VERGADERING VAN 17 APRIL 1915.
èfwUpwïzSevadn hTSluR tof hettngS T/elSnf
voor den aanleg van klinkerwegen. 68
zoeken daar wederom eene afrastering aan te breingeini,
maar eene meer moderne afrastering dan er vroeger
gestaan heeft. Die was een beetje te zwaar uitgevallen.
Ik zou nu graag bet gevoelen kennen van den Gemeente
raad of hij wenscht, dat vanaf het huis van den heer
Van Wely tot en met den draai, eene afrastering langs
de haven zal worden gemaakt.
De beier Heerma van Voss: Mij dunkt, Mijnheer de
Voorzitter, dat daar geen bezwaren tegen zijn. Hier en
daar kan er eene opening gelaten worden om te lossen^
De Voorzitter: 't Kan alleen een finantieel bezwaar
zijn voor de Maatschappij.
De heer Heerma van Voss: Daar hebben wij ons
niets van aan te trekken; er zijn al ongelukken genoeg
gebeurd.
De Voorzitter: Ik stel dan voor aan de Maatschappij
als het verlangen van den Gemeenteraad te kennen te
geven, dat wederom volgens aanwijzing van Burgemeester
en W ethouders langs den havendijk eene afrastering zal
worden aangebracht ter beveiliging tegen het gevaar^ dat
menschen in de haven zouden kunnen terechtkomen»
De heer Van Gastel: Die afrastering zal zich dan
wel een beetje verder uitstrekken, dan vroeger het geval
is geweest.
De beer E. van Wely: Die houten afrastering slaat
toch recht tegenover den uitgang van het terrein van den
heer Van den Biggelaar. Die is geloof ik'wel op kosten
der gemeente daargesteld.
De Voorzitter: Die gemeente heeft er niets aan betaald
dat weet fflk zeker. Deze balustrade werd op last van
Burgemeester en Wethouders door de Maatschappij op
haar kosten gemaakt, daar behoef ik niet over na te
denken. Na dien is er een gedeelte vervallen, omdat de
havenmuur is doorgetrokken; vroeger heeft zij nog verder
naar deze zijde gestaan.
De heer E. van WelyZe staat nu nog recht tegenover
Van den Biggelaar.
De Voorzitter: Er moet bij de herplaatsing natuurlijk
rekening worden gehouden dat men vrij kan laden en
lossen.,
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad een hei
ning te doen aanbrengen.
VII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van het besluit tot het aangaan der geld-
leening voor den aanleg van klinkerwegen.
De Voorzitter: Wij stellen 'U noodgedwongen voor,
het percentage der geldleening, aan te gaan krachtens
Raadsbesluit van 17 April 1914 en goedgekeurd bij besluit
van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 14 Mei
1914, G M 82c, te verhoogen van 4i/2 tot 5 procent,
De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Zijn
Burgemeester en Wethouders van oordeel om dit jaar nog
nieuwe wegen aan te leggen?
De V oorzitterWanneer wij geld kunnen krijgen, moe
ten wij de in uitvoering zijnde klinkerwegen afwerken
Bij behandeling van punt 9 zal ik fdaarop nog mader
terugkomen.
De heer Verheijen: Mijnheer jde Voorzitter! Zijn Bur
gemeester en Wethouders er van verzekerd, dat ook na
de yerhooging van het rentepercentage de uitgifte deir
leening zal slagen?
De Voorzitter: Verzekerd niet, dat is niemand op 't
©ogenblik, doch er kan aan vijf procent geld geleend!
woi den bij het Rijk, Öus in het uiterste e™eval kunnen wii
bij het Rijk slagen.
De heer Verheijen: Dat wilde ik U juist vragen. Het
lijkt mij het voordeeligst bij het Ministerie van Financiën
eene tijdelijke leening aan te gadn en na het eindigen,
an de tijdsomstandigheden, waarin wij thans leven
wanneer de rentekoers meer normaal zal zijn, eene geld
leening op den ouden voet uit te geven.
De oorzitter: Dat is ook de bedoeling van Burge
meester en Wethouders geweest, 't Is in overleg met Ide
hoogste autoriteiten in de Provincie, dat wij dit voorstel
hebben gedaan.
De beer Verheijen: Ik dacht, dat het misschien in Uwe
bedoeling lag thans ook de leening! op de gewone wijze
uit te geven. Wanneer Wij eene leening emitteeren bij de
Roosendaalsche of andere kassiers 'togen 'gen rentebedrag
van 5o/o, blijven wij dertig jaar lang met een hoog1 per
centage zitten.
