6 VERGADERING VAN 17 APRIL 1915. Voorstel van B. en W. tot intrekking der verordening van 23 Januari j.1., houdende maatregelen tegen vasthou- dmg of Prijsopdrijving van graan, meel en brood. - Mededeeling van ingekomen stukken. De hieer G. Konings: t Is altijd het gebruik geweest roggebrood te voederen aan paarden. Nu vraag ik, om dat er staat dat weder toestemming wordt gegeven tot bet bakken van onvermengd roggebrood, of dat roggebrood voor paardenvoeder mag gebruikt worden? De Voorzitter: Er mag geen roggebrood aan paarden gevoederd worden, hetzij vermengd of onvermengd. De beer Voeten: Het zoogenaamde boonenbrood;, Mijn heer de Voorzitter, mag dat aan paarden gevoederd wor den? De VoorzitterIk vermeen van wel, maar ik heb U de vorige vergadering reeds gezegd, dat ik op het gebied van broodfabricage geen deskundige ben. De beer Voeten: Daar zit ook rogge in. De beer G. Konings: Ik ben er zeker van, Mijnheer de Voorzitter, dat er nog veel roggebrood aan paarden ge voederd wordt. De beer Voeten: Even zooveel als vroeger! De Voorzitter: Dus, Mij'neheeren, van de verordening, welke is vastgesteld bij Raadsbesluit van 27 Januari 1.1., Wordt U voorgesteld buiten werking te stellen de arti kelen 1, 2, 3, 5, 6 en 7. De beer G. Konings: Dat zijn derhalve alleen die ar tikelen, welke betrekking hebben 0p het bakken van roggebrood. De beer E. van WelyEn op het gewicht. De heer G. Konings: Neen, de artikelen welke betrek king hebben op het gewicht blijven Juist bestaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. XI. Mededeeling van ingekomen stukken. De Voorzitter: Mijneheeren! Ik deel de vergadering mede, dat zijn ingekomen: het besluit, G. Al 189, d.d. 27 Maart 1915, van Gedepu teerde Staten van Noord-Brabant, houdende goedkeuring van het besluit dezer vergadering van den 3den Maart j.1., waarbij aan de R. K. Parochiale School te Wouw eeni subsidie van 250 gulden werd toegekend tot instand houding harer bibliotheek; een brief d.d. 9 Maart j.1., van den heer Weyts, waarin deze verklaart zijne benoeming tot eerste onderwijzer met verplichte hoofdacte aan school B aan te nemen; een schrijven van den heer Andriessen, waarbij deze verklaart zijne benoeming tot leeraar aan de Burger avondschool aan te nemen; een brief d.d. 14 Maart j.1. van het R„ K. Kerkbestuur van den H. Lambertus te Wouw ,naar aanleiding der door U in onze vorige vergadering toegekende subsidie. Op verzoek! van den Voorzitter geeft de Secretaris voor lezing van dit schrijven. De Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris voorlezing te willen geven van een schrijven der Gascornmissta dat bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen met verzoek daarvan aan den Raad mededeeling te doen. De Secretaris geeft hiervan voorlezing. De beer Verhei jen: Mijnheer de Voorzitter! Ik vind het jammer, dat in het schrijven der Gascommissie -niet ïs vermeld, hoelang de voorraad steenkolen na den nieu wen aanvoer strekken kan. Er wordt in dit schrijven gezegd, dat de tegenwoordige voorraad voldoende is voor de fabricage tot einde April, doch hoejang, Mijnh'ejetr de Voorzitter, kunnen wij met de nieuw aan te voeren steenkolen de fabriek drijven, wanneer de exploitatie op normalen voet wordt doorgezet? Ik acht dit punt van veel belang, omdat in de toe komst de aanvoer van steenkolen met groote bezwaren zal gepaard gaan, wanneer er aan den oorlog geen einde komt, De heer P. Konings: Mijnheer de Voorzitter! Wij heb ben maar een gedeelte van de aangevraagde hoeveelheid steenkolen van bet Steuncomité kunnen krijgen en in andere gemeenten fs dat juist hetzelfde. Men kan ons niet meer toezeggen dan nauwelijks gedeelte onzer aanvraag, grootere hoeveelheid konden wij niet krijgen. Nu hebben wij wel getracht van leveranciers, die bui ten bet Comité staan, kolen te krijgen, maar of dit zal gelukken i's mij niet bekend. 