VERGADERING VAN 19 JANUARI 1915. Vaststelling notulen. Nota van aanmerkingen van Gedeputeerde Staten op de gemeente-rekening 1913 met ontwerp-antwoord van B. en W. Voorstel tot wijziging van art. 2, eerste lid, van de jaarwedderegeling van het politiepersoneel. bij' de duizende Belgen, die thans nog hier vertoeven.! Een dankwoord aan hen, die da liefdadigheid hebben betracht door zitting te nemen in heit steuncomité yoor werkloozen. Thans herbergen wij in onze in staat van oorlog en beleg verklaarde gemeente ongeveer zes duizend militairen. Laat ons toon en te begrijpen, dat wij gasten in ons midden hebben ten opzichte van wie wij plichten hebben te vervullen, die onze medewerking verdienen, dat wij die hebben te verleenen, waar ook zij ver van hunnen fa- miliehaard de ongemakken van dienst sedert Augustus hebben te torsen; dan zullen wij op hen mogeni rekenen, niet alleen in dagen van gevaar, maar ook nu, waar de samenleving haar rechten en plichten doet gelden.. Mijne heeren, het is de eerste maal dat ik een Nieuw jaarsgroet den Raad toespreek; moge de taal van het hart zich hier hebben geuit, voor alles hoop ik dat kalmte en rust in deze ernstige tijden in onze gemeente mogen behouden blijven en dat in alles de gewone gang van zake spoedig moge terugkeeren, dat wij in dit jaar veel huttigs zullen kunnen tot stand brengen en onze taak met waardigheid en kalmte zullen kunnen vervullen, zoo dat het werk, dat ons hier wacht, |de gemeente tot heil moge strekken. Mijne heeren, ik hoop, dat het U allen in alles voor de toekomst wel moge gaan en de gemeentenaren voor taan, onderling mogen blijven samenwerken. Aan de orde is de behandeling van de navolgende) punten I. Vaststelling van de notulen der vorige vergadering. De Voorzitter: Mijneheeren! De notulen onzer vorige vergadering zijn U jl. Zaterdag toegezonden., Ik erken, dat die toezending te laat is geschied. Dat ligt echter niet aani den stenograaf, welke de notulen tijdig heeft ingediend^ Alleen is de bijzondere Kerstmis- en Nieuwjaarsdrukte oorzaak geweest dezer ontijdige toezending. Ik hoop ech ter, dat zij die met het afwerken der potuien belast zijn, nota zullen nemen van deze woorden en in het vervolg zullen zorgen, dat de notulen de leden tijdiger kunnen; bereiken. De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Er is in het verslag een ander woordje geschreven dan ik gebezigdi heb. Op bladz. 8 van het verslag staat: „Ik heb dezen morgen gezien, dat men bezig was, bij1 de Wed. Vos voor de deur, groote gaten dicht te maken," Dat moet nielt zijn bij de Wed. Vos voor de deur, maar bij den heer Heerma van Voss voor de deur. De Voorzitter: Ik zal die kleine wijziging aan de no tulen doen toevoegen. De notulen van het verhandelde in de vergaderinjg van 16 December 1914, zooals dezie in druk zijn versche nen, worden daarop met de wijziging door den heer Voe ten verzocht, met algemeene stemmen goedgekeurd len vastgesteld. II. Nota van aanmerkingen bfl Gedeputeerde Staten ge vallen op de gemeente-rekening 1913, met ontwerp- antwoord van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Mijneheeren! De aanmerkingen, die door Gedeputeerde Staten in hunne nota gemaakt zijn, zijn geheel van administratieven aard. Wij hebben een' concept-antwoord in gereedheid doen brengen, hetwelk! wij U bij deze ter goedkeuring aanbieden. Ik verzoek den Secretaris de nota te willen voorlezen) eh tevens het antwoord, waarbij 'ik dan gaarne de gele|- genheid zal geven om bedde stukken te bespreken. Naar aanleiding van de opmerking van Gedeputeerdej Staten, dat aan de leverancier ©epn bedrag van 3.40 tel veel is uitbetaald, zegt De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik' misschien naar aanleiding daarvan een© kleine opmer king maken Uit het antwoord van Burgemeester en Wet houders blijkt niet, dat het teveel aan den leverancier betaalde in de gemeentekas is teruggestort. Hebben Bur gemeester en Wethouders pogingen aangewend om die terugstorting te verkrijgen? De Voorzitter: Gedeputeerde Staten zullen bij hunne