12
VERGADERING VAN 25 AUGUSTUS 1915.
Mededeeling van ingekomen stukken.
Be Voorzitter: Naar aanleiding der gevallen beslissing
stel ik voor, punt 5a van de agenda af te voeren.j
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De Voorzitter: Het tweede gedeelte van het voorstel
is herziening van de jaarwedden der beide opzichters.
De hoofdopzichter geniet thans eene jaarwedde van
negenhonderd gulden, met acht tweejaarlijksche verhoo-
gingen van vijftig gulden wegens diensttijd.
Namens Burgemeester en Wethouders stel ik voor de
jaarwedde van den hoofdopzichter te bepalen, op duizend
gulden en hem toe te kennen vier tweejaarlijksche ver
hoogingen ieder van vijfenzeventig gulden tot een maxi
mum bedrag van driehonderd gulden, waardoor dus het
eindcijfer zijner jaarwedde hetzelfde blijft. Als dienst
tijd komt in aanmerking de tijd, dien hij bij Openbare
Werken heeft doorgebracht.
De heer Van Gastel: En de tweede opzichter, Mijn
heer de Voorzitter?
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben
tot wijziging zijner jaarwedde geene motieven gevonden.
De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter!
De opzichters hebben beiden evenveel recht of geen recht.
Daarom zou ik ook de jaarwedde van den tweeden op
zichter verhoogen.
De Voorzitter: Goed, U wenscht het voorstel op die
manier te zien gedaan, dat zijne aanvangsjaarwedde wo'rdt
gebracht op achthonderd gulden, en eveneens verhoogd
met vier tweejaarlijksche verhoogingen elk van vijfen
zeventig gulden.
Verschillende leiden: Ja, Mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Dan, Mijneheeren, zal ik in stemming
brengen om de aanvangsjaarwedden van elk der beide
opzichters te verhoogen met een honderd gulden, hun
daarenboven verder toe te kennen vier tweejaarlijksche
verhoogingen elk van vijfenzeventig gulden, en deze re
geling te doen ingaan met den eersten iöctober vahjlit jaar.
Dit voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen
met elf tegen drie stemmen.
Tegen stemmen de heeren Verheijein, De Bruvn en
E. van Wely.
De heer IXeorma van Voss: Mijnheer de Voorzitter!
Zou ik U naar aanleiding der gevallen beslissing 'iets
mogen vragen?
In het voorstel der Commissie belast met het onder
zoek naar Openbare Wierken is gevraagd het instellen
eener commissie van bijstand.
Ik zou U in overweging willen geven, Mijnheer de
Voorzitter, nu het besluit gevallen is tot opheffing van
de betrekking van directeur van Openbare Werken, om
wanneer Burgemeester en Wethouders eene vaste com
missie wenschen te doen benoemen dan te rade te gaan
bij de voorstellers van de afschaffing van het directeur
schap en dan hoop ik, dat uit die voorstellers de leden
der Commissie van Bijstand zullen worden gekozen.
Dat is dunkt mij consequent.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders kunnen op
dat gedeelte van het voorstel terugkomen bij de behande
ling der begrooting. Het voorstel tot instelling eener com
missie van bijstand moet uitgaan van Burgemeester en
Wethouders, die de nu gevallen beslissing in aanmerking
nemende, grondig zullen onderzoeken of zij een voorstel
daaromtrent aan den Raad zullen doem.
De Voorzitter: Mijneheeren, nu heb ik nog een voorstel
te doen in deze vergadering, waarvoor ik eerst machtiging
vraag om het te mogen behandelen. Ik heb namelijk een
voorstel te doen tot het toekennen eener gratificatie aan1
een gemeenteambtenaar.
Deze machtiging wordt zonder hoofdelijke stemming
verleend.
Ik stel dan namens Burgemeester en Wethouders voor
om aan den Gemeente-Secretaris als bewijs van waardee
ring voor de veelvuldige werkzaamheden en de buiten
gewone diensten, die hij in het bijzonder in het jaar
1914 en ook nu in 1915 aan, de gemeente heeft bewezen;
©ene persoonlijke toelage toe te kennen boven zijne jaar
wedde van tweehonderd vijftig gulden en deze toelage
te verantwoorden over den loopenden dienst.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen.
De Voorzitter: Mijneheeren! Ik dank den Raad voor
zijne eenstemmige medewerking in deze en feliciteer den
Gemeente-Secretaris gaarne met de genomen beslissing.
Op deze beslissing zal de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten worden gevraagd.
