6 VERGADERING VAN 6 JUNI 1914. Rioleering gedeelte der havenkom. De heer Braat: Neen, Mijnheer de Voorzitter, volstrekt niet. Zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen van Burgemeester en Wethouders aangenomen. Y. Brief van het Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet betreffende de rioleering van een gedeelte der havenkom. De Voorzitter: Mijne Heeren, nadat in onze vergade ring van 14 Maart was besloten, tot gedeeltelijke rioleering van de havenkom over te gaan, richtten wij naar aanleiding van een in die vergadering door een lid daaromtrent geuite meening aan het Heemraadschap ven den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet, onder mededeeling der gevallen beslissing, een schrijven, waarbij wij verzochten, de even- tueele bezwaren,, die bij dat Bestuur tegen de voorgenomen werken mochten bestaan, aan ons te doen kennen. Op ons Schrijven van 26 Maart jl. ontvingen wij tot heden geen antwoord. Niet zonder bevreemding lazen wij in de plaatselijke cou rand „De Grondwet", dat onze brief in de vergadering van ingelanden was behandeld, dat het Bestuur ons schrijven als een verzoek om goedkeuring beschouwde en dat het die goedkeuring van het wijs beleid der ingelanden afhan kelijk stelde. Het motief tot behandeling van dat schrijven in de ver gadering van ingelanden en het uitlokken van een .goed keuringsbesluit in die vergadering bestond naar de mee ning van den Voorzitter* welke meening werd gedeeld door het Bestuur, hierin, dat zij van oordeel waren, dat hot hier gold het treffen van een dading* waarvoor krachtens artikel 31 Van het reglement de goedkeuring der ingelan den noodig Is, welk besluit der ingelanden alsdan nog da goedkeuring van 'het College van Gedeputeerde Staten behoeft. Naar onze meening valt een besluit als door U in meer genoemde vergadering van 14 Maart genomen, wellicht onder het reglement van politie en berust krachtens arti kel 26 van dat reglement niet bij de ingelanden, doch bij het Bestuur de bevoegdheid tot het geven van de daarvoor noodige vergunning. Ter staving van onze meening en in tegenstelling met de meening,- namens het Heemraadschapsbestuur door den Voorzitter in de vergadering van ingelanden van 28 April 1914 geuit, zijn wij van gevoelen, dat de artikelen 29 en 31 van het reglement, door Gedeputeerde Staten voor het Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenberg schen Vliet vastgesteld* te dezer zake niet van toepassing zijn en hier elke te nemen beslissing bij het Bestuur berust op grond van artikel 25 van het Politiereglement jdoor ingelanden vastgesteld. Artikel 29 van eerstgenoemd reglement handelt over het aanleggen, verbeteren of vernieuwen van werken, in het het belang van het Heemraadschap dienstig. Het bevelen dier werken geschiedt krachtens dit artikel idoor de stemgerechtigde ingelanden. Uit het woord 7,be velen" volgt o. I. dat het artikel enkel en alleen ziet pp werken* die door het Heemraadschap zelf worden gemaakt en niet op werken* welke door derden wonden uitgevoerd. Artikel 31 van hetzelfde reglement draagt aan de stem gerechtigde ingelanden op het koopen, ruilen, vervreem den, het bezwaren of verpanden van eigendommen van het Heemraadschap, het treffen van dadingen daaromtrent en het opnemen van gelden. Geen dezer gevallen doet zich o. i. hier voor. Immers, lo. staat het geenszins en zeker niet onomstoo- telijk vast, dat de eigendom van de havenkom bij het Heem raadschap berust, en 2o. wil de gemeente de eigendommen volstrekt niet koopen. Van dading, zooals het Heemraadschapsbestuur veron derstelt, is in 't geheel geen sprake, omdat dading eena overeenkomst is, waarbij partijen tegen overgave, belofte of terughouding eener zaak, een aanhangig geding ten einde brengen of een te voeren geding voorkomen. Er is in het gegeven geval in geen enkel opzicht sprake van een te voeren geding, terwijl de dading verder is eena tweezijdige overeenkomst en onze gemeente in geen enkel opzicht van plan is eene dading aan te gaan." Wij adviseerden dan ook aan het Cellege van Gedepu teerde Staten, die ons het besluit van Ingelanden