goedkeuring der rekening verklaren, of die 3.40 alsnog zullen moeten worden ingevorderd. Dat is zoo de ge woonte, Anders worden Burgemeester en Wethouders voor die gelden aansprakelijk gesteld. De heer Verheijen: Die aansprakelijkheid zullen Bur gemeester en Wethouders vermoedelijk heel gemakkelijk' kunnen dragen. Dat neemt echter niet weg, dat het mij! heeft gefrappeerd, dat noch bij bijlage 422 noch bij bij lage 1551 was vermeld of het teveel betaalde was terug gestort of het te weinig betaalde was gesuppleerd. De Voorzitter: Dit alles gebeurt nu pas bij de goéd keuring. Wanneer Gedeputeerde Staten dit voorschrijven, moeten wij 3.40 bijleggen. Het bedrag van de rekening mag de Raad nu niet meer wijzigen; dat hebben Gedeputeerde Staten te doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop het con cept-antwoord van Burgemeester en Wethouders goed gekeurd. III. Voorstel tot wijziging van artikel 2, eerste lid, van de jaarwedderegeling van het politiepersoneel. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter Zou het niet wenschelijk zijn dit punt te behandelen na afloop der openbare vergadering in comité-generaal? De Voorzitter: Ik 'deel niet in dit opzicht uw gevoelen om de eenvoudige reden, dat dit punt toch in de open bare zitting moet behandeld worden, omdat het het doen! eener uitgave betreft, wanneer zooals ik voor mij de over tuiging heb de Gemeenteraad met het voorstel zal kun nen meegaan. Alvorens tot behandeling over te gaan, heb ik evenwel nog eene kleine toelichting aan het voorstel toe te voegen. De heer Braat: Mijnbeer de Voorzitter-' U verlangt, dat bij de behandeling van dit punt de naam van den persoon in kwestie niet genoemd mag worden. Dit zal heel lastig zijn in de openbare vergadering. 3 VERGADERING VAN 19 JANUARI 1915. Voorstel tot wijziging van art. 2, eerste lid, van de jaarwedderegeling van het politiepersoneel. De Voorzitter: Ik heb alleen verzocht den persoon van den inspecteur buiten beschouwing te laten. Wan neer U dit evenwel toch hoodig acht, kan ik daar geen; bezwaar tegen maken. Ik beschouw deze zaak abstract van den persoon. Ik beschouw hier de betrekking en daarom kan ^gerust de persoon des inspecteurs buiten bespreking worden ge laten, Denkt een der leden dit niet te kunnen nalaten, dan laat ik het verder aan 'zijne 'prudentie over. Het is slechts een verzoek van mij geweest. Wenscht U er een voorstel van te maken om dit punt In comité-generaal te behandelen? De heer Braat: Ik maak er een voorstel van Mijnheer de Voorzitter! Ik zie geen kans dit punt goed in de openbare ver gadering te behandelen, tenminste zooals U dat verlangt. De heer Van Gastel ondersteunt het voorstel^ De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik on dersteun het voorstel ook. Anders zullen wij het maar publiek doen. Wij mogen toeh wel iets meer weten, niet waar? De Voorzitter: Het voorstel wordt ondersteund door de heeren Van Gastel en E. van Wely ten maakt derhalve eten onderwerp van behandeling uit. Wilt U Uw voorstel toelichten Mijnheer Braat? De heer Braat: Toelichten Mijnheel' de Voorzitter? Mij' dunkt, dat ik het duidelijk genoeg gezegd heb^ Ui vraagt in Uw kabinetschrijven, dat de naam van den persoon in kwestie niet zal genoemd worden en mij dunkt, dat dit zeer lastig is. Men laat zich gemakkelijk zoo'n naam ontvallen als men eenmaal wat zegt. Om aan Uw verzoek te voldoen, dat de naam niet geh ;noemd mag worden, heb ik gemeend te moeten voorstellen dit punt in comité-generaal af te handelen. De Voorzitter: Ik heb alleen verzocht den persoon des inspecteurs buiten beschouwing te laten; dus alleen .te beschouwen het ambt, niet den persoon of het individu, Wij weten allen heel goed over wien het hier gaat. U heeft mijn verzoek anders opgenomen dan ik bedoeld heb, .Ui heeft het voorstel gedaan, het is voldoende onder steund, dus zal ik het in stemming' brengen. Ik zou het betreuren, Wanneer Uw voorstel ingang Vpnd. De heer E. van Wely: Mijnheer de VoorzitterIk meen, dat in de openbare vergadering zoo klaar en duidelijk mogelijk