-8- En omdat die man toen ten onrechte een vergunning heeft gekregen voor het drijven van handel op dat perceel, vindt zij dat dit niet direct in hoeft te houden dat hem nu ook maar een vergunning moet worden verleend voor het plaatsen van een loods op het betreffende perceel. Het raadslid Meijer Prees zegt dat hij de gehele gang van zaken toch wel een beetje droevig vindt. Hij merkt op dat er nu gesproken wordt over een stuk grond, grenzend aan het industrie-gebied, waarp de bestemming bosgebied rust. Deze bomen zullen worden gehakt, met of zonder toestemming, het zal waarschijnlijk wel met toestemming zijn. Hij merkt op dat men nu het industrie-terrein wil gaan uitbreiden voor een firma, waarvan men al wist voordat ze naar het industrie gingen met een gedeelte van hun bedrijfdat zij plannen hadden om nog verder uit te gaan breiden. Hij merkt op dat dit duidelijk te zien is daar 1 van de muren van de bestaande loods dusdanig is gebouwd dat daar zonder problemen nog een loods tegenaan gebouwd kan worden. Het was dus al meteen duidelijk dat deze firma het dus niet bij deze loods alleen wilde houden. Hij merkt op dat dit wil zeggen dat er, bij het verlenen van toestemming aan deze firma om naar het industrieterrein te gaan, eigenlijk impliciet toestemming is gegeven voor het uitbreiden van het industrieterrein. Hij merkt op dat het al haast niet anders kan. Men kan toch niet gezegd hebben "ga maar naar het industrieterrein toemaar je moet er op rekenen dat de andere helft van je bedrijf ergens anders gebouwd zal moeten worden". Hij zegt het jammer te vinden dat de uitbreiding daarmee dus impliciet al beloofd was. Hij zegt het jammer te vinden daar de infrastructuur in dit gebied niet deugt voor het plaatsen aldaar van een dergelijke industrie en van een dergelijk loodsenstelselHij zegt dat er al geruime tijd wordt geklaagd over de drukte van het verkeer op de Bosweg en aangrenzende wegen, en nu middels deze toestemming zou men deze drukte alleen maar gaan inventariseren. Dat is jammer. Daar komt nog bij, zo zegt hij, dat hij vanmorgen in het Brabants Nieuwsblad las dat een van de andere industrieën die wij in Putte rijk zijn, en waarmee wij heel erg blij zijn, ook plannen heeft om uit te breiden Volgens hem zit er een soort hose in de uitbreiding van de bedrijven op het industriegebied. Vandaar acht hij het ook verstandig om het gehele industriegebeuren in Putte eens in een vergadering van de commissie Algemene Zaken aan de orde te stellen, zodat er gekeken kan worden naar alternatieve mogelijkheden voor de gemeente. Domweg stukken bos omkappen omdat ze nu toevallig aan een industrieterrein grenzen lijkt hem een onverstandig besluit. Hij vindt dat men industrieën en toch zeker zulke relatief milieuvrien delijke bedrijven, zoveel mogelijk moet proberen te spreiden. Hij vindt dat er in de commissie eens over de vraag gediscussieerd moet worden, wat de commissie en de raad nu aan wil met de industrie in Putte. Hij zegt er namelijk bang voor te zijn dat het plan, namelijk het uit de kom van het dorp halen van deze firma, zal mislukken. Hij zegt dat hij heeft horen verluiden, echter zeker zegt hij daar niet van te zijn, dat de loods welke deze firma in de dorpskern heeft, verpacht wordt of verhuurd. Hij zegt dat volgens hem dan ook zeer duidelijk aan het verlenen van de vrijstelling en de bouwvergunning, de verplichting verbonden dient te worden dat deze firma de panden welke zij in de dorpskern bezit tegenover het marktterrein, op dient te geven. Hij zegt dat men er anders nog niets mee opschiet. Hij zegt dat er dus een clausule aan verbonden dient te worden zodat men in het centrum van dit bedrijf verlost is.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1989 | | pagina 79