14 VERGADERING VAN 3 MAART 1915. Behandeling reclames hoofdelijken omslag en vaststelling van het suppletoir kohier dienst 1914 met de aanslagen die daarop voorkomen tot een bedrag van 939.575 gulden. Bij hoofdelijke oproeping wordt het suppletoire kohier voor den dienst 1914 met algemeene stemmen goedgekeurd en vastgesteld. De Voorzitter: Ik wensch de vergadering nog voor te stellen bij besluit van heden te bepalen het bedrag van 250.daar straks door U gevoteerd als subsidie in de kosten van onderhoud der schoolbibliotheek ver bonden aan de bijzondere school van het R. K. Parochiaal Kerkbestuur van den H. Lambertus te Wouw, te vinden uit den post van onvoorziene uitgaven waarvoor de nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten wordt vereiscbt. Zonder hoofdelijke stemming wordt ook dit voorstel aangenomen. Bij de 'gebruikelijke rondvraag zegt De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter' Verschil lende gelanders uit het Hilsche wegje onder Vroenhout zouden dat wegje dat in een slechten toestand verkeert flink willen ophoogen en omdat die weg zoo smal is, zouden er ©enige gelanders zijn, die minstens één Meter grond ter verbreeding van het wegje zouden willen af staan om een flink slootje daarnaast te kunnen leggen en dat wegje een weinig breeder te doen zijn, ondelr voorwaarde, dat dit werk door de gemeente wordt uit gevoerd. Ik heb mij ter plaatse even overtuigd; het is een lieg die niet hoog is, de grond is te vet, de kap ten, lampen, meer opgezet worden, het zand zou binnen in den weg kunnen gestort worden, de struiken zijn meest weeke struiken. Het zal dus niet veel bijzondere werkzaamheden eischen en ik geloof, wanneer dat wegje met een meter verbreed wordt het daardoor zeker veel zal verbeteren. Be heer Verheijen: Mijnheer de Voorzitter' Het heeft mijne aandacht getrokken, dat bij de behandeling van de begrooting voor het dienstjaar 1915 gesproken is over de stoombrandspuit en oefeningen met de brandblusch- middelen. In het rapport wordt daaromtrent en zeer terecht naar mijne meening medegedeeld, dat men kon billijken, dat in deze tijdsomstandigheden geene oefenin gen met de brandbluschmiddelen hadden plaats gehad. Ik zou echter de aandacht van Burgemeester en Wet houders willen vestigen op het feit, dat als gevolg van het in dienststellen der stoombrandspuit naar mijne mee ning tevens gevolgd moest zijn eene reorganisatie van onze brandweer. Door het in dienststellen onzer stoom brandspuit komt een deel van het personeel overcompleet en voor zoover mij bekend, heeft de reorganisatie niet plaats gehad. Zou dus op 't oogenblik een brand uitbreken, dan zal het geheele pomppersoneel zich ter beschikking van Burgemeester en Wethouders moeten stellen en ook moeten worden uitbetaald, terwijl dit feitelijk overbodig is. Ik zou daarom Burgemeester en Wethouders in over weging willen geven met bekwamen spoed dia reorga nisatie ter hand te nemen. De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou nog graag eenige inlichtingen willen hebben over de brug bij de suikerfabriek van de firma de Ram. Bezit de concessionaris dier brug het recht voor het passeerenj dier brug geld te vorderen of die brug willekeurig af te sluiten voor menschen, die daarover wenschen te gaan? De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! De heer Verheijen heeft zooeven aangaande de brandweer reeds gezegd hetgeen ook ik wilde zeggen. Ik wil Burgemeester en Wethouders thans alleen nqg uitnoodigen een onder zoek in te stellen of de vergaderingen en oefeningen van de brandweer regelmatig worden gehouden. Naar het geen mij ter oore is gekomen, is het reeds acht maanden geleden, dat eenige vergadering