VERGADERING VAN 19 JANUARI 1915.
Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte en minstens 23-jarigen leeftijd aan school B.
thans de leerkracht verplaatsen, die verplaatst wil wor
den;. Brengt de toekomst in plaats van afneming der
schoolbevolking, zooals het hoofd van school C vreest,
eene verhooging der schoolbevolking, laten wij dan eene
definitieve benoeming doen. Zou in de toekomst bewaar
heid worden, wat het 'hoofd van school C vreest, dan
zouden wij genoodzaakt zijn op een gegeven moment
een onzer leerkrachten op wachtgeld te stellen.
De Voorzitter: Het Dagelijksch Bestuur heeft bij hel
opmaken dezer voordracht voor eene groote moeilijkheid
gestaan.
Wij hebben met voorbedachten rade de eerste candi-
daat op de voordracht geplaatst den onderwijzer Weyts.
De stukken, die voor ter visie hebben gelegen, toonen
U dat de heer Weyts een goed onderwijzer is. Wij weten
ook, dat de heer Wieyts heeft gesolliciteerd tot behoud
van eigen hachje, omdal hij vreesde soms in het gedrang
te zullen komen, want hij gaat bij benoeming eigenlijk
financieel achteruit. De heer Weyts is als eerste candi-
daat op de voordracht geplaatst omdat de Raad eerst
de gelegenheid kreeg zich te kunnen uitspreken over
het behoud der 7e klasse. Wanneer het voorstel vroeger
daartoe gedaan was, hadt U den heer Weyts niet op de
voordracht gekregen. Wij wenschen den heer Weyts niet
te doen overgaan; hij wenschte over te gaan alléén, om
dat hij voor zich de overtuiging had, dat hij
mogelijk in het gedrang zou kunnen geraken. Hij raakt
echter niet in het gedrang, wanneer idei 7e klasse niet
wordt opgeheven.
Het schooljaar begint 1 Mei; den Raad wordt thans
de gelegenheid gegeven zich nit te spreken of hij al
dan niet een 7e leerjaar aan school C wenscht te hel
honden voor de kinderen van school C en D. Hadden
wij geweten, dat de Raad voor het behoud der 7e klas
is, dan zouden Burgemeester en Wethouders en de plaat
selijke schoolcommissie zelfs de benoeming van den heer
Weyts ontraden.
Ook mijne stem hangt totaal af van de wetenschap,
of de Raad de 7e klasse zal behouden), ja dan neenf,.
en ik geloof ook van meerdere leden van het Dagelijkschi
Bestuur en zeker ook van hen, die 'zitting hebben in dq
plaatselijke schoolcommissie.
Wij hebben den Raad niet voor het feit willen zet
ten. U moet mij 'niet kwalijk nemen, maar na hetgeen
hier vroeger is gesproken, zal ik er prijs op stellen, dat
de Raad zich uitspreekt of hij (die klasse wenscht <Jta
behouden.
Wij hebben al zoo dikwijls geschipperd met benoemin
gen. Wij hebben nog nooit een onderwijzer aan den dijk
gezet. Wanneer de bijzondere scholen meerdere leerlin
gen tot zich zouden trekken en er daardoor leerkrachten
overcompleet zouden worden, ligt het op den weg van
Burgemeester en Wethouders U een voorstel te doen
toekomen tot ontslag. Dan komen natuurlijk eerst in het
gedrang, zij, die het minst aan de gemeente kosten, diö
de meeste dienstjaren hebben en daarvoor behoeft de
heer Weyts niet bang te zijn.
Wanneer U van meening is, dat voor eene gemeente
als Roosendaal eene zesklassige school voldoende is, schaf
dan de 7e klas af. Men kan zeggen, 6 klassen vind Jik
voldoende en acht eene 7e klasse niet noodig.
Dat zou, ik graag in deze vergadering zien uitgemaakt,
Gezien het rapport dei- schoolcommissie vind ik geen
vrijheid daartoe het voorstel te doen.
De heer Verheijen heeft het aantal leerkrachten aan
gehaald, maar om aan school A, eene achtklassige school
met vier onderwijzers, een leerkracht te onttrekken, dat
zou een beetje te gek worden. Aan school B is ook geeni
kracht te veel; de lokalen die daar te klein zijn brengen)
mede, dat er altijd een onderwijzer te veel is, die is [er
al dertig jaar te veel, Alleen aan school C is een onder!-'
wijzer te veel, dat wil zeggen door die 7e klasse.
Wanneer men op het bestaan dier klasse blijft prijs,-
stellen, heeft men ook daar voorloopig een onderwijzer
te veel. Daar komt dan alleen een onderwijzer in het
gedrang wanneer die school door te weinig leerlingen
meer bezocht zou worden.
