VERGADERING VAN 22 MEI 1915.
Voorstel van de Gascommissie tot verhooging van de Gasprijzen.
idaggas niet op diezelfde wijze gelijk als voor het lichtgas,
waarvoor feitelijk de fabriek gebouwd is. Al het gas,
dat wij overdag afleveren verhoogt de bedrijfsduur Van
het maximum en daardoor worden de algemeene onkosten
lager. Ik geloof, dat eene besparing in daggas eerder een
nadeel dan een voordeel voor de fabriek zou zijn.
De heer P. Konings: Mijnheer de Voorzitter! Dat de
Gascommissie er toe overgegaan is op de voorstellen van
den directeur om dit voorstel aan den Raad te doen,
zit hem natuurlijk in de duurte der steenkolen. De fa
briek zal hiervoor dit jaar ƒ8500.— misschien wel
10000.— meer uit te geven hebben dan andere jaren.
De Raad kan natuurlijk beslissen, of hij den gasprijs
liever niet wil verhoogen, maar de Gascommissie heeft
daar lang en breed over gesproken en heeft gemeend)
dit voorstel te moeten doen.
Wat het gesprokene omtrent verlies der fabriek aan
gaat, Mijnheer de Voorzitter, kan ik dit moeilijk aannemen.
De winst moet uit de opbrengst van het _gas voortkomen,
verder hebben wij niet alleen een geregelde boekhouding,
doch is het accountantskantoor van W. Kreukniet te
Rotterdam ter déchargeering der fabriek belast ieder jaar
controle uit te oefenen. De accountant nu kan zich telkens
met de opgemaakte winst- en verliesrekening geheel en
al vereenigen. Of die winst nu is per gedistilleerde )M3
gas of per M3 afgeleverd gas doet niets ter zake.
Die winst staat vast anders zou Kreukniet deze niet
met zijne handteekening bekrachtigen.
Nog te meer hebben wij dit voorstel gedaan, omdat
de gemeente zelf voor het door haar verbruikte gas zes
cent betaalt en om nu aan de ingezetenen het gas goed-
kooper af te leveren, vooral onder de omstandigheid,
dat de fabriek met dure steenkolen moet werken, gaat
heel moeilijk.
De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Ik meen, dat
de Gascommissie hoofdzakelijk het voorstel heeft gedaan
of tenminste die kennisgeving aan den Raad heeft doeni
geworden, omdat de Raad zou weten, dat de kostendiel
prijs hooger is, dan waarvoor het gas aan de stijfselfabriek
en aan kookgasverbruikers wordt afgeleverd, niet zoo
zeer evenwel om den prijs te verhoogen. De Commissie
was van oordeel, dat het voor de hand lag, wanneer
de kostende prijs fhiooger is dan de prijs, waarvoor wordt
afgeleverd, 1/2 cent daarbij te doen. Wenscht de Raad
den prijs niet te verhoogen, dan zal de Gascommissie daar
niets op tegen hebben.
Ik wil hieraan nog toevoegen, dat de kostprijs berekend
is tegen een kolenprijs van 15.terwijl er kolen gekocht
worden voor 20.en het niet zeker is, dat wij voor
•een prijs van 16 a 17 gld. kolen zullen kunnen koopen.
't Zou kunnen gebeuren, dat de kostprijs van 5.85 cent
voel hooger wordt en dat men zoo gauw overgaat tot
bet nemen van zuiggas, dat kan ik mij niet voorstellen.,
Mijnbeer de Voorzitter, 't Is slechts een tijdelijke maat
regel en het overgaan van gewoon gas tot zuiggas kost
enorm veel geld en dat doet men niet voor een tijdelijken
maatregel.
Ik heb hiermede gezegd, wat ik te zeggen had.
De Voorzitter: Ik zou het voorstel willen doen, dit
punt aan te houden lot de volgende vergadering. Dan kan
aan den directeur der gasfabriek worden ter kennis ge
bracht, wat over dit punt in deze vergadering is gesproken
•en kan het de Commissie van Toezicht misschien aan
leiding geven in de volgende vergadering een nader voor
stel te doen. Ik begrijp heelgoed, dat het moeilijk is ineens
•een afdoend antwoord te geven op hetgeen hier ge
sproken is.
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik kan
mij heel goed met het idéé van den heer Braat vereenir
gen. De fabriek behoeft toch niet af te leveren beneden,
den prijs, dien het gas haar zelf kost.
