ii 4 VERGADERING VAN 18 AUGUSTUS 1914. Diverse voorstellen van Burgemeester en Wethouders. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vrijstelling van kade- of liggeld voor het opstapelen van goederen op het Scherpdeel. eenig pardon worden gegeven. Dit zij hier van dezen voor- zittersstoel wat ook in de notulen zal worden vermeld gezegd. Zoo Wordt reeds aan twee gemeente-arbeiders, die door mij in dronken toestand werden gezien, eene laatste waar schuwing gegeven. Wanneer een werkman in dienst der gemeente dronken wordt ontmoet, kan hij er zeker van zijn, dat hij1 onmiddellijk zijn ontslag krijgt. Zeker in de tegenwoordige omstandigheden kan zoo iets niet worden geoorloofd. k Ik wil niet te streng zijn, doch ik wensch met de in gezetenen mede te werken om de rust in onze gemeente) tei handhaven, en mag ik daarom ook niet te goedgeefsch f> zijn. F Een schoon voorbeeld hebben wij daarvan gehad met de militairen te Nispen. Kleine diefstallen, het stelen van ©enige appelen en peren, zijn daar gestraft met 3 dagen prcvGost, liefst op water en brood. Wanneer de noodzakelijkheid er niet toe dwingt, zal ik van de uitbreiding van het politiecorps geen gebruik rfiaken, doch wij verzoeken machtiging om tijdelijke agen- ten te kunnen aanstellen, ten einde de veldvruchten te kunnen beschermen. al Zonder hoofdelijke stemming wordt deze machtiging aan Burgemeester en Wethouders verleend. G De Voorzitter: Verder stellen wij U voor dit jaar geene uitloting te doen van schuldbrieven en aan Ged. Staten met het oog op de tijdsomstandigheden machtiging te vragen de aflossing, die op 1 Januari 1915 moet plaats hebben te mogen verschuiven tot 1 Januari 1916, met dien verstande, dat de aflossingen voor elk jaar vastge steld, voor 1916 en volgende jaren zoo worden verdeeld, (dat de eindaflossing van de geheele kapitalen toch in heit daarvoor bepaalde eindjaar zal geschied zijn. pa de gë ke w: w; de eindaflossing van de geheele kapitalen toch in heit m daarvoor bepaalde eindjaar zal geschied zijn. ge A- Dit voorstel wordt eveneens zonder hoofdelijke stem- 20 ming aangenomen. De Voorzitter: Het voornaamste punt onzer agenda, dat tot de diverse voorstellen van Burgemeester en Wet houders behoort, is de machtiging, die wij U thans ver zoeken tot het verleenen van een blanco-crediet ten eind© daaruit te kunnen bestrijden de verschillende uitgaven, welke door Burgemeester en Wethouders in de tegen- woordige omstandigheden noodig of wenschelijk worden ha geacht. Ik wensch bij de aanvraag daarvan geen tafereel Ra voor te hangen van den huidigen toestand; die acht ik 4 1 bij U allen ruimschoots bekend. Alleen wensch ik bij deze m( gelegenheid ook mede namens Burgemeester en Wethou- 2e ders en naar ik overtuigd ben ook namens U een woord van dank te doen hooren aan de ingezetenen der gemeente, die zich hebben geconstitueerd ten einde hun evenmensch in moeilijke en te verwachten omstandigheden nuttig te kunnen zijn. Ook een speciaal woord van dank aan de leiders dier cv< commissiën en niet minder aan allen, die hunne bëzit- d°< tingen geheel cf gedeeltelijk vrijwillig ter beschikking van de geconstitueerde comité s hebben gesteld, zij» Moge God verhoeden, dat wij genoodzaakt zullen wor- eei is eei den van hunne offervaardigheid in deze te moeten ge bruik maken. Bij deze gelegenheid doe ik een beroep op de ingezete nen, dat zij vooral nu in dezen tijd eensgezind; zullen samenwerken, en spreek ik den wensch uit, dat wij mogen bevrijd blijven van den geesel des oorlogs. Zonder hoofdelijke stemming wordt een blanco-crediet aan Burgemeester en Wethouders verleend. De Voorzitter: Ik zal straks met den Raad in comité- generaal overgaan, om U de gedragslijn te doen kennen, die Burgemeester en Wethouders zich voorstellen in de komende omstandigheden te volgen. IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vrij stelling van kade- of liggeld voor het opstapelen van goederen op het Scherpdeel. De Voorzitter: Mijneheereu! In onze vorige vergade ring is op voorstel van een Uwer leden dit punt tot deze vergadering aangehouden. Wellicht hebben de leden de gelegenheid gevonden om zich ter plaatse van de ligging van het stukje grond, waarover de kwestie gaat, te over- tuisen. Mocht dit niet het geval zijn, dan ben ik nogmaals bereid tot uitstel over te gaan, zoo niet, dan verzoek ik deze zaak thans af te handelen. Ik heb duidelijk het voor stel van Burgemeester en Wethouders de vorige vergade ring toegelicht, zoodat ik het iniet noodig acht nu nog nadere toelichtingen te geven. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Op mijn verzoek is dit punt de vorige vergadering aange houden om ons ter plaatse te kunnen orienteeren. Met enkele leden ben ik dan ook ter plaatse geweest en wat bleek ons? Dat het stukje grond, dat voor afslagplaats gebruikt wordt, om zoo te zeggen een geheel met den, dijk uitmaakt. Nu vraag ik, wanneer een schipper lost op den dijk, is hij dan vrij van het betalen van kadegeld? De Voorzitter: Neen. De beer Heerma van Voss: Waarom zou hij dan vrij moeten zijn wanneer hij daar lost? Dan moet men den geheelen dijk vrijlaten. Wanneer de dijk niet vrij is van liggeld, moet het Scherpdeel evenmin vrij zijn. Ik be grijp de consequentie anders niet. De Voorzitter: De eehig© zaak waarover het thans gaat is, zooals ik U de vorige vergadering heb uitgelegd, dat de zoogenaamde rietput, die daar gedempt is, primi tief niet tot den havendijk heeft behoord en dat tot nu; toe geen havengeld van dat stukje grond werd geheven* Alleen de bewoordingen van onze tegenwoordige veror dening geven er aanleiding toe om daar wel liggeld van te moeten heffen. Is de vergadering het met U eens, dat het Scherpdeel een geheel uitmaakt met den havendijk, en dat de bewoor dingen van de verordening moeten gehandhaafd wor den, dat kade- of liggeld van den geheelen havendijk moet ge heven werden, dan is het buiten twijfel, dat in de toe komst en ook voor dit jaar liggeld van het Scherpdeel moet worden geheven. Men kan hel echter ook beschouwen, dat vroeger dat werk is uitgevoerd door particulieren om het rijshout 5 VERGADERING VAN 18 AUGUSTUS 1914. Voorstel van Burgemeester en Wethonders tot vrijstelling van kade- of liggeld voor het opstapelen van goederen op het Scherpdeel Mededeeling van ingekomen stukken. van hunne 'eigendommen daarop te brengen om het van daar per schip te kunnen verzenden. Dat is dan echter ook het ©enige motief om hen in de toekomst van liggeld vrij te laten. 'Omdat Burgemeester len Wethouders niet wisten hoe in deze te handelen, hebben zij de beslissing aan den Gemeenteraad overgelaten. Ik heb U de vorige vergadering gezegd: „Beschouwt „men :nu dit stukje van 'het Scherpdeel, zooals het ge bloemd wordt, als behoorende tot den havendijk, dan „moet liggeld betaald worden. Beschouwt men het echter, .„zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen, niet als „een aanwas van den havendijk, dan mag geen liggend' „geheven worden. Wanneer de Raad het dus met U eens is, dat het Scherpdeel behoort tot den havendijk, dan is de zaak afgehandeld. De heer K, van iWely: Mijnheer de Voorzitter! Het ging hier alleen daarom, of het Scherpdeel belastbaar was voor rijshout. Het Scherpdeel is altijd alleen als los plaats voor rijshout vrijgelaten, echter voor geen andere goederen. Ik zou er voor zijn, dat alle andere goederen belast bleven, maar het rijshout niet. Het Scherpdee|l is altijd vrij geweest voor het opbergen van rijshout. De Voorzitter: Dat gaat 'niet. Burgemeester en Wet houders kunnen wel zeggen, daar mag alléén rijshout opgestapeld worden, maar wanneer de Raad meent, dat het Scherpdeel als losplaats tot den havendijk behoort, dan moet van alle goederen, die daar opgestapeld wor1- den, ook liggeld betaald worden. Ik vind het eenvoudigste, dat de Raad zich uitspreke. Wanneer de Raad van meening is, dat het Scherpdeel een geheel uitmaakt met den havendijk, dan moet liggeld geheven worden. i ri bllu) /l Cio Dj to Om de stemming gemakkelijker te maken en vergis singen te voorkomen, zal ik de stemming zóó doen plaats hebben, dat zij die voor het heffen van liggeld zijn voor stemmen, en die tegen het heffen van liggeld zijn tegen stemmen. Met 12 tegen 4 stemmen wordt vervolgens beslote|n; voor de toekomst en ook voor dit jaar liggeld van het Scherpdeel te heffen. Tegen stemman de heeren P. C. M. Konings, K. F. W. M. van Wely, J. A. C. van Gastel en de Voorzitter. V. Mededeeling van ingekomen stukken. De Voorzitter: lk heb de vergadering mede te deelen, dat is ingekomen: Goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten d.d. 4 Augustus G Ai 79, houdende goedkeuring van de af- en overschrijving door Uwe vergadering van 25 Mei gedaan, nl. den post voor de verbetering van den Roosendiaal- schen en Steenbergschen Vliet tot een bedrag van ruim f 17000.over te schrijven van de begroeting 1913 pp de begrooting van 1914. De Voorzitter: Aangezien ik den Gemeenteraad nog eenige zaken heb mede te deelen, die ik niet voor pu bliciteit geschikt acht, stel ik voor In comité-generaal over te gaan, wanneer geen der leden daartegen be zwaar heeft. Geen der leden daartegen bezwaar hebbende, sluit de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Gemeente raad in comité-generaal over. d in üIa LvlIcl\a (A C/ C> J /bcovi (Ubn L- 0~t> tbs 26) (SUl-U

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1914 | | pagina 65