Hier is niet anders te werk. gegaan dan in iedere andere arbeids
overeenkomst gebruikelijk is. Hij zegt, dat hij zelf uit ervaring weet,
en volgens hem ook alle andere aanwezigen, dat het heel normaal is dat
een werknemer bij een werkgever diensten verricht ten eigen nutte, voor
zijn eigen belang.
Dit is zo in een garage, bij een aannemer, en waarom zou dit bij de
gemeente niet mogen, indien dit in goed overleg gaat? Hij zegt dit een
bijzonder kwalijke zaak te vinden.
De voorzitter vraagt of hierop verder niemand in eerste instantie wil
reageren. Hij vraagt of de raad met een schorsing akkoord gaat.
Vervolgens schorst hij de vergadering voor 30 minuten.
De voorzitter heropent de vergadering.
Het raadslid Gelten zegt naar aanleiding van de motie van orde en de
beantwoording van de vragen door wethouder Seen de volgende verklaring
af te willen leggen: "Aan de voorzitter van de gemeenteraad van de
gemeente Putte. Geachte voorzitter, namens de fracties van de partijen
Putse Belangen, Partij van de Arbeid en de Putse Dorpspartij, deel ik U
mede, dat wij geschokt zijn door de gedane constateringen en de han
delwijze van wethouder A. Seen. Deze zaken, welke wij hebben onder
zocht op waarheid, werden zelfs onderschreven door ambtenaren in dienst
van de gemeente Putte. Wij zijn geschokt omdat de handelwijze van
wethouder A. Seen niet wordt verwacht van een bestuurder van een
gemeente. Bij een bestuurder in een openbare functie moet men kunnen
rekenen op absoluut betrouwbaar en integer gedrag. De fracties van
Putse Belangen, Partij van de Arbeid en Putse Dorpspartij zijn, na
overleg, tot de slotsom gekomen dat de integriteit en betrouwbaarheid
van de wethouder A. Seen in het bijzonder en het college van burge
meester en wethouders in zijn algemeenheid ernstig is geschaad. De
voornoemde fracties zijn van mening dat de antwoorden en verklaringen
van de wethouder A. Seen op de gestelde vragen geenszins de twijfels
doen wegnemen omtrent de gedane constateringen en de door hem gevolgde
handelwijze
Het feit dat door deze manier van doen een bestuurder van een openbaar
lichaam als een gemeente, door het ten eigen voordele bevorderen van
sluikwerk, zowel gemeente-, civiele-, sociale- als belastingwetten zijn
overtreden, is een zwaarwegend argument. De wethouder wekt daardoor de
indruk dat hij de door de samenleving opgestelde regels vervat in
wetten, eerder ten behoeve van eigenbelang als obstakels lijkt te zien.
Hij ziet ze niet als vanzelfsprekende richtlijnen van handelen. Dat is
de essentie waarop de voornoemde fracties hun oordeel hebben gevormd.
Het is duidelijk dat de artikelen in de gemeentewet 26.2.c, 64j, 170 en
172 duidelijk met voeten zijn getreden, en voornoemde fracties menen
dan ook dat oneerlijke concurrentie vervalsing, het niet handelen naar
de formele beginselen van behoorlijk bestuur, het niet handelen volgens
het zorgvuldigheidsbeginsel en geen in achtneming van het verbod op
willekeur in het geding zijn. De voornoemde fracties hechten er waarde
aan om zich duidelijk in het openbaar uit te spreken over deze zaak.
Immers, een stilzwijgend gedogen van voornoemde feiten betekent dat men
ze toestaat, meer nog: het maakt je medeplichtig in zekere mate.
Hiervan wilen wij ons duidelijk met klem distantiëren. Wij dienen
daarom een motie van afkeuring in, beargumenteerd en verwoord door
middel van het hierboven staande, met het verzoek om deze in stemming
te brengen." Hij overhandigt de motie schriftelijk aan de voorzitter.
De voorzitter leest de motie nogmaals voor, die de heer Gelten zojuist
naar voren heeft gebracht.
Deze motie is ondertekend door de raadsleden A. Gelten, J. Looijen,
F. Schouteten, P. Schoonen en H. Pasteuning. Hij vraagt of hieromtrent
stemming verlangd wordt.