De oorzittert Valt 'nog te bezien of de voorwaarden!
waarop bij het Rijk kan geleend worden nog niet bezwa-
render zullen zijn. Zoo Wenscht de gemeente Rotterdam
niet an bet Rijk te leenen en dat is nog wel een leei-
ningsbedrag van eenige millioenen. Dit heeft de aandacht
van Burgemeester en Wethouders getrokken en nu wen
schen wij nader de voorwaarden te kennen, die het Rijk
stolt. Daarop wenschen Burgemeester en Wethouders zich
dan te baseeren. Wij moeten beginnen met te trachten!
te slagenbovendien kunnen wij toch ook ten allen tijde
amortiseer en.
De heer Verheijen: Dat weet ik juist niet. Wanneer wij
op t oogenblik eene leening emitteeren, stel ik mij voor,
dat het rentepercentage voor de kassiers aannemelijker
is, wanneer de bepaling wordt gemaakt, dat niet kan
geamortiseerd worden.
De Voorzitter: De bepaling wordt altijd in de voor
waarden onzer leeningen opgenomen. De bepalingen blij
ven altijd dezelfde, alleen het percentage en de koers
van uitgifte verschillen.
De lieer Verheijen: Ik zal U zeggen, waarom ik over
dit onderwerp spreek ten dat is, omdat de Staten yahi
Noord-Brabant, op aandringen van de Vereeniging voor
Effectenhandelaren die clausule uit hunne leeningsvoor-
schriften hebben laten vervallen.
De Voorzitter: Die Vereeniging van Effectenhandelarein
begint dus meer condities te stellen. U weet ook, dat zij*
ook verlangt dat wij geen inschrijvingen aannemen dan
van leden harer vereeniging. Mij dunkt, dat die Ver
eeniging geacht moet worden zich een beetje op een
terrein te bewegen, waardoor de gemeenten een muil-
bandje wondt aangedaan.
Burgemeester en Wethouders zullen gaarne rekening
houden met hetgeen hieromtrent gesproken is en zullen
in elk geval trachten op de meest vooiideelige wjjze gelet
vcor de gemeente te verkrijgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aangenomen..
5
VERGADERING VAN 17 APRIL 1915.
Vaststelling van de rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1914. Voorstel van B. en W.
tot intrekking der verordening van 23 Januari j 1., houdende maatregelen tegen vasthouding of
prijsopdrijving van graan, meel en brood.
Tm. Vaststelling van de rekening van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, dienst 1914.
De Voorzitter: Ingevolge Koninklijk besluit op de
Kamers van Koophandel en Fabrieken dienen wij de
rekening onzer Kamer van Koophandel en Fabrieken
goed te keuren.
Namens Burgemeester en Wethouders heb ik de eer
U voor te stellen die rekening goed te keuren tot de
bedragen, daarop voorkomende, namelijk:
in ontvangst op300.
in uitgaaf op239.975
derhalve met een batig saldo van 60.025
Zonder hoofdelijke stemming Wordt deze rekening goed
gekeurd.
De Voorzitter: Mijn ebe erenPunt 10 en 11, die bij
wijze van nota aan de agenda zijn toegevoegd, zou ,:ik
wenschen te behandelen vóór punt 9. Bestaat daartegen
geen bezwaar bij de leden?
Geein der leden heeft hiertegen bezwaar.
X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrek
king der verordening van 23 Januari j.1., houdende
maatregelen tegen vasthouding of prijsopdrijving
van graan, meel en brood.
De Voorzitter: Punt 10 betreft de intrekking der ver
ordening houdende maatregelen tegen vasthouding of
prijsopdrijving van graan, meel en brood. Dit punt is
nog aan de agenda toegevoegd naar aanleiding ©ener cir
culaire van den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, welke ons gisteren heeft bereikt. Aangezien de
Raadsvergadering was uitgeschreven en de intrekking der
verordening natuurlijk geheel bij den Raad berust, be
stond er mijnerzijds geen bezwaar tegen bij wijze van
nota dit voorstel aan de agenda toe te voegen.
Op verzoek van den Voorzitter geeft de. Secretaris voor
lezing van de circulaire van den Minister.
De Voorzitter: In de circulaire van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel wordt te kunnen ge
geven, dat het bakken van onvermengd roggebrood we
derom kan worden toegestaan, en er ©en voldoend© voor
raad rogge is, om te voorzien in de behoeften tot delol
volgenden oogst. Burgemeester en Wethouders stellen
derhalve voor tot intrekking der verordening over te
gaan.
