4. Ingekomen stukken en mededelingen.
Betreffende de controlerapporten inzake de woonruimte
toewijzing van de raadsleden Looijen en van den Berg wordt
het woord gevoerd door de raadsleden Meijer Drees en van
den Berg. De voorzitter schorst de vergadering om deze een
paar minuten later te heropenen. Vervolgens wordt het woord
gevoerd door de raadsleden Meijer DreesQuireyns en de
voorzitter
5. Begrotingsbehandeling.
De voorzitter geeft achtereenvolgens het woord aan de
raadsleden Adams, Burgers en Meijer Drees, die de Algemene
Beschouwingen van respectievelijk het CDA, Dorpsbelangen en
D'66 voorlezen (zie bijlagen).
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan het raadslid
de Ru
Dhr. de Ru zegt dat de VVD geen Algemene Beschouwing houdt.
Hij legt een verklaring af waarin hij stelt dat zijn mening
over het college duidelijk is en dat hij zich voor 100
zal inzetten voor Putte. Daarna vraagt hij of er één minuut
stilte in acht genomen kan worden voor de onlangs overleden
heer van Hulst.
De voorzitter vraagt één minuut stilte en geeft daarna het
woord aan dhr. Gelten.
Dhr. Gelten leest de Algemene Beschouwingen van Putse
Belangen voor (zie bijlagen).
De voorzitter schorst de vergadering en heropent haar weer
na ongeveer één uur.
De voorzitter vangt aan met de beantwoording van de vragen
van de diverse fracties:
Op de vraag van CDA en Dorpsbelangen over de loongroepen
van het gemeentepersoneel in verhouding tot het personeel
van de overige Zuidwesthoekgemeenten antwoordt hij dat deze
voor het eind van het jaar herzien zullen worden.
Het onderwerp Openbare Orde Veiligheid zal opgenomen
worden met de politie. Volgens de voorzitter zou een
dorpsagent inderdaad goed zijn, maar betaald moeten worden
door Justitie en niet door de gemeente. Tevens waarschuwt
hij voor een te groot optimisme, omdat bij Justitie de
prioriteiten anders liggen dan bij de gemeente.
De voorzitter onderschrijft de mening van D'66 inzake
procedures, hij vindt echter dat ze in de Raad geen
hoofdonderwerp moeten zijn, daar moet een zakelijke
opstelling zijn.
Over het materieel bij de Brandweer stelt de voorzitter dat
het mogelijk is dat de funktie van de Brandweer na de