-2-
Besluit ten behoeve hiervan:
1. Een commissie van onderzoek in te stellen, bestaande uit de fractie
voorzitters van de in deze raad zittende partijen en groeperingen.
2. De heer H. van den Broek, ambtenaar ter gemeente-secretarie, aan te
wijzen als ambtelijk secretaris, niet zijnde tevens lid van deze
commissie
3. De commissie op te dragen uiterlijk 9 mei 1989 aan de raad te rap
porteren, en het rapport bij de raadsstukken te voegen.
4. Te bepalen dat burgemeester en wethouders, de commissie alle steun
verlenen, welke zij ten behoeve van haar taak denkt nodig te hebben.
Ondertekend, F. Schouteten, A. Gelten, H. Pasteuning, J. Looi jen,
P. Schoonen, B. Meijer Drees".
Vervolgens vraagt hij of nog iemand van de raadsleden, ten opzichte van
deze motie, het woord wenst. Anders zal hij hem in stemming brengen.
Het raadslid Adams vraagt om schorsing van de vergadering.
De voorzitter vraagt of dit verzoek wordt ondersteund, waarop een
instemmende reactie komt van het raadslid van Wees. Vervolgens schorst
hij de vergadering voor een ogenblik.
De voorzitter heropent de vergadering en vraagt wie van de raadsleden
hij het woord mag geven.
Het raadslid Adams zegt namens de fracties, de heer Quireynsde partij
de V.V.D., in casu wethouder A. Seen, en de partij het C.D.A. te willen
verklaren, dat uit deze motie blijkt dat de ondertekenaars nog niet
zijn overtuigd omtrent de juistheid van de gegeven inlichtingen.
Vervolgens zegt hij, dat zij allen van mening zijn dat de waarheid in
deze boven tafel dient te komen, en derhalve allen hun steun verlenen
aan deze motie. Dit echter met uitzondering van het punt 2, waar staat
genoemd de naam van de heer H. van den Broek. Aangezien nog niet bekend
is of deze persoon deze functie ambieert, zouden wij hiervan willen
maken "een ambtenaar door het college van burgemeester en wethouders
aan te wijzen".
De voorzitter zegt dat er een opmerking gemaakt is omtrent de inhoud
van punt 2 van de motie, en vraagt hieromtrent de reactie van het
raadslid Gelten.
Het raadslid Gelten merkt op dat zij van mening waren een ambtenaar ter
secretarie aan te moeten wijzen welke ter dege onderlegd is in het
maken van verslagen. Hij zegt dat het hen de meest zinnige stap leek om
hiervoor de heer van den Broek aan te wijzen.
Aan de heer van den Broek kunnen opdrachten meegegeven worden als het
maken van bandopnamen of andere mogelijkheden, het opzoeken van docu
mentatie ten behoeve van de taak van de commissie, en dergelijke. Hij
zegt dat naar zijn mening deze keuze niet zo slecht is.
Hij zegt het in principe niet nodig te vinden om anderen aan te stellen.
Hij zegt dat hij wat dit betreft toch ook wel de mening van andere
indieners en raadsleden wil weten. Hij merkt nogmaals op dat naar zijn
mening de naam van de heer H. van den Broek mag blijven staan.
Het raadslid Looijen zegt dat volgens hem de naam van de heer van den
Broek ook mag blijven staan. Hiervoor geeft hij als toelichting dat het
in de bedoeling ligt om de commissie op de donderdagavonden bijeen te
laten komen. De heer van den Broek is dan toch op het gemeentehuis.
Vanwege dezelfde motieven als aangegeven door het raadslid Gelten, is
ook de fractie van de P.v.d.A. van mening dat de naam van de heer van
den Broek moet blijven staan.
De voorzitter merkt op er geen bezwaar tegen te hebben. Echter, wanneer
men de donderdagavond noemt als avond voor het verrichten van verdere
werkzaamheden, moet hij in deze een voorbehoud maken, wanneer dit een
desorganisatie van de administratie met zich mee zou brengen.