't Is in het geheele land hetzelfde, bet Steuncomité ga randeert maar een zeker percentage. Zoo hoor ik, dat aan 's Hertogenbosch 60% zal gegeven worden van de hoeveelheid, die aangevraagd is. De Voorzitter: De beer Verheijen heeft gevraagd, hoe lang de exploitatie der fabriek met de toegezegde hoe veelheid nu zal kunnen worden voortgezet. De heer P. Konings: Dat zal na April nog ongeveer negen maanden zijn. De heer Verheijen: Juist, dat heb ik gevraagd; dus tot December 1915. De heer P./Konings: Wanneer de steenkolen tenminste op tijd geleverd worden. Wij hebben moeten opgeven, hoe veel steenkolen de fabriek noodig heeft en daar krijgen] wij slechts een gedeelte van. W;ij zullen nog trachten bij andere leveranciers kolen bij te koopen. De Voorzitter: Indien U tweederde gedeelte uwer aan vrage krijgt, heeft de fabriek dus voor den loop van dit jaar genoeg steenkolen. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! De Gascom missie beschouwt de kolenkwestie als een zeer ernstige zaak. De commissie is van meening, dat zij daaromtrent niet de verantwoording op zich kan nemen en wenschl! zij dein Raarl omtrent deze zaak in kennis te stellen,en advies van den Raad te vernemen. Zooals U weel, Mijnheer de Voorzitter, hebben wij noo dig 3500 ton steenkolen. Nu hebben wij een contract ge sloten van 2400 ton, dus komen wij nu al 1100 ton te kort. En dan is het nog niet zeker, dat wij die 2400 ton zjulleni krijgen; misschien krijgen wij daar een gedeelte van', misschien niemendal. Zooals U uit de stukken gezien zult hebben, is zoowel de kooper als de verkooper bevoegd om het contract vóór September op te zeggen. Dus wij zoowel als de verkooper kunnen het contract opzeggen. Veronderstel nu eens, dat dit gebeurt. Wat dan? Dan zitten wij heele- maal zonder kolen. Ik vind het niet verstandig, al zouden wij die 2400 toni krijgen, om bij de pakken te blijven zitten en niet verden uit te zien. Daarom zou de commissie willen voorstellen] om te trachten direct kolen te krijgen, ook buiten het Comité om. Er zijn altijd nog veel kolenhandelaren hui- ten bet Comité, die ook nog "wel kolen zullen kunnjenj VERGADERING VAN 17 APRIL 1915. Mededeeling van ingekomen stukken. leveren. Daarom zou ik willen voorstellen, om te trach ten zooveel mogelijk kolen direct te ontvangen en ook de 2400 'ton van het Comité fdireet te ontvangen, en „al is het dat wij geen localiteit hebben om eene dergelijke hoeveelheid te bergen, dan maar hier of daar eene berg plaats buren en zoodoende trachten, dat wij in elk geval gedekt zijn met .kolen tot April 1916. Ik zou jer: niet op zien, Inoch wat de rente van bet bedrag dier steenkolen aangaat, noch wat de bergplaats betreft. In elk geval zou ik trachten kolen te krijgen. De beer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Het komt mij wenschelijk voor, aangezien de wending die de discussies dreigen te nemen, om dit punt, wanneer daar tegen geen bezwaar bestaat, te behandelen in comité- generaal. De Voorzitter: Kunt U bjjzondere mededeelingen doen, omtrent deze zaak die voor publiciteit niet gewenscht zijn De heer Verheijen: Ik heb ook op andere plaatsen da,n als lid van den Gemeenteraad het hoofd gesloot ei} tegen de taoeilijkheden der leveranties van kolen. Mis schien is het goed daar even over te spreken. De Voorzitter: Wanneer U bezwaren heeft, die za ken in openbare Vergadering te behandelen, zal ik U gaarne straks gelegenheid geven daarvan mededeeling te doen in comité-generaal. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! Indien yyij die 3500 ton kolen aangevoerd kunnen krijgen, dan 'zit daar natuurlijk een heel kapitaal in en kost dat vanzelf rente. Mij dunkt evenwel, dat wij onder deze omstan digheden daarop niet mogen zien. Veronderstel eens, dat wij dezen winter 'eens zonder kolen zijn. Dat is toch wel het ergste geval, wat men zich denken kan! De Voorzitter: Ja, dat is zoo. De heer Braat: Nu is Jiet lang 'niet zeker, dat wij kolen kunnen krijgen; 'het gaat overal even, moeilijk. 