De Voorzitter: Mijneheeren! Verder heb ik de verga
dering nog voor te stellen goed te keuren eene wijziging
in de begrooting 1915 voor den aankoop van dei Kootdreef
en het Stormpad en heit recht tot het heffen van weggeld
en voor het opnemen der tijdelijke geldleelning1.
Het is noodig daartoe de begrooting te wijzigen, ten
einde het koopcontract te kunnen opmaken.
\olgens da mij door den Secretaris voorgelegde ontwerp
besluiten wordt voorgesteld in uitgaaf en in ontvangst
op de begrooting te brengen voor dien aankoop een bedrag
van f 800.en voor de tijdelijke geldleening eien bedrag
van 30.000.voor de leening zelve .en van ƒ600.voor
rente.
Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen
goedgekeurd.
De Voorzitter: Mijneheeren, de agenda is thans afge
handeld. De behandeling van bezwaarschriften hoofdelij-
lcen omslag stel ik voor tot de volgende vergadterifnig
aan te houden en thans over te gaan tot uitloting, ideir
schuldbrieven. Ik verzoek den heer Van Gastel die uit
loting te willen doen.
De Voorzitter: Mijneheeren: Verlangt alvorens tot die
uitloting over te gaan in deze openbare zitting nog iemand
het woord?
De lieer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Er is mij
door iemand gevraagd, hoe het komt, dat er geen straat-
mest meer verkocht wordt. Daar is thans Veel behoefte aan.
De Voorzitter: 't Is mij niet bekend, of er in den laat-
sten tijd straatmest verkocht is. Het wordt direct opge
ruimd volgens eene overeenkomst met Broeren.
De heer Voeten: Er was mij nog een ander persoon
bekend, die ook graag een paar koopen wilde hebben,.
13
VERGADERING VAN 25 AUGUSTUS 1915.
Uitloting van schuldbrieven.
doch er niet aan kon komen. Er is thans veiel behoefte
aan straatmest, met het oog daarop, dat er geen kunst
mest is te verkrijgen.
De Voorzitter: Dat kan een reden zijn om het weer
publiek te verkoopen; ik zal daaraan mijne aandacht
schenken.
Hierop wordt tot de uitloting overgegaan en worden,
door den heer Van Gastel achtereenvolgens uitgeloot:
Na afloop dezer uitlotingen dankt de Voorzitter den heer
Van Gastel voor zijne welwillende medewerking en sluit
hij te kwart voor een uur de vergadering.
Ter voldoening aan artikel twaalf van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van
den Raad zijn vorenstaande notulen na de goedkeuring door den gemeenteraad in zijne vergadering van den
chxJ O1 o ii v> - Jg Jq 1
door ons onderteekend.
De Secretaris,
negentienhonderd en vijftien
De Voorzitter,
8 aandeelen in de geldleening 1896, groot ƒ200,000, n.1. de nummers 80,
200, 227, 287, 296, 311, 347 en 367,
1 aandeel in de geldleening 1898, groot 25000.nl. nr. 43,
3 aandeelen 1902,' 64000.—n.1. nrs. 15. 35 en 74,
2 aandeelen 1903, "ƒ12000.—, n.1. nrs. 22 en 47,
1 aandeel 1905, ƒ7000.—, n.1. nr. 28,
1 aandeel 1905, ƒ4000.—n.1. nr. 11,
7 aandeelen 1906, oorspronkelijk groot ƒ98000la
ter verhoogd tot ƒ106000—, n.1. de nrs. 38, 61, 79, 142, 148,
201 en 202,
4 aandeelen in de geldleening
verhoogd tot ƒ57500.—,
2 aandeelen in de geldleening
2 aandeelen
7 aandeelen
116, 172 en 173,
4 aandeelen in de geldleening
3 aandeelen
1 aandeel
3 aandeelen n
2 aandeelen
2 aandeelen
1906, oorspronkelijk groot 44000.later
n.1. de nrs. 1, 33, 9i en 97,
1907, groot 30000.n.1. nrs. 6 en 37,
1907, ƒ19500. -. n.1. nrs. 7 en 33,
1909, 46000.—, n.1. nrs. 23, 52,61, 78,
1911, groot 55000.—, n.1. nrs. 1, 2, 6 en 7,
1911, f 17000.n.1. nrs. 35, 43 en 68,
1913, 'ƒ75000.-, n.1. nr. 142,
1914, 23500.n.1. nrs. 4,14 en 16,
1914, ƒ22500.n.1. nrs. 7 en 16,
1914, ƒ20000,n.1. nrs. 4 en 8.