2
VERGADERING VAN 4 APRIL 1914.
Wijziging straatnamen. Subsidie Landbouwtentoonstelling „Steenbergen". Request Velsen wetsontwerp
verleening ouderdomsrenten behoeftigen.
II. Voorstel tot wijziging van straatnamen.
De Voorzitter: Uit de zooeven vastgestelde notulen
onzer vorige vergadering blijkt, dat op mijn voorstel de
beslissing omtrent de toekenning van namen aan de Ach
terstraat en het Achterstraatje tot deze vergadering werd
aangehouden, teneinde de bewoners van de Achterstraat
gelegenheid te geven om hunne bezwaren te doen kennen,
zoo zij er prijs op stelden den naam van Achterstraat
behouden te zien.
Bij gezegeld adres van 20 idezer geven een en veertig
bewoners dier straat aan Uwen Raad te kennen, er prijs
op te stellen den naam van Achterstraat te behouden en
verzoeken zij U beleefd met hun verlangen rekening te
willen houden.
Bij schrijven van 22 dezer geeft een ander bewoner dier
straat aan den Burgemeester te kennen de Achterstraat
te doen heeten ^Prinses Julianastraat" of „Julianastraat."
Beide verzoeken geven Burgemeester en Wethouders
aanleiding geen nader voorstel tot wijziging van den be-
staanden naam „Achterstraat" te doen.
Ofschoon de Baad in zijne vorige vergadering een
parig heeft te kennen gegeven, de bestaande namen
Groenstraatje, Waterstraatje, Achterstraatje te willen wij
zigen, kunnen wij geen voorstel doen om den naam
^Achterstraatje" te doen veranderen in „Achterstraat."
en stellen U Burgemeester en Wethouders thans voor,
het gedeelte van het Achterstraatje, dat gelegen is binnen
de kom der gemeente, d. i. het gedeelte van af den Bou
levard tot aan de brug over de Hooge Vaart, den naam
toe te kennen van Knipstraat.
De heer E. v. Wely: Mijnheer de Voorzitter! Komt
nu ook nog de Achterstraat in stemming?
De Voorzitter: Neen, die blijft haar naam behouden.
De heer E. v. Wely: Ik vind den naam -Knipstraat"
zoo'n raren naam.
De Voorzitter: Wilt U die straat b.v. „-Voorstraat"
noemen, mij goed, of geef ze den naam van „Veldstraat"
Burgemeester en Wethouders hebben vroeger ook al eens
den naam Knipstraat voorgesteld voor de tegenwoordige
Van Gilselaan en nu doen zij weer dit voorstel.
Wenschen de leden van den Raad die straat echter een
anderen naam te geven en ze te noemen „Voorstraat"
of „Veldstraat", dan is ons dat ook goed.
Dat kunt U bepalen zooals U zelf verkiest.
Alleen zijn Burgemeester en Wethouders er niet voor
den naam „Achterstraatje" te behouden.
Ik heb U nu drie namen genoemd, Veldstraat, Knip
straat en Voorstraat. U kunt daaruit eene keuze doen,
en wanneer ieder van U uil die drie een naam op een
briefje wil noteeren, zal ik den naam, die het meeste
genoemd wordt, voordragen.
Do Raad heeft daarover dan natuurlijk nog mondeling
te beslissen, dat spreekt van zelf.
Het gedeelte aan gene zijde der brug, dat ook Achter
straatje genaamd is, dal blijft Achterstraatje.
De Voorzitter: Op verreweg de meeste briefjes is de
naam ^Voorstraat" aangegeven, op vier briefjes komt een
andere naam voor, op een briefje weer een andere naam
en ten slotte een blanco briefje.
Naar aanleiding dezer geheime stemming, als ik ze
zoo eens noemen mag, stel ik nu voor om aan het ge
deelte van het Achterstraatje, dat gelegen is binnen de
kom der Gemeente, d. liet gedeelte van af den Bou
levard tot aan de brug over (de Hooge Vaart, den naam
toe te kennen van „Voorstraat".
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan
genomen.
III. Request van het Bestuur der Landbouwtentoonstel
ling „Steenbergen" houdende verzoek om eene
bydrage in de kosten dier tentoonstelling.
