2 VERGADERING VAN 23 JANUARI 1915. Vaststelling eener verordening houdende maatregelen tegen vasthouding of prijsopdrijving van graan, meel en brood. -gesproken wordt van Rog ge c om m i s si e wordt bedoeld de Commissie benoemd door den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, in het rayon Gastel. De heer E. van Wely: Mijnheer ide Voorzitter! Mij «dunkt, dat liet ik aan het slot behandelen. Er worden! geen namen genoemd. Een burgemeester is er altoos, en anders de loco-burgemeester toch ook. Indien hel hier de bedoeling is dat in de Commissie, lederen keer dal b.v. een burgemeester een dag of drie ■vier weg is, iemand moet benoemd worden, waar moet 'dat dan naar toe'? De Voorzitter: Ik geloof, dat U de strekking van het voorstel van den heer Jac. Vos 'anders inziet, dan hij ■ermede bedoelt. De heer Jac. Vos wil vermijden, dal de burgemeesters Öc.r gemeenten individueel aangeduid worden door de plaatsnamen hunner gemeenten in het artikel te noemen. Zooals de lieer Jac. Vos voorstelt vormen, ook wanneer een der burgemeesters er niet is of wanneer er eene va cature bestaal de overigen toch eene wettige Commissie. De heer Verhei jenMijnheer de Voorzitter' De redactie van dit voorstel komt volkomen overeen met hetgeen ik in de vorige vergadering heb gezegd. Mijn bezwaar is juist, dat in dergelijke gevallen wij eene onwettige Commissie zouden krijgen. Dal was een juridisch bezwaar en dat wordt geheel en al ondervangen door de redactie zooals de heer Jac. Vos voorstelt. De Voorzitter: Kan de vergadering zich vereenigen' met bel voorstel door 'den heer Verheijen gedaan, dat uit alle artikelen de woorden „de Roggecommissie ge hoord,'' zullen worden geschrapt en Burgemeester en Wethouders alleen zullen hebben kennis te geven aan de Roggecommissie van alle besluiten welke zij krachtens deze. verordening nemen? De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Ik hen liet met den heer Verheijen eens. De Voorzitter: Ileefl geen der leden daartegen bezwaar Alle leden gaan met het voorstel van den heer Verheijen accoord. De Voorzitter: Mij neb eer e!nDe heer Jac. Vos heeft voorgesteld artikel 1 te lezen als volgt: Waar in deze verordening gesproken wordt van Rogge commissie wordt bedoeld de Commissie als zoodanig be noemd door den Commissaris der Koningin in de provin- vincic. Noord-Brabant voor den kring Oud- en Xieuw- Gastel. De heer Verheijen: MijnhSÈr de Voorzitter! Was het niet gewenscht mijn voorstel vast te knoopen aan art. 1, en te lezen als 2e alinea van art. 1Burgemeester en Wethouders zullen van alle besluiten, die zij krachtens deze verordening nemen kennis geven aan de Rogge commissie. De heer Jac. Vos: Zou dat voor alle besluiten uoodig zijn. Mijnheer Verheijen? De heer Verheijen: Daaronder vallen dus niet b.v. vergunningen tot vervoer en dergelijke kleinigheden. Dat zijn geen besluiten van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Wanneer wij kennis geven van de door ons genomen besluiten en het blijkt dal wij iets niet goed doen, zal de Roggecommissie ons wel verzoeken dat anders te doen. Zoo is mijne bedoeling. Ik heb er niet het minste bezwaar tegen, ik vind het zelfs uitstekend. De Rogge commissie is beter in de zaken thuis, zit er heter in dan wij, weel meer dan wij kunnen weten. Wij willen gaarne voorlichting hebben. Ik zou het alleen een groot bezwaar vinden, indien wij telkens voor elke afwijking eerst de Roggecommissie moeten hooren. Het gewijzigde artikel 1 wordt daarop door de verga dering aangenomen. De Secretaris: Artikel II. 1. Het is verboden witte brood te bakken voor den verkoop, te verkoopen of voor den verkoop in voorraad hebben. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, voor bijzon dere gevallen van het bepaalde in het le lid van dit artikel ontheffing verleenen. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Toen deze verordening ontworpen werd, dat zal eeniga weken geleden wel gebeurd zijn, vermoed ik, dat er gebrek was aan bloem en toen was 'die bepaling, een verbod van wittebrood te bakken, zeer op (zijn plaats, maar zooals de toestand op "1 oogenblik is, 'dal er overal volop wilUy brood weer kan gebakken worden, vind ik deze bepaling wel een beetje kras. Zooals nu het voorstel is, is het verboden witte brood te bakken maar kunnen Burgemeester en Wethouders! ontheffing verleenen. Ik zou willen voorstellen het ar tikel om te draaien en het bakken van witte brood toe te staan, maar Burgemeester en Wethouders ten allen tijde de machtiging te geven het te kunnen intrekken. De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik misschien een enkel juridisch bezwaar opperen tegen het voorstel zelve? Wij kunnen veel gemakkelijker in eene verordening eene verbodsbepaling vastleggen en Burgemeester en Wethou ders machtigen die verbodsbepaling tijdelijk op le heffenj dan omgekeerd te doen. Wanneer wij omgekeerd doen|, wanneer wij eene vergunning in de verordening vast leggen en wij machtigen Burgemeester en Wethouders die vergunning in te trekken, ben ik van meening, dat wij dan aan Burgemeester en Wethouders eene delegatie van macht toekennen, die de wet verbiedt. Ik geloof, dat ler een juridisch bezwaar tegen bestaat op een bepaald mo ment te willen verbieden, wat eene verordening uitdruk kelijk toestaai. Daarom komt liet mij voor Mijnheer de Voorzitter, dat het veel heter is art. It te behouden en Burgemeeslfeir en Wethouders, met liet oog op den bestaanden toestand! in dit oogenbiik, bij de Inwerkingtreding van de veror dening dispensatie te verleenen tol wedcropzeggens toe. De Voorzitter: Dan is (de bepaling in artikel 2 ook niet juist. Daar staat voor bijzondere gevallen. De heer Heerma van VossDat vind ik ook. Dc heer Verheijen: Dan kunnen de woorden „voor bijzondere gevallen" weg. De Voorzitter: Overigens ben ik het wel met U eens. De heer Jac. 'Vos: Mijnheer de Voorzitter! Zou in den tweeden regel „voor den verkoop" er niet uil kun nen vallen? Er staal hier: Het is verboden witte brood te bakken voor den verkoop, te verkoopen of voor den VERGADERING VAN 23 JANUARI 1915. Vaststelling eener verordening houdende maatregelen tegen vasthouding of prijsopdrijving van graan, meel en brood. verkoop in voorraad le hebben. Verkoopen of voor den verkoop in voorraad hebben slaat weer op hetzelfde. De Voorzitter: Dat is meer voor den bakker. Een par ticulier mag zooveel witte brood bakken als hij wil. De heer Braat: Mij dunkt Mijnheer de Voorzitter, dat het geheele artikel wel kan vervallen. Er is op 't oogenl- blik bloem genoeg niet waar? Ik begrijp niet, dat wij zoo'n bepaling hebben te maken. Men kan dat altijd nog doen indien het noodig is, op 't oogenblik is het volstrekt nieit noodig. 't Is een groot bezwaar'. Een heele boel men!- schen kunnen niets anders eten dan witte brood. De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter-' Wanneer men de stijging der graanprijzen en van allerlei voedings artikelen ziet, is hel lang iiiel uitgesloten, dat er een oogen blik komt, dat er geen tarwe meer in voorraad is. 't lis goed, dat dit artikel in de verordening wordt vastge legd, dan behoeven wij niet telkens met een nieuw besluit voor den dag te komen. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Ik wilde nog even antwoorden op hetgeen de heer Ver heijen gezegd heeft. De heer Verheijen zegt, dat liet juridisch niet goed is, zooals ik het voorstel doe. Dat kan mogelijk zijn maar ik geloof toch, dal mijn voorstel juister is. Hier wordt alleen gezegd: voor bijzondere gevallen hadden Burge meester en Wethouders ontheffing te verleenen. Wat nu in het geval dal aan alle bakkers tegelijk ont heffing van het verbod wordt gegeven om witte brood te bakken? Dat is een paskwil! Do heer Verheijen: Ik ga ook mede met het bezwaar dat de Voorzitter beoogde en die woorden in art. II best konden worden gemist. De Voorzitter: Dan zijn alle bezwaren ineens van de baan, wanneer Burgemeester en Wethouders de bevoegd heid bezitten van het bepaalde in het eerste lid van art. II ontheffing te verleenen. De heer Heerma van VossDan kan ontheffing wor den verleend zoolang er bloem is om te bakken. De Voorzitter: U kunt ook bepalen om art. II tijdelijk buiten werking te stellen. Ik stel U deze redactie voor: Burgemeester en Wet houders bezitten de bevoegdheid van het bepaalde in het eerste lid van dit arlikel ontheffing te verleenen. Wij kunnen dan eene algemeene ontheffing verleenen en dit wenscht de Gemeenteraad toch ook niet waar? Dc gewijzigde redactie van artikel 2 wordt hierop door den Raad goedgekeurd. De Secretaris: Artikel 3. Het is verboden roggebrood te bakken, te verkoopen, voor den verkoop in voorraad! te hebben of te vervoeren, tenzij dat brood voor dei helft vermengd is met tarwe. De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou daar aan toegevoegd willen zien, dat aan landbouwers die niet in het bezit zijn van tarwe len lijunne rogge vaart de regeering hebben afgestaan, is toegestaan tot eene beperkte hoeveelheid te hakken en wel naar een maxi mum van 4 ons per dag of naar 3 Klilo per persoon en per week. De Voorzitter: En dat alleen voor landbouwers? De heer Jac. Vos: Ik •s'tel dit voor naar aanleiding van het bezwaar, dat de vorige vergadering door 'denf heer Backx is geopperd, dat een groot gedeelte der land bouwende bevolking niet in het bezit is van tarwe .oift tarwe door de rogge te vermengen. De Voorzitter: Dus U wilt een uitzonderingsbepaling maken voor eene zekere categorie personen! De heer A. E. 'Vos: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou alleen willen hebben voor eigen gebruik. Verschillende landbouwers en boeren, die hunne rogge hebben kunnen afstaan aan het Rijk, moeten toch evengoed kunnen bakken als een ander. De Voorzitter: Alvorens met de behandeling der ver ordening verder te gaan Mijneheeren, acht ik het get- wenscht, dal de vergadering kennis neme van de cir culaire van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel d,d 19 Januari j.1. Op sommige punten zal dan een ander licht opgaan. Ik geloof, dat het artikel zooals de heer Jac. Vos het wenscht in strijd zal komen met de circulaire. Ik verzoek den Secretaris daarvan voorlezing te geve». Dio circulaire is nog na onze vorige vergadering inL gekomen. De Secretaris geeft voorlezing van de circulaire. Dc Voorzitter. De Minister is van oordeel, dat de Burgemeester voor de waardebepaling van het brood heeft ie zorgen. In de gemeente Bergen-op-Zoom 'is zulks reeds geschied. Ik voor mij heb daarmede willen wachten tot deze cir culaire U ter kennis zou zijn gebracht. De heer A. F. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Zou |dei Minister daar niet kunnen falen met dat één cent duur der worden? Als men fden tarweprijs eens nagaat Dc Voorzitter: Ik geloof niet, dat de Minister in eene) circulaire zal falen. De heer A. F. Vos: De prijs is 16 cent en van de rjoggjq IO1/2 cent. Dat gaat een groot verschil maken. Men moet mengen de helft tarwe en de helft rogge en de tarwe! is vijf cent duurder. De tarwe is natuurlijk duurder dan de rogge en dan maar één cent duurder worden. De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Ik had het billijker gevonden wanneer de Minister ook een prijs had opgegeven van het brood. Hij had het kunnen doen met de onteigening Van de rogge, dan waren alle discus sies onnocdig geweest, dan had men zich daaraan kun nen houden. Hij had overal maar een prijs van moeten zetten. De Voorzitter: Wanneer aan zijn verzoek niet vol daan wordt, zal de Minister overgaan tot het nemen van strenge maatregelen. Dan zal hij ook den prijs wel be palen, dit behoefde hij niet vooruit te doen, dat ligt voos de hand. De heer Backx: Mijnheer de Voorzitter! Wat een heel bezwaar is, is dat vele menschen tarwe moeten gaan koopen. Die moeten dan 5 cent per Kilo bij gaan leggen. Voor den minderen man is dat vooral een heel bezwaar. De Voorzitter: Daar kunnen wij niets aan doen. Van hoogerhand wordt gezegd, dat wij zoo moeten handelen. Daar kunnen wij niets aan veranderen al blijven wij er over spreken tot van avond toe. Wanneer de Minister voor het geheele land aldus handelt, staat hij voor de

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1915 | | pagina 8