-25-
Hij zegt te verwachten dat een vakbond ook op zijn achterste poten zou
gaan staan wanneer zou blijken dat dat op die manier meegenomen zou
zijn. Hierover zou hij graag een uiteenzetting hebben van een van de
leden van het college.
Vervolgens vraagt hij het college wanneer zij denkt de tweede informele
vergadering te beleggen, die toen is toegezegd.
De voorzitter merkt op dat er toen al is besproken dat dat in juni zou
gebeuren
Het raadslid Pasteuning merkt op dat er afgelopen zondag weer een
wielerwedstrijd is geweest. Volgens hem zou de gemeente ervoor zorgen
dat bij dergelijke wielerwedstrijden de plantsoenen zouden worden afge
zet met een bepaald lint-soort. Hij merkt op dat er een recreatie
centrum van wordt gemaakt, van die plantsoenen, tot en met.
Hij zegt die mensen wel recreatie te gunnen, echter ze laten wel altijd
de rotzooi liggen. Hij zegt het zonde te vinden dat mensen met auto's
op de grasvelden gaan rijden.
Hij zegt dat hij graag zou willen dat er in het vervolg maatregelen
tegen genomen zouden worden.
Het raadslid Looijen zegt een aantal vragen voor het college te hebben.
Als eerste herhaalt hij een vraag welke hij ook reeds in de raads
vergadering van 4 april heeft gesteld. Namelijk wie heeft de kosten van
de aanleg van de trottoirs aan de noordzijde van de Anjerstraat betaald.
Hij merkt op dat wethouder Seen gezegd heeft dat hij deze vraag schrif
telijk zou beantwoorden. Daarbij zou dan een totaal overzicht gegeven
worden van de hele situatie. Hij zegt dat hij dat tot nu toe nog steeds
niets heeft gezien. Vervolgens zegt hij dat de voorzitter in de verga
dering van 7 maart j.l. een vraag heeft beantwoord betreffende de grond
die de gemeente nog heeft liggen aan de Anjerstraat. Uit de
situatieschets van de gronden in eigendom van de gemeente blijkt duide
lijk dat er zelfs stukken grond die nog van de gemeente zijn liggen
binnen de huizen die gebouwd zijn aan de Anjerstraat. Toen heeft de
voorzitter gezegd dat de makelaar de grond voor niets aan de gemeente
heeft aangeboden. Hij merkt op dat dat hem wel stug lijkt. Hij zegt dat
hij sprak over de grond van de gemeente die daar ligt. Hij zegt dat het
daarbij maar gaat over een luttel aantal vierkante meters, echter hij
zegt er geen bevredigend antwoord op te hebben gehad van het college.
Hij merkt op dat die vraag is afgedaan met een totaal andere opmerking.
Hij vraagt dus nogmaals wat er nu eigenlijk met die eigendomsgrond van
de gemeente is gebeurd.
De voorzitter zegt dat juist het omgekeerde het geval is. De makelaar
heeft de gemeente gevraagd om die grond aan de bewoners van de woningen
aan te bieden, zodat de premie op de woningen niet in gevaar zou komen.
Het raadslid Looijen vraagt of er nog plannen zijn om dit te gaan
verrekenen. Want in de eerste keren dat er over de waarde van die grond
werd gesproken, werd er een waarde genoemd van 91.000,Hij zegt
zwart op wit te kunnen laten zien dat dit in eerste instantie is
besproken. Hij zegt te begrijpen dat dat geld dus aan onze neus voorbij
gaat. Hij merkt op dat men met dat geld mooi het C.I.M.K.-rapport had
kunnen betalen, of dat van van Heesewijk.
Vervolgens zegt hij het met het raadslid Quireyns eens te zijn, dat
verschillende stoepen in ons dorp er slecht bij liggen.
De voorzitter vraagt of hij deze dan bij naam wil noemen. Hij zegt
namelijk van het hoofd Gemeentewerken te hebben vernomen dat binnenkort
de stratenmakers uit onze gemeente verdwijnen, dus het is zaak dat deze
stoepen snel bekend worden.
Het raadslid Looijen zegt dat hij met name doelt op de stoep die ligt
in het meest zuidelijke gedeelte van ons dorp aan de Canadalaan, vanaf
de Antwerpsestraat de eerste 35 tot 40 meter. Die stoep ligt er heel
slecht bij.