De Voorzitter: Mijne heeren! Bij adres van 9 Maart
j.1. verzoekt het hoofdbestuur van de 'in Augustus te
Steenbergen te houden Landbouwtentoonstelling van deze
Gemeente eene subsidie te mogen ontvangen van f 300.
uit hoofde dat deze Tentoonstelling ook voor deze Ge
meente van beteekenis zal zijn, daar de landbouwers ge
legenheid zullen hebben de degelijkheid hunner producten
ten toon te stellen, wat allen ten goede zal komen, de
bekroonden zullen worden aangemoedigd op den inge
slagen weg voort te gaan, terwijl de minder gelukkigen
zullen leeren, naar welk voorbeeld zij zich kunnen rich
ten, terwijl neringdoenden en fabrikanten hunne fabri
katen en waren kunnen toonen en hunne welverdiende
reputatie kunnen verbreiden.
Burgemeester en Wethouders, ofschoon deze meening
geheel doelende, vinden hierin echter geen aanleiding
om aan Uwe vergadering het voorstel 'te doen op dat
verzoek eene gunstige beschikking te nemen en stellen
U voor aan het hoofdbestuur der Landbouwtentoonstel
ling te doen kennen, dat de Gemeenteraad op zijne sub
sidie-aanvrage niet kan ingaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan
genomen.
IV. Verzoek van het Gemeentebestuur van Velsen om
betuiging van adhaesie aan haar request betref
fende het wetsontwerp verleening ouderdomsrenten
aan behoeftigen.
De Voorzitter: Bij brief van 23 Februari jl. verzoekt
het Gemeentebestuur van Velsen Uwe vergadering adhaesie
te willen betuigen aan het adres, dat de Raad dier Ge
meente aan de Regeering heeft ingezonden inzake het
ingediende ontwerp van wet tot verleening van ouder-
derdoms rente aan behoeftigen.
Door Burgemeester en Wethouders wordt de meening
van het Gemeentebestuur van Velsen, in het adres uit
gedrukt, geheel gedeeld. Ook wij zijn van oordeel,- dat
liet ingediende wetsontwerp de gemeerifen te veel belast
en hare administratie onnoodig verzwaart. Daarom stel
len wij U voor het verzoek cler gevraagde adhaesiebetui-
ging in te willigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aan
gekomen.
3
VERGADERING VAN 4 APRIL 1914.
Mededeeling van ingekomen stukken. Vaststelling kohier hoofdelijken omslag 1914.
hierover gewisselde stukken in te zien, en ik deel U
verder mede, dat zoodra ik bericht ontvang, door mij de
gecombineerde vergadering zal worden uitgeschreven.
Verder heb ik namens Burgemeester en Wethouders
aan de vergadering de mededeeling te doen, dat door
de Maatschappij Mabeg te Utrecht aan het gemeentebe
stuur is te kennen gegeven, dat de waterleiding kan wor
den opgeleverd en met de exploitatie naar Roosendaal
V. Mededeeling van ingekomen stukken.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders ontvin
gen na afloopder vorige vergadering van den Raad een
brief van het College van Gedeputeerde Slaten met de
rentabiliteitsberekeningen voor den aanleg der electrische
geleiding in onze Gemeente door de N. V. Provinciale
Noordbrabantsche Electrisiteits-Maatschappij.
De Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris voorlezing
te willen geven van dien brief.
De Secretaris leest den brief voor, waarin Gedepu
teerde Staten te kennen geven, dat zij het op prijs zouden
stellen ter nadere toelichting van de bij dat schrijven toe
gezonden rentabiliteitsberekeningen eene conferentie te mo
gen hebben met het College van Burgemeester en Wet
houders of met den Gemeenteraad.
Dc Voorzitter: Naar aanleiding van het zooeven voor
gelezen schrijven hebben Burgemeester en Wethouders
bij brief van 28 Maart jl. aan het College van Gedeputeerde
Staten te kennen gegeven, meenende hierdoor geheel in
den geest Uwer vergadering te handelen, dat zij er de
voorkeur aan geven de gevraagde conferentie met den
Gemeenteraad te houden en hebben zij dit Bestuur uit-
genocdigd hen ie doen kennen de dagen, die de Com
missie beschikbaar heeft om die gecombineerde vergade
ring hier te houden.