ter fine. van advies toezonden, het Heemraadschapsbestuur te ken nen te geven, dat het genomen besluit, der Ingelanden, ter goedkeuring ingezonden, de goedkeuring van hun College niet behoeft, te meer daar door ons geen verzoek tot goed keuring werd ingezonden, alleen een brief, waarbij wij verzochten eventueele bezwaren tegen de voorgenomen werken te mogen kennen. Het verslag der door de ingelanden gehouden verga dering heeft ons alleen doen zien, dat èn Bestuur èn In gelanden unaniem bezwaar maken tegen eene rioleering van zestig meter, maar het heeft ons ook doen zien, 'dat Bestuur en Ingelanden evenals deze vergadering eenparig van oordeel zijn, dat het verkrijgen van een beteren ver keersweg ter plaatse de Kade alle toejuiching en medewer king verdient. Aangezien nu tegen een besluit van het Heemraadschapsbestuur, op grond van het politiereglement genomen, 'geen beroep open staat, moeten wij ons bij de genomen beslissing neerleggen, daar de beslissing van de Ingelanden op voorstel van het Bestuur werd genomen, Wij stellen U daarom voor, 'het besluit tot ovèrwelving van een gedeelte der haven* zooals dat in de vergadering van 14 Maart jl. werd genomen* in te trekken. Verder stel len wij U dader voor te besluiten de haven te Roosendaal ter plaatse de Kade te rioleeren* volgens een plan, waar, door een nieuwe verkeersweg zal worden verkregen* ter breedte van twintig meter, en eene havenkom van min stens 27 meter breedte, altijd tot aan de schutting van de Directeurswoning der gasfabriek en waarbij ook de westes lijke havendijk vanaf de uitmonding van het nieuwe riool in de haven tot aan die schutting gedeeltelijk zal worden-ge maakt uit een kaaimuur, ter lengte van ongeveer 5 Meter, en voor 'het overige gedeelte uit een beschoeiing in dam planken. De kosten dier werken zijn voor ons begroot op een be drag van ongeveer f 12000.—, -welk bedrag is te vinden uit den post, door U in de vergadering van 14 Maart gevo teerd en voor welke uitgaaf bereids da goedkeuring van Gedeputeerde Staten is ingekomen. Burgemeester en Wethouders vertrouwen* dat dit voor genomen plan bij het Heemraadschapsbestuur geen be zwaar zal ontmoeten en meenen,- na ernstige overwegin- 7 VERGADERING VAN 6 JUNI 1914. Rioleering gedeelte der havenkom. gen, geen ander voorstel aan de vergadering te kunnen doen. Wij meenen dat de scheepvaart door ons voorstel naar behooren wordt gediend, en de watertoevoer en -afvoer, jn niets wordt geschaad en dat, waar bij de beslissing van de ingelanden, deze beide factoren de weigering van mede werking in de voorgenomen rioleering uitsluitend hebben beheerscht, de goedkeuring, indien gevraagd, zeer zeker nu niet zal worden onthouden. Wij vertrouwen dat onze gemeente en haar bestuur het vertrouwen van Bestuur en Ingelanden weer zal herwin nen en dat het Bestuur en Ingelanden woorden in daden zullen willen omzetten door de uitvoering van dit plan fi nancieel te steunen, tot welk laatste het gaarne in de gele genheid zal worden gesteld. Wij stellen U verder voor ons te machtigen hiertoe het verzoek te doen en tevens de verzekering te vragen, dat het water in de haven te Roosendaal nimmer beneden peil zal worden gehouden, waardoor alleen kan worden voldaan aan den 'door U bij het toestaan der gelden voor de in uitvoering zijnde werken gestelden eisch, namelijk dat schepen van 450 ton onze haven steeds moeten kunnen binnenloopen, waardoor de scheepvaart het beste wordt gediend en verkregen wordt, dat de gemeente de honderd duizend gulden, die zij wederom voor beter bevaarbaar- making van den Vliet uitgeeft, niet noodeloos zal hebben beschikbaar gesteld. Wij 'wenschen een nauwlettend toe zicht op den waterstand in den Vliet aan den havenmeester optedragen en vertrouwen, dat, waar onze gemeente zich zulke dure offers 'in het belang van de scheepvaart ge- getroost, zij in de toekomst alle 'médewerking zal mogen ondervinden van de zijde van Bestuur en Ingelanden |en dat beslissingen als in de laatste vergadering van Inge landen genomen, voor goed tot het verleden zullen be hooren, te meer waar tot heden elke door de gemeente