4 VERGADERING VAN 6 APRIL 1916. Vaststelling van het project der electrificatie onzer gemeente. Voorstel der gascommissie tot verhooging der gasprijzen net te bouwen, een argument wordt gesmeed om dat net af te stemmen. De voornaamste reden voor het groote net is, dat de menschen, die niet aan het gasbuizennet aangesloten zijn, van de voordeelein der electricitedt kunnen genieten en op de tweede plaats, dat de concurrentie met de gasfa briek, die anders vanzelf in het leivein geroepen wordt. Het is toch duidelijk, dat wanneer de electriciteiit met het gasnet paralel wordt gelegd alleen binnen het bereik van dezelfde categoriën van personen, iedere klant, die tot aansluiting aan het elactrisch net overgaat een afnemer van de gasfabriek is, terwijl wij, wanneer aan het electrisch net deze uitbreiding gegeven wordt, ons in hoofdzaak kunnen toeleggen om het electrisch net te propagandeeren buiten het bedrijf van de gasfabriek en daardoor een intense concurrentie conpeeren, die anders tusschen beide bedrijven zou ontstaan. Wij kunnen daar door een voldoend debiet voor dat net verkrijgen. Een ander bezwaar tegen het groote plan aangevoerd is, dat onder de tegenwoordige omstandigheden, de ma- terialenprijs ontzettend is verhoogd, 't Is eenmaal ©en feit Mijnheer de Voorzitter, dat wij ïn de tegenwoiordigtej omstandigheden duurder moeiten betalen dan anders. Dat geldt zoowel voor het kleine als voor het grootere ne|t. Wat minder een feit is, is het vermoeden dat de heer Heerma van Voss heeft geuit, dat wanneer wij zien, dat het net rendeert en wij tot uitbreiding moeten overgaa|ni de materiaalprijzen dan '.wellicht zullen zijn gedaald. Ik zou durven profeteeren, Mijnheer de Voorzitter, dat na het einde van den oorlog de materiaalprijzen nog zullen stijgen. Ik baseer mijn vermoeden daarop, dat alle mate rialen, die voor het electrisch bedrijf noodig zijn,; voor de productie van munitie onontbeerlijk zijn, ein dat allo strijdende partijen na het sluiten jan dein yrede al hutina krachten zullen conoentreeren op de eerste plaats op de verzameling van de materialen, die voor hun munitie- bedrijf noodzakelijk zijn en op de tweede plaats zullen moeten inhalen een achterstand, die ook in hunne regionen in het leven is geroepen. U zult mij moeten toegeven, dat waar de oorlog zooveel economische belangen doet stilstaan, die stilstand in het belang van ieder der strij dende partijen zoo spoedig mogelijk zal moeten worden ingehaald. Op dien grond baseer ik mijne voorspelling,,, dat na het sluiten van den vrede dö materiaalprijzen voor het electrisch bedrijf zullen stijgen in plaats van dalen. Hiermede Mijnheer de Voorzitter hoop ik, dat zij die bezwaren tegen het groote plan hebben ingebracht tot mijne opinie zullen zijn bekeerd en dat kan worden aan genomen het voorstel, dat ik in mijn schrijven heb gedaan: 1°. te besluiten tot den aanleg van het electrische lei dingnet; 2°. het ontwerpen en den bouw daarvan op te dragen aan de P. N. E. M. op de bfij haar gebruikelijke voor waarden en 3°. intusschen de rentabiliteitsrekening te herzien met het oog op de gewijzigde omstandigheden, en van dat nader onderzoek de beslissing omtrent de uitgebreid heid van het te bouwen net te doen afhangiem. Niet waar Mijnheer de Voorzitter het kan zijn, dat in het plan, zooals ik het aan den Raad heb voorgelegd,, enkele wijzigingen moeten aangebracht worden, omdat ik niet in de gelegenheid ben geweest stuk voor stuk ieder onderdeel van het net uit te rekenen,. Ik wil dus atleten, dit constateeren, dat, wanneer heden op mijn voorstel wordt ingegaan, in principe is besloten tot aanleg van het groote net. De Voorzitter: Mijneheeren, ik zal nu het voorstel zooals het gedaan is in stemming brengen. Ik breng het voorstel in zijn geheel in stemming, pn.1, te besluiten: 1°. tot den aanleg van het electrisch leidingnet; 2°. het ontwerpen en den bouw daarvan op te dragen) aan de P. N. E. M. op de bij haar gebruikelijke voor-, waarden; en 3°. intusschen de rentabiliteitsrekening te herzien met het oog op de gewijzigde omstandigheden, en van dat nadeir onderzoek da uitgebreidheid .van het te bouwen net