Gisterenmorgen kwam op ons schrijven een antwoord
in, ons berichtende,- dat eene Commissie uit den Raad
van Toezicht der N. V. Provinciale Noordbrabantsche
El-ectriciteits-Maatschappij zich op Maandag 6 April eerst
komende des voormiddags omstreeks half elf uur ten
gemeentehuize zou aanmelden, ten -einde met den Raad
de gewenschte conferentie te houden. Tevens werd ik
gevraagd tegen genoemden dag en uur den Raad samen
te roepen.
Direct na ontvangst van dien brief heb ik per expresse
do-en weten, dat ik bezwaar had tegen het beleggen eener
vergadering op Maandag.
I0. omdat den Raad wegens den wekelijkschen marktdag
nooit op een Maandag in den voormiddag vergadert.
2e. omdat door mij de vrees werd gekoesterd dat bij op
roeping op een Maandag -de vergadering; door een
onvoldoend geial leden zou worden bijgewoond.
3". omdat de vergadering geen kennis droeg van den
brief van Gedeputeerde Staten G. Al 208, waarvan1
ik U zoo juist mededeeling gaf, en
4e. omdat ik de voor deze vergadering te nemen beslis
sing te belangrijk acht om niet acht dagen te
doen verloopen tusschen den dag van het ter visie
leggen en den dag, waarop de gecombineerde ver
gadering zal gehouden worden.
Als antwoord hierop ontving ik gisterenavond te onge
veer negen uur een regeeringstelegram, mij meldende,-
dat de gecombineerde vergadering in de Paaschweek zou
worden gehouden, met verzoek een dag voor die verga
dering te willen bepalen, waarop ik direct telegrafisch
heb geantwoord, dat ik de bepaling van dien dag aan
den heer Commissaris der Koningin overliet.
Do leden hebben nu gelegenheid vanaf Maandag de
voor goed een aanvang kan worden gemaakt.
Overeenkomstig de bepalingen in het bouw- en pacht-
contract gemaakt, stelt de Maatschappij voor als datum
van aanvang der exploitatie vast te stellen een nader
te bepalen dag dezer maand.
Alvorens dien datum aan te nemen zal ons een proces
verbaal van opname worden toegezonden, welk verbaal
vóór de onderteekening door ons ter kennis van de Com
missie uit Uw midden zal worden gebracht, ter fine
van advies.
Nader is gisteren nog ingekomen een schrijven van
de Maatschappij, waarbij zij aan den Raad voorstellen
tot herziening der tarieven voordraagt, speciaal wat het
abonnementstarief betreft. Verder doet zij een voorstel
tot verlaging der meterhuur.
Ook deze stukken zal ik na afloop dezer vergadering
in handen stellen Uwer Commissie, dan kan in de vol
gende vergadering daaromtrent eene beslissing worden
genomen.
VI. Vaststelling van liet kohier van den hoofdelyken
omslag, dienst 1914.
De Voorzitter: Mijneheeren, wenscht voor de behan
deling van dit punt der agenda nog iemand het woord?
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer
de landbouwers in landwegen den weg wilden opkarren,
was het vroeger altijd gebruikelijk dat het zand, wanneer
dit gratis werd gegeven, door gemeente-arbeiders werd
uitgezet en dat ook de gemeente-arbeiders werden gegeven
om het zand op de karren te laden en nadien uit
te storten.
Het is mij nu ter oore gekomen, dat aan eene buurt,-
die op deze manier een weg wilde verbeteren, door den!
opzichter werd gezegd, dat de gemeente geen arbeiders
meer gaf om het zand uit te zetten, en dat de boeren
de helft er in moesten bekostigen.
De boeren, Mijnheer de Voorzitter, zijn daar zeer over
gebelgd, en ik zou U willen vragen, of dit gebruik is
opgeheven
Mij dunkt, wanneer de boeren den grond gratis geven
en paard en kar ter beschikking stellen om de wegen
te verbeteren, de gemeente ook wel een steentje mag
bijdragen om die wegen in orde te brengen.
De Voorzitter: Ik moet U daarop antwoorden, dat mij
daarvan niets bekend is. Wij zullen het echter zeer lof
felijk vinden wanneer het oude gebruik in eere zal wor
den hersteld.
Ik kan evenwel niet aannemen, dat daarvoor geene
motieven zijn geweest, want U moet wel weten,- dat niet
elk soort zand door de gemeente kan worden geaccepteerd.
Een maand geleden zijn anderen nog bij mij komen
klagen, dat zand uit de heggen werd gehaald en op dö