moet gezegd worden, wat er te zeggen is. Het publiek b.v. zou anders niet kunnen weten welke persoon bedoeM wordt, wanneer zoo'n zaak behandeld is. De oorzitterDat is eene persoonlijke opvatting. Ik zal den ambtenaar bij de behandeling wel noemen, wel tienmaal misschien. U maakt echter verschil tusschen het individu en de betrekking. De heer Braat handhaaft zijn voorstel. Ik zal het der halve in stemming brengen. Het voorstel in stemming gebracht wordt verworpen met 12 t egen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren A, Wi.; Braat, J. A. C. van Gastel en E. H. M. van Wely. De Voorzitter: Bij deze heb ik de eer aan U voor te stellen de jaarwedde van den Inspecteur van Politie te verhoogen. De motieven, die mij tot het doen van dit voorstel hebben geleid, heb ik U. in mijn brief van 14 dezer uitvoerig uiteengezet, zoodat ik thans van elke ver dere toelichting zou kunnen afzien, ware het niet, dat ik nadien nog gegevens heb verkregen, die mij, nog overtui gender hebben doen inzien, dat de jaarwedde thans door dein Inspecteur genoten, sterker nog de U voorgestelde, nauwelijks aan redelijk te stellen eischen voldoet. Ik ontving namelijk opgaaf van een 20-tal gemeenten in, den lande, met een zielental afwisselende tussche'n! 4000 en 21000, waar commissarissen van politie in funlo- tie zijn en nu trof het mij, [dat die opgaven aanvijzen dat de commissaris der gemeente met het kleinste aan tal inwoners, de gemeente Zaltbommel, tellende 4251 zie len, een jaarwedde van ƒ1200.geniet, terwijl er slechts 4 agenten onder hem dienende zijn; verder een greep ini die opgaaf doende, zie ik, dat in de gemeente ZierikSzeje) met eene bevolking van 6759 inwoners, de Commissaris van Politie eene jaarwedde geniet van 1400 gld., evenals» in de gemeente Goes, die 7686 inwoners telt. De Commisi- missaris van Politie in de gemeente Culenborg met 9259 inwoners geniet 1500 gld. In de gemeente Bergen-op-Zoom met 16630 inwoners is een Commissaris van Politie en) een Inspecteur van Politie die resp. 2200 en 1000—1200 gld. genieten. De gemeente Middelburg met eene bevolking] van 18784 inwoners heeft een Commissaris' van Politie en twee Inspecteurs van Politie met 25 agenten. De Com missaris van Politie geniet daar 2400.tractement en! de Inspecteur 1400. De gemeente Zutphen met 18162 inwoners heeft een, Commissaris van Politie wiens jaarwedde ƒ2300.— be draagt, daarbij een Inspecteur en een Adjunct-Inspec teur met 30 agenten. Mijneheeren zoo zou ik verder kunnen gaan, doch genoeg. Onze gemeente telde volgens opgaaf van den hoofd ambtenaar Schoonheyt op 1 Januari j.1. 18100 inwoners, twee en zestig minder dan Zutphen, heeft geen Commis saris van Politie doch slechts een Inspecteur van Politie, die als Commissiaris fungeert en ,die over 19—21 agenten is gesteld. Mijneheeren, de billijkheid brengt mee, dat ik3 nu ik deze gegevens ken, in mijn voorstel wijziging breng, daar ik inzie, dat het te bekrompen is voorgesteld, en ik ook telkens niet met voorstellen tot wijziging wenslch' te komen. Mijneheeren, in bet bezit dezter gegevens moet het ook' voor U duidelijk zijn, dat de jaarwedde, die thans voor den Inspecteur van Politie is bepaald, veel te gering is en geenszins aan billijke eischen voldoet. Het politiekader te Bergen-op-Zoom zooals ik U zoo- even zei bestaat uit twee ambtenaren, wier jaarwedden 3200.gld, bedragen, het kader alhier bestaat uit één ambtenaar; onze gemeente beslaat een oppervlakte van 5552 H.A., de gemeente Bergen-op-Zoom van 3113 H.A.; het zielental alhier is, zooals ik U reeds aangaf, bedui dend grooter, waaruit volgt, dat de Werkkring van den Inspecteur alhier zwaarder is dan die waarvoor men te Bergen-op-Zoom 2 ambtenaren gewenscht acht. Ik stel U dan ook nu voor aan den Inspecteur van Politie zoo lang hier geen Commissaris van Politie optreedt een bij slag op zijn jaarwedde toe te kennen, waardoor zijn sa laris ƒ1600.— per jaar zal bedragen en dat besluit te doen ingaan met 1 Januari 1915.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1915 | | pagina 2