Inmiddels is door 'ons aan den Voorzitter van het
Provinciaal Subcomité gevraagd, of er geen© bezwaren
tegen dit voorstel bestonden, waarop ons telegrafisch is
geantwoord, dat hij er zijnerzijds geene bezwaren tegen
had.
Indien het voorstel door U wordt aangenomen, kan
de verordening heden vervallen.
De heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer
de verordening wordt ingetrokken, bestaat dan niet het
gevaar, dat wij dezelfde anarchie krijgen op het gebied
van broodleverantie, die wij hadden voor het vaststellen
dier verordening
In die verordening is niet alleen geregeld de vermen
ging van rogge- met tarwemeel, maai* opk is daarin ge
regeld het gewicht en den prijs van het brood en mij
dunkt, nu wij daarvan de goede resultaten hebben gezien,
het niet wenschelijk is, terwijl de crisis voortduurt, de
verordening in haar geheel te laten vervallen.
De Voorzitter: Het eerste voorstel is daaromtrent nog
maar door mij gedaan, doch het doet mij genoegen, dat
uit den boezem van den Raad reeds ©enige bezwaretn
worden geopperd, bezwaren, die ook Burgemeester en
Wethouders niet zijn ontgaan en die wij in eene afzon
derlijke verordening wenschen te rggelen en in eene
latere vergadering behandelen. Daarvoor bestaat bij Bur
gemeester en Wethouders zekere reden, ©n wel om de
verordening steekhoudend te doen zijn. tevens de mede
werking moet zijn verkregen van .den Commandant van
het veldleger. Daarom had ik mij het tweed© gedeelte
van hetgeen ik aan den Raad wenschte mede te doelen
voorbehouden.
De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is zeer
zeker om met den wensch van den Raad mede te gaan
en wenschen zij het gewicht en den prijs van het brood!
in eene afzonderlijke verordening nader te doen regelen*
De heer Verheijen: Het komt mij wenschelijk voor,
Mijnheer de Voorzitter, om de oude verordening pas in
te trekken, op den datum, waarop de nieuwe verordening
in werking treedt. Anders hebben wij, niet waar, tusschen
het inwerking treden der nieuwe en het intrekken dei*
oude verordening een termijn, waarin niets gereglemen
teerd is. Daarom zou ik willen voorstellen op den dag
van inwerkingtreden der nieuwe verordening de oude
te laten vervallen.
De Voorzitter: Teneinde aan die bezwaren tegemoet
te komen, zouden wij uit de verordening alleen moeten
laten vervallen de artikelen 1, 2, 3, 5, 6 en 7, dan id
aan den wensch der vergadering voldaan.,
Ik vind het evenwel niet noodig, dat nu nog veertien
dagen of meer de landbouwers, welke voor eigen ge
bruik rogge doen malen, gedwongen zijn krachtens ver
ordening tarwe te gaan koopen voor het vermengen van
hun roggebrood.
Ik stel U daarom bij deze voor om de artikelen I, 8,
3, 5, 6 en 7 der verordening buiten werking te stellen.;
Ik moet hier echter uitdrukkelijk verklaren, tenefitnldiei
geen verkeerde indrukken bij de landbouwers te wekken,
dat de in deze gemeente aanwezige rogge, die voor re
kening van de Gemeente is gekocht voor den prijs van
f 10.160 per honderd kilo gekocht blijft, en in geen geval
rogge als veevoeder mag worden gebruikt. Ik wensch
dit uitdrukkelijk te zeggen, opdat er uit die intrekking!
geene verkeerde gevolgtrekkingen zouden gemaakt wor
den. De rogge, die ambtshalve is aangekocht, blijft aan
gekocht ie|n de landbouwers mogen volstrekt geen rogge
gebruiken als veevoeder.
De heer A. F. Vos: Mijnheer de Voorzitter! De meeste
landbouwers zal dit niet ter oore komen.
De heer G. JKoningsNu vanaf heden weder onver
mengd roggebrood mag gebakken worden, mag dit brood,
nu niet gebruikt worden voor veevoeder?
De Voorzitter: Neen, dat mag niet.
De heer A. F. Vos: Dat heeft men nooit mogen doön!.,
De heer G. Konings: .Vermengd toch wel.
De heer A. F. .Vos: 't Is 'juist vermengd, opdat het
niet als yeevoeder zou gebruikt worden.