Ik geloof zelfs, dat de gemeente niet anders mag
handelen.
De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter!
Ik wil nog even releveeren, dat het mij niet te doen ik
met hetgeen ik gesproken heb om van de Commissie of
haar voorstel iets te zeggen. Ik zie alleen de zaak in
juist als de heer Verheijen.
Het verschil tusschen dezen prijs en den kostprijs is
op 't oogenblik zoo miniem, dat het ^gevaarlijk is om
groote afnemers daarmede van de fabriek te vervreemden.,
Moest bet zijn, dat de kolenprijs duur bleef, dat het
verschil tusschen den kostprijs en den tegenwoordigenl
prijs van bet lichtgas te klein werd, dan ga ik onmiddellijk
met een voorstel lot verhooging van den prijs mede. Nn
bet echter alleen daggas betreft, acht ik dit niet noodt
noodzakelijk en kan er mij dan ook niet mede vereenigen.;
De Voorzitter: Mijneheeren! Mijn voorstel geeft ge
legenheid aan den deskundige, den directeur der fabriek,
om aan de Commissie van Toezicht te doen zien, of de
beschouwingen in deze vergadering gehouden juist zijn.
Ik acht niemand in staat de cijfers, die hier worden!
gegeven en getuigen van bestudeering der zaak aanstonds
afdoend te kunnen beoordeelen. Het billijkste voorstel,
dat wij doen kunnen is, dat de directeur en de Commissie
van Toezicht in de gelegenheid worden gesteld een en
ander nader te overwegen en dan in de eerstvolgende
vergadering op dit voorstel terug te komen. Dan zal
dat misschien van een geheel andere strekking worden^
Bij een verschil van een 300,zou ik evenmin voor
verhooging zijn.
Ik wensch juist daardoor den directeur en de Com
missie de gelegenheid te geven hun gevoelen over het
hier gesprokene te doen kennen. Wanneer hun nader
rapport in ons bezit is zullen wij dit aan den Raad over
leggen. Ik stel dan voor dit punt aan te houden tot de
volgende vergadering.
De beer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil
daaromtrent nog een verzoek doen. In 't schrijven der,
Gascommissie wordt medegedeeld, dat eene berekening
•door den hoofdboekhouder opgemaakt is. Heel wat dis
cussies, heel wat gepraat en heel veel moeite hadden m. i.
kunnen vermeden worden, indien die berekening van;
den hoofdboekhouder bij dit schrijven was gevoegd. Dan
hadden wij zelf niet behoeven te gaan pluizen in begroo
tingen en verslagen om daaruit cijfers op te diepen. Dan
hadden wij de cijfers gehad door de desknnigen zelf
opgemaakt etn een veel juister oordeel kunnen vormen!
over de zaak ld an op het oogenblik liet geval is geweest.
Ik zou dus wenscben, wanneer de Gascommissie even
tueel weer met eene berekening van den kostprijs komt,
zij de berekening zelve er bij zal overleggen, 't Is altijd
zoo prettig zoo'n berekening zelf te kunnen controleeren,,,
7
VERGADERING VAN 22 MEI 1915.
Request van de vereeniging „De Ambachtsschool voor Bergen-op-Zoom en Omstreken" tot het toestaan van eene
tegemoetkoming van ƒ10.voor iederen leerling uit deze gemeente. Vaststelling van eene verordening hou
dende verbod van voederen van vee met rogge en van eene verordening op het broodgewicht.
De Voorzitter: Ik stel djan voor dit punt aan te hou
den tot da volgende vergadering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel yan
den Voorzitter aangenomen.
VII. Request van de vereeniging „De Ambachtsschool
voor Bergen-op-Zoom en Omstreken" houdende
verzoek tot het toestaan van eene tegemoetkoming
van f10.voor iederen leerling, die uit deze ge
meente die school bezoekt.
De Voorzitter: Namens Burgemeester en Wethouders
stel ik U voor het adres van de vereeniging de Ambachts
school voor Bergen-op-Zoom en Omstreken ter fine van
advies te stellen in handen van de Commissie voor het
Middelbaar Onderwijs.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen.
THI. Vaststelling van eene verordening houdende ver
bod van voederen van vee met rogge en van eene
verordening op het broodgewicht.
