1 VERGADERING VAN 9 DECEMBER 1913. Pensioneering van gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen. Vergadering van Dinsdag, 9 December 1913. (Geopend te uur des namiddags). Onderwerpen ter behandeling: 1. Brief van Gedeputeerde Stalen betreffende de pen sioneering van gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen. 2.Behandeling van de begrooting 1914 der gemeente en gemeente-instellingen met daarbij ge voegde requesten. 3. Benoeming van tijdelijke leeraren aan de burgeravondschool. 4. Mededeeling van inge komen stukken. Voorzitter de heer Coenen, Burgemeester. Tegenwoordig met den Voorzitter 13 leden, te weten de heeren P. Konings en K. van Wely, wethouders en de 'heereq Voeten, Van der Poorten, Heerma van Voss, De Bruyn, G. Konings, Jongeneelen, A. F. Vos, Van Gastel, E. van Wely en Braat. Secretaris de heer Rademakers. De Voorzitter: 'Mijne heeren, ik verklaar deze ver gadering voor geopend. "Aan de orde is de behandeling van de volgende punten I. Brief van Gedeputeerde Staten betreffende de pen sioneering' van gemeente-ambtenaren en hunne we duwen en weezen. De Voorzitter: Op 't oogenblik Mijneheeren, zijn ar nog 3 voorstellen, die ons bezighouden omtrent deze aan gelegenheid. Eu is een voorstel gedaan, waarover de stemmen heb ben geslaakt, en ik wensch even te memoreeren, dat dit voorstel is om de pensioensgrondslagen te verminderen met een bedrag van ƒ200.voor hen, die een pensioens grondslag hebben van ƒ1200.en minder. Er is een voorstel gedaan om pensioensgrondslagen! van ƒ800.en minder te verlagen met ƒ325.en er is nog een voorstel, waarbij wordt bepaald, dat op hen. die allléén deelgerechtigd zullen zijn aan het weduwen- en weezenpensioen, niets zal worden verhaald. Deze drie voorstellen zijn gedaan in de' vorige zitting. Alvorens verder te gaan heb ik U mede te doe len, ik heb verzuimd daarvan, in kennis te stellen dat de heer Jac. Vos 'heeft kennis gegeven wegens xiit- stcdigheid deze vergadering niet te kunnen bijwonen en dat de heer Verheijen heeft bericht verhinderd te zijn wegens zijne noodzakelijke tegenwoordigheid elders voor niet anders te regelen werkzaamheden. Wanneer ik de vorige vergadering de voorstellers goed begrepen heb, zou ik, door het voorstel, dat ik in de vorige zitting heb in stemming gebracht, afgeweken zijn van hel tot nu toe altijd gehuldigde systeem, dat hel verststrekkende voorstel de prioriteit geniet. Ik heb toen reeds gezegd: ik kan dit iniet beoordeelen, U doet alle voorstellen a 1'improviste, doch ik zal het eerst in omvraag brengen het voorstel, wat het eerst gedaan is. En dat was, zooals ik meende, het voorstel om ƒ200.aftrek te bepalen van inkomens van ƒ1200.en minder. Nu 'wij echter tijd hebben gehad om de portée dier voorstellen na te gaan, is het verststrekkende voorstel geweest, dal met een aftrek van ƒ325.tot salarissen van ƒ800.en minder, hetwelk natuurlijk voor de amb tenaren met lagere inkomens het meest voordeelig is, en tol resultaat heeft, dat dit voorstel voor de gemeente eene uitgave meer zal vorderen van 100.a 110. Ik heb verder de vergadering niets mede te deelen. Het spijt mij, dat ik dat 'voorstel het eerst in omvraag ge bracht heb. Teneinde in geene verdere verwikkelingen te komen, zal ik eerst het voorstel, waarover de. stemmen gestaakt hebben, in omvraag brengen, u.1. om van hen, die een inkomen hebben van ƒ1200.en minder, daarvan af te trekken een bedrag van ƒ200.en derhalve van dit bedrag niets te verhalen. De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik U even opmerken, dat ik mijn voorstel aldus heb gefor muleerd, dat ik een aftrek van ƒ200.verleen voor alle salarissen, daarvan uitgezonderd de 'drie hoogst gesala rieerde ambtenaren, en dal ik liet na Uwe aanwijzing toen aldus formuleerde, dal dit zou zijn lot 1000.—. De Voorzitter: Ik dank den heer De Bruyn voor zijne opmerking. Ik herinner mij nu ook, dat dit door U is bepaald op 1(500. De heer De Bruyn: lk heb het vooraf gezegd. Ik weet niet, of fk het ook nog heb herhaald De Voorzitter: Ik heb het bedrag verkeerd genoemd. De heer De Bruyn: Dal daarvan zouden uitgesloten zijn, die een lager salaris hebben dan ƒ200.omdat ik dat beschouw als bijbaantjes. Die zullen dan niets betalen, niet waar? De Voorzitter: Die betalen nu ook niet, wanneer U ƒ200.aftrekt. De heer De Bruyn: Die wilde ik juist uitsluiten. De Voorzitter: Uitsluiten? Moeten die niet betalen? Als U eerst begint te zeggen: alle ambtenaren krijgen een aftrek van ƒ200.moeten die dan weer betalen? De heer De Bruyn: Ik heb niet meer herhaald. Het is er eigenlijk niet bij. Als U er bezwaar tegen ihebt. Do Voorzitter: Ik heb er geen bezwaar tegen. Zooals U het doet, moet het maar blijven, maar ik kan de portée van dit voorstel niet begrijpen. De heer De Bruyn: De portée van het voorstel is, iemand met minder dan 200.b.v. de keurmeester van de vischmarkt, er buiten te laten. Ik vind dat het niet in de bedoeling ligt, 'die beschouw ik als [een lager bezoldigd ambtenaar dat hel niet te doen is om zoo iemand te helpen. Dat heeft hier geen zin. Die wilde ik uitsluiten, omdat ik dat beschouw als bijbaantjes. De Voorzitter: Dat zou een groote opbrengst worden voor de Gemeente! De heer De Bruyn: Als U er bezwaar tegen hebt

Raadsnotulen

Roosendaal: 1913-2006 | 1914 | | pagina 22