te doen afhangen. De heer Heerma -van Voss: U brengt nu toch het groote net in stemming niet waar? De Voorzitter: Wanneer dit voorstel wordt aangeno men, dan is tot aanleg van het groote net besloten. Dit net is echter voor wijzigingen vatbaar, dat ligt in alinea 3 opgesloten. In elk onderdeel kunnen afwijkingen moeten gemaakt worden en isene commissie zou daarover nader kunnen oordeelen. De groote knoop zit hem hierin, dat door deze stemming wordt beslist of het g-rootere net al dan niet zal worden aangelegd. Het voorstel tot het aanleggen van het groote net voor de electrificatie der gemeente wordt in stemming ge bracht en met acht tegen vijf (stemmen verworpen. Tegen hebben gestemd de heerenK. van Wely, E. van Wely, Van Dorst, Heerma van Voss, Voeten, P. Ko- nings, Vos en Van Gastel. Vóór hebben gestemd de heeren G. Konings, Ver- heijeln, Schul, De Bruyn en de Voorzitter. De Voorzitter: Het voorstel om het groote net te bou wen is door den gemeenteraad met meerderheid van stemmen verworpen. Naar mijne meening, behoeven wij geen nieuw besluit te nemen om het kleine net te bou wen, want hiertoe is reeds in eene vroegere verga dering besloten. Het ontwerpen en den aanleg van het kleine net zal worden opgedragen aan de Provinciale Noord-Brabantsche Electriciteits Maatschappij. Ook dit is in eene vorige vergadering eveneens besloten. De vergadering gaat met de zienswijze van den Voor zitter geheel accoord. II. Voorstel der gascommissie tot rerhooging der gas- prijzen. Da Voorzitter: De stukken betreffende dit punt heb ben voor U ter visie gelegen, een afdruk van het voorste^ der commissie heeft dep leden bereikt tegelijk met het convocatiebiljet voor deze vergadering, de secretaris kan nu volstaan met de voorlezing van het nader schrijven dat van de gascommissie bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen. De/ Secretaris geeft hiervan voorlezing. 5 VERGADERING VAN 6 APRIL 1916. Voorstel der gascommissie tot verhooging der gasprijzen. 1°. 2°. 3". 4". 5°. De Voorzitter: Het voorstel is dus Mijneheeren,: Het reservefonds der gasfabriek daartoe geheel te doen strekken. ...-..ƒ 5500.— Het lichtgas te verhoogen met 1 ct. per M3 5400 Het gas der openbare verlichting te ver hoogen met 1 cent per M3450. Het gas voor openbare gebouwen te ver hoogen met 1 cent per M8110. Het lichtgas af te nemen door de Kon. Stijfselfabriek te verhoogen met 1% cent per M3225. De cokesprijs te verhoogen met 10 cent per H.L1500.— Totaal 13185.— De heerr P. KoningsMijnheer de Voorzitter! Het voor stel der gascommissie is alleen gedaan met heit oog op de dure steenkolen, die wij nu al hebben moeten aankoopein. Tot September heeft de fabriek maar kunnen contracteeren en na September vreest de commissie, dat zij nog. veel duurder zullen worden. Waar op de begrooting voor 1916 twaalf' duizend gul den als winst is uitgetrokken, dient die winst er natuurlijk ook te wezen. Hiervoor is het noodzakelijk, dat da gas prijzen verhoogd worden. Voor kook- en werkgas heeft de commissie geene verhooging voorgesteld ter wille van de industrie, evenmin voor het muntgas dat slechts door den minderen man wordt .gebruikt. Eene tweede reden om geene verhooging van den prijs voor muntgas voor te stellen was, dat de muntradertjes niet behoeven verwis seld te worden wat anders zou leiden tot een onkosteftii- bedrag van honderd zestig gulden. Op deze wijze vonden wij ons doel bereikt. Hetgeen hier wordt voorgesteld is voldoende twaalf duizend gulden op te brengen, wij zijn dan daarmede gebaat en de begroe ting ook. Het reservefonds, dat vroeg of laat vijfentwin tig duizend gulden bereikt, moet toch in de gemeentekas gestort worden. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer ik de toelichting door den voorzitter der gascommissie goed heb gevolgd, dan zou de verhooging der gasprijzen in strijd met hetgeen in het schrijven van de directie der gasfabriek is medegedeeld, moeten dienen om eene winst van twaalfduizend gulden, die op de begrooting figureert,- te behalen. Nu begrijp ik de redenieering van dei gascom missie niet, wanneer zij het reservefonds wil gaan be schouwen als winst, dat is iets wat e;r bij mij met in, wfl. Indien ik den secretaris goed begrepen heb toen hij het schrijven der gascommissie heeft voorgelezen is pis eerste factor in het voorstel der gascommissie gen noemd het reservefond te bestemmen tot dekking van het verlies, terwijl vervolgens in dei toelichting die de heer Konings gaf die twaalf duizend gulden, welke als winst van het bedrijf op onze gem e en t ebegrooti ng voorkoi- men, mede door aanwending van het reservefonds moeten behaald worden. Ik vrees, Mijnheer de Voorzitter, dat het voorstel dejn gascommissie niet verreikend genoeg zal zijn. In het schrijven der directie staat alleen, dat een gecalculejerd verlies op steenkolen zal worden geleden, doch om eenq "winst te behalen van twaalfduizend gulden moeten wiji niet alleen eene verhooging toepassen, doch eene derge- j lijke verhooging aannemen, die naar het mij voorkomt niet doelmatig kan zijn. Een tweede bezwaar tegen het concrete Voorstel, zooals het op 't oogenblik door de 'gascommissie/ is geformuleerd is dit: wij leveren contractueel veel gas aan de Stijfselfa briek en nu vind ik het altijd onraadzaam eenzijdig, zij het dan ook noodgedwongen, een contract te veranderen. Het deed mij genoegen in het schrijven van de gasfabriek geen enkel voorbeeld te vinden, waarin de distributie van gas aan do Stijfselfabriek met eene prijsverhooging .werd bedreigd en daarom spijt het mij, dat, terwijl de directeur van de gasfabriek gesteund door den hoofdboekhouder bij a'lle calculaties van dit gesloten contract geen melding maakt, de gascommissie heeft gemeend daarvan te moe ten afwijken. Ik kan niet anders zeggen dan, dat ik deze houdinng betreur. Een derde bezwaar tegen het concrete voorstel van de gascommissie, zooals het ons heeft bereikt is, dat zij1 vóór dat wij weten welke verhooging der steemkolein- prijzen nog dreigt, wanneer het contract tot September afloopt, geheel het reservefonds wil besteden om het ver lies te dekken. Ik vind het geene verstandige politiek Mijnheer de Voor zitter, want wij zouden dan,, wanneer de kolenprijzen na September nog verhoogd worden, opnieuw tot ver hooging der gasprijzen moeten overgaan. Ik zou het wen- schelijker achten, nu wij toch de verhooging ter hand nemen, de verhoogiug in eens zwaarder te nemen>; dan], kan naderhand, wanneer de verhooging der steenkolen- prijzen een klein tekort doet ontstaan, dit altijd nog uit het reservefonds worden gedekt. Zooals ik gezegd heb vind ik het geen verstandige politiek beslag te leg gen op het reservefonds en dit goed te praten, zooials het do voorzitter van de gascommissie heeft gedaan, met het feit wanneer eenmaal de vijfentwintig duizend gul den zijn beireikt, die toch in de gemeentekas moet wor den gestcirt. - D-e heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer, zooals wij uit den brief der Gascommissie zien,; de steenkolenprijzen zoo verhoogd worden, dat de pro ductiekosten honger worden dan de opbrengst van het gas, dan is het m. i. noodzakelijk de prijzen van het gas te verhoogen. Maar evenals de heer Verheïjen zou ik er niet voop tei vinden zijn om maar direct daarvoor jhet reservefonds te besteden. Mij dunkt Mijnheer de Voor zitter, dat de kolenprijzen met de gasprijzen in eene; der gelijke behoorlijke verhouding moeten staan, dal de fa briek zonder verlies werkt, en dat het reservefonds moet behouden worden om de fabriek sterk te doen staan, en eveneens moet dienen wanneer er b.v. tengevolge van leielne ramp voor een oogenblik een ^groot verlies is, maar niet voor een verlies zooals er nu is, en dat volgens den| voorzitter der gascommissie met het oog op de nog lioo- geire verwacht wordende kolenprijzen nog grooter zal worden. Ik zou alleen willen bewerken, Mijnheer de Voorzitter^ om dit verlies goed te maken, dat de verhouding tusschen de kolenprijzen en kostprijzen der fabriek normaal ge maakt wordt door de gasprijzen te verhoogen., Da heer P. Konings: Mijnheer de Voorzitter! Ik zal trachten beide vorige sprekers te beantwoorden. Er is gezegd, dat het reservefonds in zekere mate geen winst

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1916 | | pagina 17