De Voorzitter: Aan de roggecommissie is het noodig
gebleken eene verordening houdende verbod van het voe
deren van vee met rogge vast te stellen en tevens eenq
verordening op het broodgewicht. Bij dat verzoek was
tevens eene concept-verordening gevoegd welke wij U bij
deze ter vaststelling aanbieden.
De bedoeling van de Commissie is, dat voor geheel de
provincie dezelfde verordening wordt vastgesteld in de
diversie gemeenten.
De Secretaris geeft op verzoek van den Voorzitter
voorlezing der verordening.
De Voorzitter: Verlangt omtrent deze verordening
iemand het woord?
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter-' Ligt het
ook in de bedoeling van deze verordening om ten aanzien
der rogge, welke voor de consumptie ongeschikt is ont
heffing te verleenen?
De Voorzitter: In deze verordening staat niets dan een
verbod om rogge te mogen voederen.
De beer A. F. Vos: De rogge, welke niet geschikt Vis,
voor de consumptie, wat moet daarmede gebeuren?
De heer Van Gastel: Die kan altijd gevoederd worden.
De beer Jac. Vos: In de verordening op het bakken en
malen van meel was daarin voorzien, Mijnheer de Voor
zitter. Het ligt toch wel in de bedoeling, wanneer rogge)
niet geschikt is om te bakken, daarvan ontheffing kan
worden verleend op voorstel der schattingscommissie?
De Voorzitter: Wilt U die bepaling eraan toegevoegd
zien
De heer Jac. Vos: Ja, Mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Mijneheeren! De heer Jac. Vos stelt
voor en dit voorstel wordt ondersteund door de heeren
Jongeneelen en A. F. Vos om aan artikel 1 toe te voegen1
deze clausule:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd toe te staan,
dat rogge of roggemeel nis veevoeder wordt gebruikt,
mits na onderzoek is gebleken, dat de rogge of het rogge
meel voor de consumptie van den mensch ongeschikt is.
De toestemming wordt schriftelijk verleend.
De Voorzitter: Verlangt omtrent deze toevoeging
iemand het woord?
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het voor
stel van den heer Jac. Vos aangenomen.
De Voorzitter: Ik stel thans voor de verordening in
haar geheel onder dagteekening van héden vast te stellen,
aldus
Verordening houdende verbod van voederen
van Vee met Rogge of Tarwe.
Artikel 1.
Het is verboden vee met rogge, roggemeel of brood'
daarvan te voederen.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd toe te staan,
dat rogge of roggemeel als veevoeder wordt gebruikt,
mits na onderzoen is gebleken, dat de rogge of het rogge
meel voor de consumptie van den mensch ongeschikt is.
De toestemming wordt schriftelijk verleend.
Artikel 2.
Overtreding van het bepaalde in artikel 1 wordt giet-
straft met hechtenis van ten hoogste 6 dagen of geldboete
van ten hoogste 25 gulden.
Artikel 3.
Van deze verordening zal onmiddellijk afkondiging ge
schieden. Zij treedt in werking op den dag harer afkon
diging.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der
gemeente Roosendaal en Nispen, den 22ste'n Mei 1915.
De Secretaris, De Burgemeester,
In stemmiug gebracht wordt vorenstaande verordening
mot algemeene stemmen aangenomen en vastgesteld.
De Voorzitter: De volgende verordening, Mijneheereny
betreft die op het gewicht van het brood.
De Secretaris geeft op verzoek van den Voorzitter voor
lezing der verordening.
De Voorzitter: Ik stel thans voor de verordening in
haar geheel vast te stellen, aldus:
Verordening op het Brood-Gewicht.
Artikel 1.
Roggebrood moet in garen toestand een gewicht hebban
van 1 K.G. of veelvouden daarvan. Hierbij is een speling
toegelaten van 5 pCt. zoowel naar boven als naai* beneden,
Artikel 2.
Het is verboden roggebrood te bereiden, af te leveren,
ter aflevering aan te bieden of ter aflevering voorhanden)
to hebben, welke niet voldoen aan het bij artikel 1 ge
schreven voorschrift.
Artikel 3.
Roggebrood, aanwezig in een broodkar of in het ge
bouw van een bakker of winkelier, wordt geacht ter af
levering voorhanden te zijn.
Artikel 4.
Met de opsporing van overtredingen dezer verordening