Aan den Raad is de beslissing of die 7e klasse alsnlog
al dan niet zal worden opgeheven. Vindt U 6 klasse|n
voldoende, welnu, dat ieder gerust zijn gevoelen zegge,!
daar is niets op tegen, dan is de zaak uit.
De heer G. Konings: Mijnheer de Voorzitter Ik zou
het buitengewoon jammer en ook zeer verkeerd vinden
voor onze gemeente om die zevendel klasse op te heffen.;
Wanneer ik het wel begrijp en ik den toestand goeldi
inzie, dan geloof ik, dat juist die zevende klasse de kla&
is, welke bezocht wordt door jongens uit den gewone'b
werkenden stand van de scholen der hoofden Potters
en Vermeeren, welke uitmunten door goede studie en
die werkelijk vooruitzicht hebben om in de wereld iets
te praesteeren. Ik zeg, dat die zevende klasse de kla£
is, welke de jongens in de gelegenheid stelt het onderwijs
in genoemde scholen genoten, voort te zetten en er zooi-
doende jongens van te vormen, die iets beloven voor de
toekomst en hen de gelegenheid opent mannen in de
maatschappij te worden.
Het is zeker, dat door bet behouden der zevende klasse
een geldelijke opoffering van de zijde der gemeente wordt
gevraagd, maar mij 'dunkt, (dat tegenover het kleine fi-
nantieele voordeel, hetwelk zou kunnen genoten worden
door die klasse op te heffen, het werkelijk niet biliijki
zou zijn in het belang van die jongens, welke voor de
toekomst iets beloven, hen de gelegenheid te onttrekken!
om hunne studie op die manier voort te zetten.
Wat mij betreft, ben 'ik er dan ook sterk voor die
klasse wel degelijk te behouden.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Het is
mijne bedoeling in het geheel niet geweest om die zer
vende klasse op te heffen. Mijne bedoeling is alleen om
juist ten opzichte van die zevende klasse een beetje
uit te zien. De heer Weyts is benoemd om hier te blijven;
daar valt niet aan te tornen, die moet hier blijven. Maair
voor diens plaats moet een ander komen en dien kan
men toch wel eenige condities voorleggen, b.v. voor een|
jaar of twee jaar om te zien hoe het gaat.
Mijne bedoeling is het niet die zevende klasse op te
heffen, maar wanneer er geen leerlingen zijn, moetenj
wij ze opheffen, daar' is geen kwestie van.
De Voorzitter: U vergist zich. De heer Weyts staat
niet aan de zevende klasse. Er zijn aan de school van
den heer Potters twee onderwijzers met acte Fransch^
waaronder de heer Weyts. Er moet dus eene andere kracht
worden gezocht wanneer de heer Weyts elders zou wor
den benoemd.
9
VERGADERING VAN 19 JANUARI 1915.
Benoeming van een onderwijzer met verplichle hoofdakte en minstens 23-jarigen leeftijd aan school B. Benoe
ming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur. Voorstel tot opheffing van de gemeentewaag.
Ik blijf bij mijn gevoelen. Burgemeester en Wethouders
zullen U tijdig genoeg waarschuwen, wanneer zij aan
eene school onderwijzers overcompleet achten.
Die zevende klasse bestaat nu al zoolang als de school
van den heer Vermeeren gebouwd is ik geloof, dat
dit thans 12 jaar is ,had steeds een vijf entwin,tigtjal
leerlingen en telt er nu op 't oogenblik nog vijftien.'
Van mijn kant zou ik niet gaarne zien, dat die klas
voor mindergegoeden werd opgeheven. Voor die on-
noozele 200 a 300 gulden, welke het geheele verschil voor
de gemeente uitmaakt, de minimum jaarwedde krijgen wij
terug van het Rijk, zou dat zeer zijn te betreuren. Ik vindl
die klas zoo nuttig voor die jongens, dat ik van mijn]
standpunt niet kan adviseeren om dat te doen.
Ik heb niet anders verwacht dan dat hier eene beslis
sing zou vallen of die klasse al dan niet zou opgeheveld
worden. Daar maak ik mij'n stem van afhankelijk. Bur
gemeester en Wethouders hebben ook zoo gemeend. In
dien er geene beslissing in deze vergadering zou val
len, hadden wij U eene andere voordracht gedaan. Zij
willen juist den Raad zich laten uitspreken over het
al dan niet opheffen van die klas.
