-5-
Wethouder Seen zegt dat hij hiervan niet exact op de hoogte is.
Echter, de burgemeester heeft zojuist deze artikelen nagezocht,
wellicht dat hij de inhoud van deze artikelen uiteen kan zetten.
De voorzitter zegt dat de heer Looijen de inhoud van deze artikelen
kent. Gezien de tijdspanne die hiervoor nodig is zal hij deze echter nu
niet naar voren brengen. Indien het noodzakelijk is zullen deze artike
len in een verdere behandeling schriftelijk wel naar voren komen.
Het raadslid Schoonen zegt dat hij als mede-ondertekenaar ook enkele
vragen wil stellen. Hij vraagt of wethouder Seen en in het bijzonder
ook het college van burgemeester en wethouders in zijn algemeenheid,
zich ervan bewust zijn dat door de vermoedelijke handelwijze van de
wethouder en het instemmen met deze handelwijze door het college van
burgemeester en wethouders, er diverse bepalingen uit zowel gemeentewet
als civiele-, sociale- en belastingwetten zijn overtreden.
Wethouder Seen merkt op dat de behandeling niet anders is geweest als
ten tijde van wethouder Huijbrechts of wethouder Schouteten. Hieraan is
helemaal niets veranderd.
Het raadslid Schoonen vraagt of wethouder Seen geen exact antwoord kan
geven
Wethouder Seen merkt op dat men net doet alsof er het een of ander
misdrijf gepleegd is. Hij zegt dat er slechts een verbouwing in eigen
beheer is uitgevoerd. Dit is voornamelijk gedaan door zijn vrouw met
een aantal collega's.
Het raadslid Schoonen vraagt of wethouder Seen en het college van
burgemeester en wethouders zich ervan bewust zijn dat zij door de ver
moedelijke handelwijze en het instemmen met deze handelwijze, in strijd
hebben gehandeld met de formele beginselen van behoorlijk bestuur,
alsmede met het zorgvuldigheidsbeginsel en het verbod op willekeur.
Wethouder Seen vraagt of deze vraag aan hem of aan de burgemeester
gericht is.
Het raadslid Schoonen zegt dat de vraag aan wethouder Seen gericht is.
Hij is zijn vraagstelling per slot van rekening begonnen met de vraag
aan wethouder Seen.
Wethouder Seen merkt op dat hij denkt van niet.
Het raadslid Gelten zegt dat dit de vragen waren welke zij wilden
stellen
Hij verzoekt de voorzitter om schorsing van de vergadering en wel voor
de duur van 30 minuten.
Het raadslid Adams merkt op dat hij hierbij toch wel enige opmerkingen
te maken heeft. Hij merkt op dat het raadslid Gelten wel vraagt om een
motie van orde. Echter in zijn ogen is dit een motie van wanorde.
Hij vindt het een zeer merkwaardige zaak dat er in een raadsvergadering
zoals deze vragen gesteld worden op een dergelijke wijze, welke
voortkomen uit geruchten. Dit heeft het raadslid Gelten zelf zo gezegd.
Hij zegt dat de geruchtenstroom waar de heer Gelten over sprak zijns
inziens wel meevalt, daar er bij hem, tot op het moment dat de heer
Gelten erover begon, helemaal niets van bekend was. Ook zijn vrouw wist
er niets van, zo zegt hij. Anders zou zij hem zeker hebben ingelicht.
De geruchtenstroom valt dus best wel mee. Volgens hem hadden deze vra
gen op een behoorlijke wijze schriftelijk gesteld dienen te worden, of
aan wethouder Seen rechtstreeks of aan de voorzitter van de gemeenteraad.
Naar aanleiding van de beantwoording van deze vragen hadden de
indieners ervan dan alsnog de gelegenheid gehad om een agendapunt
hieromtrent aan te dragen. Hij zegt dat hij dit op de persoon spelen
vindtHet is trachten iemand in een openbare raadsvergadering onderuit
te halen op een niet nette manier. Hij zegt dat hij gezien de
verklaring van wethouder Seen zojuist, moet concluderen dat deze juist
om niemand tegen de schenen te schoppen of verdachtmakingen te wekken
zorgvuldig te werk is gegaan.