's Hertogenbosch is maar 60% toegezegd van hetgeen men daar gevraagd heeft. En die toezegging is nog maar zoo, want het Nat. Steuncomité weet er zelf niets van. Het kan niet garandeeren, dat er geleverd zal worden, De Voorzitter: De Commissie voert feitelijk het be heer der fabriek voor Burgemeester en Wethouders ,uit. Aan de Commissie is de macht gegeven kolen te mogen aankoopen tot een bepaald bedrag, als in de begrooting genoemd is. Nu beschouw ik, dat de begrooting alleen maar eene raming is. Dus de Commissie én de Directeur hebben bij de begrooting eene raming gemaakt van den kolenprijs. Die prijs blijkt nu te laag te zijn geraamd, welnu da:n behoeft de Commissie naar mijne meening alleen maar bij den Raad te komen aankloppen, wan neer blijken z'al, dat het toegestane crediet niet voldoende is. Tot nog toe heeft de Commissie geen aankoopen ge daan en daarom heb ik de zaak 'zoo ingezien, dat het door U meegedeelde alleen eene waarschuwing bevat aan den Gemeenteraad, in deze geest: Mijneheeren, wij wenschen U reeds vooraf i'n kennis te stellen van dein toestand, waarin de fabriek verkeert, wij zullen in de naaste toekomst bij U moeten komen aankloppen voor een hooger crediet, dat wij voor de fabricage noodig heb ben om kolen te kunnen aankoopen. Nu vind ik het zeer voorzichtig en wijs dit aan den) Raad tijdig mede te deelen, maar geen van beide lichamen noch de Raad, doch het College van Burgemeester |en Wethouders kunnen aan die zaak iets veranderen. Waar nu blijkt, dat de Commissie in deze zeer diligent is geweest, kunnen wij niet anders dan de Commissie daarvoor dankbaar wezen. De Commissie dient dus met een voorstel tot verhoo ging te komen, Wanneer het crediet, dat haar is toege staan, zal blijken te zullen worden overschreden, 'en daarom z.al ik ook gaarne van elke; voorlichting ken nis nemen, die wij daaromtrent in comité-generaal zul len krijgen. Ik beschouw, dat de Commissie bare taak heeft opge vat, zooals bet moet zijn door te kennen te geven,: Wij1 wenschen den Raad Ite waarschuwen en van een ;ian ander tijdig in kennis te stellen. Zoo heb ik het opgevat, anders zou ik deze zaak een punt van de agenda hebben doen uitmaken. De heer Braat: 't Is 'een groot verschil, niet i.waar, Mijnheer de Voorzitter, hoe de kolen, die wij' noodig hebben, aangevoerd worden. Wanneer de aanvoer van kolen over het geheele jaar loopt vinden de betalingenj veel gemakkelijker plaats, dan wanneer die kolen alle voor September binnen zijn. In het laatste geval moeten' zij dan pok voor September betaald zijn. De Voorzitter: Maar voor die voorraad kolen lieeft U toch geen bergruimte? De heer Braat: Daar kunnen wij niet naar zien, dat heb ik daar straks al gezegd. Wij! 'moeten ons zeiven garandeeren, dat wij dezen winter kolen voorradig hebben. De Voorzitter: Indien U met een afgerond voorstel komt, zullen Burgemeester en Wethouders dit voorstel gaarne steunen en twijfel ik er niet aan, of het zal door den Raad aangenomen worden. De heer Braat: Dan zal het te laat zijn, Mijnheer de Voorzitter De Voorzitter: Dan heb ik U 'niet begrepen. De voor zitter Uwer Commissie heeft te kennen gegeven, dat wij tot December gesteld zijn. 1 De heer Braat: Indien wij de kolen aangevoerd krij gen ja, 'maar anders is daar geen .kwestie van. 't Is een' contract, dat loopt van April tot April; alleen wanne,ey wij de kolen ;a angevoerd krijgen vóór September, dan zijn wjj gedekt. De Voorzitter: Daar staat tegenover, dat wanneer U, contracten afsluit U van weerszijden zijt gebonden. Dan moet U toch op de eerste plaats beginnen om kolen van' die contractanten af te nemen. En nu oordeelt U, vei ligheidshalve vind ik bet nog gewenscht, dat wij niet alleen met die contractanten doorgaan, maar ook nog bij andere leveranciers trachten ons van kolen te voorzien. Zoo heb ik de zaak opgenomen en daar is niemand, die er iets op tegen heeft. Maar in elk geval zijt U toch} ver plicht wanneer contractanten U kolen leveren, die ,te accepteeren en kunt U nooit meer kolen aankoopen, dan de voorraad vermoedelijk groot moet zijn. De heer Van Gastel: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou deze kwestie aanhouden, totdat de heer Verheijen zijne mededeelingen heeft gedaan, Nu is het allemaal spreken voor niets. De heer Braat: Wanneer ik 'zeg, dat de contracten] vpór September kunnen opgezegd worden, dan bedoel

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1915 | | pagina 25