of oefening heeft plaats gehad, dat wil zeggen, dat na de aanschaffing dier kost bare stoombrandspuit daarmede nog geen enkele oefening is gehouden. Ik moest zelfs van een brandmeester hooren, dat hij bij een evenlueelen brand huiverig zou zijn om die stoombrandspuit te doen bedienen. U zoudt mij verder in de geheime zitting antwoord geven omtrent hetgeen door mij gevraagd werd aangaande het stenografische verslag. Dat is door U vergeten en ik heb verzuimd U er opmerkzaam op te maken. Do Voorzitter: Dat heb ik inderdaad vergeten, doch zal U daar aanstonds in comité-generaal antwoord opgeven Verlangt nog iemand aan de linkerzijde van de tafel gezeten het woord? Niemand? Dan zal ik trachten antwoord te geven op de mij gestelde vragen. Ik bpgin met de vragen door de leden Verheijen en De Bruyn gesteld, omdat die dezelfde ma terie behandelen. Ik zeg die heeren toe, dat Burgemeester en Wethouders zich binnen veertien dagen na heden onledig zullen hou den met de reorganisatie der brandweer; den com mandant der brandweer zal verantwoording worden ge vraagd waarom in de laatste acht maanden geene verga deringen en oefeningen van de brandweer hebben plaats gehad. Wat betreft het verzoek van den heer Jac. Vos, zal ik zijn voorstel in de vergadering van Burgemeester en Wethouders ter tafel brengen en mij eerst ter plaatse zelve overtuigen. Wanneer zijn gevoelen door Burge meester en Wethouders wordt gedeeld, zeg ik hem gaarne verbetering van het Hilsche wegje toe. Nu rest mij nog om den heer Voeten te antjwoordejn,. Hem kan ik antwoorden, dat de eigenaar der brug ab soluut bet recht mist oen ook maar een halven cent te vorderen van de voetgangers, die de brug wenschen te passeeren, en hij het recht mist de brug af te sluiten. Alleen des nachts mag hij de brug openzetten, doch moet de openstaande brug voor de veiligheid met een hek af sluiten. Sedert de vorige vergadering heb ik mij ter plaatse van den toestand der brug persoonlijk overtuigd te meer waar Burgemeester en Wethouders op een nieuw ver zoek van den tegenwoordigen eigenaar tot verlenging der concessie aan Gedeputeerde Staten en zoodoende aan H. M. de Koningin, die daarop te beschikken heeft, advies hadden te geven. Bij ons advies is aangedrongen op ab soluut meerdere zorg voor onderhoud. Wij hebben tevens aan Gedeputeerde Staten verzocht voor het dagelijks toe zicht daarop een bevoegd deskundige te willen aanwijzen.. Wij hebben verder doen kennen, dat wij in de cqncessie- 0 15 VERGADERING VAN 3 MAART 1915. Behandeling reclames hoofdelijken omslag en vaststelling van het suppletoir-kohier dienst 1914. voorwaarden 'gaarne zagen opgenomen, dat de eigenaar van de brug verplicht is de brug gesloten te houden behalve des nachts of bij het doorlaten van sche pen, dat hij absoluut geene gelden mag heffen en pok dat den Havendijk, die nu in verwaarloosden toe stand van onderhoud verkeert door hem in beteren staat van onderhoud moet worden gehouden en niet tot berg plaats mag worden gebezigd. Ik hoop, dat het advies dat Bur gemeester en Wethouders hebben gegeven èn bij Gede puteerde Staten èn bij H. M. de Koningin een gunstig onthaal moge vinden. Juist toen ik mij ter plaatse ging overtuigen kwam ik een persoon tegen, die mij zijn beklag deed dat hem steeds geweigerd werd om over die brug te gaan en de eigenaar, wanneer hij hem zag, de vrijheid nam de brug te openen. Wanneer dit zich nu inog herhaald zal ik' daarvan proces-verbaal doen opmaken. De Raad gaat hierop in comité-generaal over waarna de vergadering te ongeveer kwart voor twaalf door, den Voorzitter wordt gesloten. k T J ïjAm J ...nlfc

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1915 | | pagina 21