel tot vergoeding wordt gedaan.; Het kan voorkomen Mijnheer de Voorzitter, dat de eend voorzitter eener commissie ten opzichte van liet toekennen ©ener vergoeding voor het waarnemen van het secreta riaat veel vrijgeven is dan een andere, en dat wanneer eenmaal een voorstel was gedaan en dat voorstel was ver worpen, daar voor dein betrokken ambtenaar een zeer onbehaaglijk gevoel uit zou volgen; daaruit zou de mail kunnen besluiten, dat zijn werk niet wordt gewaardeerd, terwijl toch feitelijk de reden is, dat de Raad kleinerd gepraesteerde diensten niet voldoende acht om daarvoor vergoeding toe te ken'nen. Wanneer eenmaal een voorzitter eener commissie, hetzij ten rechte of niet, meent dat aan iemand eene vergoeding behoort te worden gegeveln,- kan de Raad niet gemakkelijk iets anders doen dan zeg gen, wij gaan met het voorstel mejde. Ik stel mij op heit standpunt,- dat niet de Raad in ieder geval, maar wel de Voorzitter van de betrokken commissie, misschien na gepleegd overleg met dei commissie, kan beoordeelen wat voor de gepraesteerde diensten kan worden vergoed. Ten einde den voorzitters dier commissies eene vingerwijzing te geven, -Teneinde het .onmogelijk te maken, dat voor betrekkelijke kleinigheden vergoeding; wordt toegekend,- heb ik gemeend dat voorstel te moeten doen. De Voorzitter: Ook na Uwe toelichting kan ik namens Burgemeester en Wethouders niet medegaan om in het artikel vast te leggen hetgeen U „verlangt. Voor vaste com missies ligt het in het artikel opgesloten. Ik voor mijl beschouw, dat de omvangrijkheid van het werk hetwelk verricht moet worden door eene commissie reeds bij hare eerste samenkomst kan beoordeeld .worden en kan die commsisie bij de eerstvolgende vergadering van den Raad een voorstel tot vergoeding indienen voor de werkzaam heden, welke die ambtenaar zal hebben te vervullen. Ik geloof echter, dat commissies na deze bespreking er wel huiverig voor zullen zijn om nu, nog voor ambtenaren- een zoodanig voorstel te doen. Hetgeen ik hier heb doen; kennen namens Burgemeester en Wethouders, moet voor ieder onzer aanleiding zijn om met een voorstel niet dan] zeer schoorvoetend voor den dag te komen. Wij kunnen op 't oogenblik niet beoordeelen wat in de toekomst kart geschieden. Wanneer b.v. de commissie voor het water- leidingvraagstuk zich indertijd een ambtenaar had geas- sumeerd, en hem voor die werkzaamheden eene vergoeding had willen toekennen, had mij dit alleszins billijk voor gekomen. Ik kan niet voldoende in ©en artikel omlijnen in welke gevallen er ©ene belooning kan worden1 logge-, kend, doch ik geef U de verzekering, dat elke commissie na al hetgeen hier is gesproken zich nu wel tweemaal zal bedenken alvorens zij met een voorstel tot toekenning eener vergoeding bij den Raad zal aankloppen. Daaren tegen hebben wij echter de mogelijkheid niet willen uit sluiten, dat door eene commissie daartoe machtiging aan den Raad wordt gevraagd. De Raad blijft in deze dei hoogste macht welke over de toekenning te beslissen heeft. De heer Verheijen: Nu door de discussies is vastge legd wat eigenlijk de bedoeling van het voorgestelde ar tikel is, geloof ik, dat mijn voorstel wel achterwplge! kan blijven, ik trek dan ook bij dez© mijin voorstel in,. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik in dit artikel misschien eene kleine wijziging voorstellen? Ik zou willein lezen in het laatste lid van de eerstlö alinea: „of tengevolge opdracht van het secretariaat eener commissie uit den Raad door den voorzitter dier commiss- sie wordt noodig geacht." De Voorzitter: Tegen deze redactiewijziging bestaat mijnerzijds .geen bezwaar en neem ik deze over. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Mij dunkt, dat de vroegere regeling toch beter was. Toen] waren de ambtenaren Ts avonds ook :nog werkzaam ge durende den winter. Ik zou het beter vinden dat opgei- nomen kon worden, dat gedurende den wintertijd zij er ook 's avonds zijn en overdag dan wat korter. Ik meen,] dat de wintermaanden juist de drukke maanden zijn in' de gemeenteadministratie en ik geloof, dat dit in 't alge meen beter zou zijn. Vroeger waren de kantooruren van 9 tot 12, 'van 2 tot 4 en varf 6 tot 8,uur. W(ij hebben nu d©l salarissen .verbeterd, dus 'zou er dit voor de wintermaanden ook wel in opgenomen mogen worden. Da heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Ik meen,: dat de toevoeging welke de heer Heerma van Vpss aan alrtikel 22 zou willen voorstellen geheel overbodig is. Wan- VERGADERING VAN 30 MEI 1916. Jaarwedderegelingen van de ambtenaren ter secretarie en van den concierge-bode. neer de werkzaamheden het noodzakelijk maken, dat ^over werk wordt verricht door het personeel, dan heeft de gemeente-secretaris en de afdeelingschef volgens artikel 20 de macht werkzaamheden te doen verrichten ook bui ten de uren waarop de secretarie voor het publiek is open gesteld. De heer Heerma van Voss: Dan zou ik maar geen uren bepalen ook. Het is toch veel beter dat die menschen we^ ten waaraan zij zich te houden hebben. De oorzitter: De bedoeling van den heer Heerma van Voss is, dat hij een anderen rooster der secretarieujrein wenscht voor de wintermaanden dan voor de zomermaan den. De jhlqeo* Heerma van VossOmdat in dei zomermaanden het geregeld werk minder is dan in de wintermaanden. De Voorzitter: De kwestie van de uren, die er vroeger waren en die er nu zijn, beoordeel ik anders, maar jk laat de beslissing aan den Raad over of het wenschelijk is de secretarieuren voor de zomermaanden anders te doen' zijn dan voor de wintermaanden. Dat is mij onverschillig, dat moet de Raad zelf uitmaken. Natuurlijk is dei secretarie dan van twaalf tot twee gesloten, terwijl nu de secretarie! voor het publiek geopend is van negen tot drie. In meer dere gemeenten is de secretarie niet zoo lang opengesteld als hierdaarvoor behoeven wij niet ver te gaan, ik meen1 dat in Breda de secretarie slechts tot twaalf uur geopend is. Ik heb er niets tegen op het gesprokene door den heer Heerma van Voss 'eene uitspraak' aan den Raad te ont lokken. Wij hebben in onzen brief doen uitkomen, dat de regeling zooveel mogelijk den geest .van den Raad moet weergeven, dus laat ik de beslissing hieromtrent aan den Raad over. Het aantal uren blijft hetzelfde, alleen zou er dan ver andering komen in de regeling der uren. Het spreekt vanzelf, dat dan na vier uur geen „publiek meen tot da secretarie wordt toegelaten. Het zou dus alleen te doen zijn om twee vrij'ei avonduren te hebben om de werkzaam heden rustig te kunnen afdoen. De heier Heerma van Voss: Dit is toch zeker, in rustige avonduren .wordt het best gewerkt. Dat zal iedereen toe geven. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! De mo gelijkheid is niet uitgesloten, dat deze vergadering mede- gaat met het gevoelen van den beer Heerma van Voss. Wanneer dat gebeurt, dan zal de Raad moeten terugko pien op zijn eenmaal zelf van Burgemeester en, Wethou ders afgedwongen concessie1 om de secretarie gedurendp de middaguren open 'te houden. Zooals op 't opgenblik de regeling is en in de nieuwe verordening is opgenomen is dit een toestand zooals die zelf door ddn Raad werd verlangd. De Raad heeft gemeend, dat de secretarie ge, durende da middaguren moest geopend zijn. Wanneer wij nu ingaan op het voorstel van den heer Heerma van Voss, dan geven wij prijs ,wat wij zelf hebben verlangd nl- de secretarie van twaalf tot pen open te houden. Del menschen die van hun werk komen, kunnen nu even dei secretarie: inloopen voor aangiften bij den Burgerlijken Stand, voor het verkrijgen van inlichtingen, enz. en dat groote voordeel, waarvan meerdere leden van den Raad overtuigd zijn, zouden wij prijls geven wanneer wij in, den winter zeggen, wij sluiten de secretarie van twaalf tot twee. Ik zou het dan ook betreuren dat het voorstel; van den heer Heerma van Voss werd aangenomen. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Ik geloof, dat de heer Verheijen zich eenigszins vergist. Als, ik het goed voor heb, dan verdeelt zich het secretariepersoneiel in dei middaguren. De Voorzitter: Er wordt gelegenheid gegeven aan ieder der ambtenaren om in de middaguren te gaan koffiedrin ken of het middagmaal tei nemen- Er zijn steeds in dip uren minstens twee der ambtenaren, afwezig. De heer Braat: Dat is dus geen bezwaar. Het kan dus zoo verdeeld worden, dat de secretarie toch openblijft. De Voorzitter: Zooals de beier Verheijen terecht heeft opgemerkt zijn Burgemeester en Wethouders aangezocht om openstelling der secretarie zoo in de verordening op te nemen. Door het voorstel van den heer Heerma vanl Voss vervalt de openstelling in de middaguren, tenzij alle ambtenaren verplicht worden tol e,en uur te blijven. De heer Heerma van Voss: Welk bezwaar is er tegen,- dat sommige .ambtenaren tot een uur en anderen tot twaalf uur blijven, en b.v. om de maand verwisselen? Het be zwaar, dat de heer Verheijen heeft geopperd, is dus ©gn bezwaar dat in het geheel niet weegt. De Voorzitter: U zoudt dus willen .voorstellen,, dat de secretarie geopend is van 9 tot 1 uur? De heer Heerma van Voss: Zooals het vroeger was. Wat is er telgen, dat een gedeelte der ambtenaren om twaalf uur gaat rusten en dei .anderen om eein uur? De Voorzitter: Dan moet U de .secretarieuren bepalen van negen tot een uur. De heer Heerma van Voss: Dan zijn alle bezwaren! ondervangen. De Voorzitter: U zoudt dus willen voorstellen van 9 tot 1, van 2 tot 4 en van, 5 tot 7 uur. De heer Van Gastel: Hetgeen de heer Heerma van Vpss bedoelt was pieer omdat het salaris verhoogd isj dat het secretariepersoneel langer zal moeten werken. Maar ik meen, Mijnbeer de Voorzitter, dat heit toch altijd gebeurt; ghb zij 's avonds komen werken, wanneer er werk is. De Voorzitter: Dat ligt reeds in dei verordening opge sloten. De heer Van Gastel: Het is dus eigenlijk niet voor het publiek, het is voor het personeel. Juist daarom verstaan] wij elkaar niet goed, geloof ik. De Voorzitter: Ondersteunt eiein der leden het voorstel van den heer Heerma van Voss ,om voor de win term aam 4eh een anderen werkrooster in te voeren als voor de zomex-maanden en voor de wintermaanden de secretarie- uren te bepalen van negen lot een, van twee tot vier en van vijf tot zeven uur? De heer Heerma van Voss: Dat kan toch wel blijven vlan negen tot eien ein dan ,van twee tot vier en vijf 'tot zeven uur. De Voorzitter: Dan zou het toch beter zijn 's middags een uur langer te mogen rusten dan tusschen koffietijid en avondtijd. De heer Heerma van Voss: Dan zouden de uren kun nen zijn van negen tot een, drie tot vijf en zes tot acht- De Voorzitter: Dan zijn d© ambtenaren in het getouw van 's morgens negen tot 's avonds acht uur.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 23