De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb niet
alleen de adviezen der hoofden van scholen ingezien,
maar ik heb ook nog persoonlijke informaties ingewon
nen. Ilc ben daardoor tot de overtuiging gekomen, dat
afschaffing der zevende klas op het oogenblik niet doen
lijk is.
Do Voorzitter: Mijneheeren! Na al het gesprokene
zal ik den Raad zich doen uitspreken of de 7e klas al dan
niet zal behouden blijven aan school C.
In stemming gebracht wordt besloten met 14 tegen
1 stem die klas te behouden.
Tegen stemt de heer Verheijein.
De Voorzitter: Mijneheeren! Duidelijk heb ik U doen
kennen, dat wanneer Burgemeester en Wethouders den
stand van zaken hadden gekend, wij U eene andere
voordracht hadden gegeven. Wij laten nu de benoeming
aan de prudentie van den Raad over. Wanneer wij gek
weten hadden, dat de- 7e klas zou behouden worden, zou
candidaat 1 niet op de voordracht zijn gebracht.
Ik stel voor deze benoeming te doen plaats vinden
op de bestaande of nader vast te stellen salarisregeling
en op de bestaande of nader vast te stellen instructies
voor het onderwijzend personeel, tevens de benoeming
zoo spoedig mogelijk te doen ingaan.
Tot stemopnemers benoem ik beide heerem Wethouders.
Hierna gaat de Raad tot stemming over.
Na afloop daarvan zegt:
De V oorzitterHet getal tegenwoordig zijnde leden
bedraagt 15.
In de bus zijn bevonden 15 stembriefjes.
Hiervan zijn als zijnde niet of niet behoorlijk ingevuld,
van onwaarde geene.
Het getal geldig uitgebrachte stemmen bedraagt der
halve 15.
Van dit getal hebben verkregen de heer G. A„ Fran
ken 11 stemmen, de heer W, Th. Wjeyts 2 stemmen -en
de heer P, IE J. M. Kuystenmans 2 stemmen, zoodat
met volstrekte meerderheid van stemmen tot onderwij
zer met verplichte hoofdakte en minstens drie en twintig
jarigen leeftijd aan school B is gekozen en mitsdien be
noemd de heer G. A. Franken, onderwijzer te Oudenbosch.
VII. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbe
stuur.
Voorgedragen worden de heeren
1. J. Verheden, aftredend lid.
2. P. C. van Loon, commissionair in effecten.
Op voorstel van den Voorzitter wordt dit punt be
handeld vóór de punten 5 en 6.
De Voorzitter: Mijneheeren! Ik stel .voor tot benoe
ming van een lid van het het Burgerlijk Armbest|Uud
over te gaan.
Hierna gaat de Raad tot stemming over:
Na afloop daarvan zegt
De Voorzitter: Het getal tegenwoordig zijnde leden
bedraagt 15.
In de bus zijn bevonden 15 stembriefjes.
Hiervan zijn als zijnde niet of niet behoorlijk ingevuld,
van onwaarde een briefje.
Het getal geldig uitgebrachte stemmen bedraagt den-
halve 14.
Van dit getal heeft verkregen de heer J. Verheijen 14
stemmen, zoodat met algemeen© stemmen als lid van
het Burgerlijk Armbestuur is gekozen en mitsdien be
noemd de heer J. Verheijen, aftredend lid.
V. Voorstel tot opheffing van de gemeentewaag.
De Voorzitter: Mijneheeren! In onze vorig© verga
dering bij 'de behandeling der begrooting is dit punt
tot de vergadering van heden uitgesteld op verzoek van'
den heer Jac. Vos, welke zich dien dag naar de hoofd
stad der provincie Utrecht begaf. Thans is hij in onsi
midden en zal ik gaarne aan fden heer Jac. Vos heit
woord geven omtrent het voorstel, dat door Burgemeester
en Wethouders bij de behandeling der begrooting werd1
gedaan.
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Ik zeg de
vergadering dank, dat zij dit punt tot de vergadering
van heden heeft uitgesteld. Wegens ongesteldheid heb
ik er echter tot heden geen werk van kunneln maken,
maar ik hoop dat zoo spoedig mogelijk te kunnen (doen]
om met een afgerond voorstel bij den Raad te kunnen'
komen. Ilc verzoek daarom dit punt nogmaals eene ver
gadering uit te stelten.
De oorzitterMijneheeren! Ik hoop, dat de verga
dering andermaal aan het verzoek van den heer Jac,'
os zal willen voldoen, nu hij de motieven heeft opge
geven thans zijn voorstel niet te kunnen toelichten. Ik
stel derhalve voor dit punt tot eene nadere vergadering
aan te houden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Blijft
de waag nu bestaan?
|t* H i