uitgevoerde verbetering aan de Vliet nimmer eenig verzet of tegenkanting van Bestuur of Ingelanden heeft onder vonden en waardoor ons deze beslissing des te onver klaarbaarder voorkomt. Verlangt er omtrent het door mij namens Burgemeester en Wethouders gesprokene en voorgestelde iemand het woord De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb uit uwe toelichting gehoord, dat het in 't geheel, niet vaststaat aan Vien het eigendomsrecht van de haven kom toekomt. Ik heb daar ook verschillende meeningeiu over hooren verkondigen, 'maar op slot van rekening geloof ik, dat het niemand eigenlijk goed zal weten.) Het onderzoek daaromtrent kan zoolang duren, dat ik het niet practisch vind daarvoor een werk, dat zoo hoog noodig is aan 'de Kade, uit te stellen. Immers de ver betering van den verkeersweg, wat het hoofddoel was van de voorstellen 'der vorige vergadering, is door ieder een zeer gunstig beoordeeld, en ik voor mij acht het zoo verkeerd dat werk langer uit te stellen, dat ik gaarnci mijne stem geef aan het voorstel van het DagelijksdhJ Bestuur om den verkeersweg te verbeteren en wel zooals U dat voorstelt tot eene breedte van 20 M. van hét huis van den vroiegeren havenmeester. De Voorzitter: Ik zal U nog eenige toelichtingen uit het (schrijven van den Directeur van gemeentewerken ge ven alvorens tot stemming over te gaan, opdat ieder lid goed zal weten 'wat er zal gebeuren. „De rioleering der voorhaven is gedacht ter lengte) van 35.60 M. van uit (de Rijksbrug, waarbij de overige 100 M. havenkom langs de Westzijde 6 M. zou worden verbreed, zoodat de haven op zijn smalst 27 M. breedte zou verkrijgen genoegzame breedte voor 3 schepen! en de Westelijke loswal ter lengte van 100 M. zou worden voorzien van een houten damwand benéden zomerpeil 60 M. lengte van voorradige damplanken ein 40 M. ge heel nieuwe met houten bovenbeschoeiïng voor den loswal, bestaande uit 100 M. beschoeiïngswand in dennen hout, met mastenpalen én afgedekt met grenen deksloof, voorzien van de noodige landvesten enz." Da kosten hiervan bedragen: Rioleering 35.60 M6764. Beschoeiing in basalt, eind der rioleering 1000.— Ontgraving en uitbaggering ter verbreeding haven1400. Beschoeiing Westelijken loswal. 2567. Totaal 11731 Er is door U een crediet toegestaan van 15000.voor de uitvoering van 'het eerste plan. Derhalve stel ik namens Burgemeester en Wethouders voor dit werk te mogen uitvoeren en de vergunning van het Heemraadschap hierop aan te vragen. De 'heer Braat: Als ik U goed begrepen heb, Mijnheer de Voorzitter, is het plan om eene rioleering te maken van 35.60 M., niet waar? De Voorzitter: Ik zal U zeggen hoe wij tot die cijfers komen. Wij wenschen een weg te behouden van 20 M. en een havenkom te verkrijgen Van 27 M. breedte. Wij zouden nu ook kunnen zeggen, wij maken voor-. loopig geene beschoeiing én verbroeden de haven niet, dan houden wij onmiddellijk eene som van ƒ4500.— in kas. Na breedvoerige besprekingen hebben wij echter ge meend, dat door dit plan leene afdoende verbetering Jtot stand zal worden gebracht. Wanneer de haven zou worden verbreed, dan vinden wij met het oog op de werken, die in uitvoering zijn, 27 M. breedte voor de havenkom noodig. Voor de 20 M. weg moet U zich denken eene lijn, welke op een afstand van 20 Meter parallel loopt met het huis van den vorigep havenmeester. Wij hebben gemeend dit werk zoo te moeten uitvoeren dat wij voor 'de havenkom eene breedte van 27 M. ver krijgen. De haven verkrijgt dan eene breedte tot aan de losplaats van de firma De Bruyn en gaat in eene rechte lijn tot de Directeurswoning der gasfabriek. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! In het schrij ven van het Heemraadschap wordt gezegd, dat geen toe stemming wordt gegeven dan tot eene rioleering van ten hoogste 25 M. En als wij nu beschouwen hoe die stem ming van het Heemraadschap omtrent deze zaak is ge weest, dan moeten wij zeggen, dat men er algemeen tegefl was, dat die rioleering zou plaats hebben. De Kamer van Koophandel in de eerste plaats!

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1914 | | pagina 54