-19- Dit is ook de reden waarom er in de laatste alinea gevraagd wordt een punt op te nemen, waardoor het college van burgemeester en wethouders de gelegenheid krijgt om, wanneer zich de gelegenheid voordoet tot het creëren van meer daluren, te delegeren. Dit in tegenstelling tot hetgeen er momenteel in de verordening staat. Het raadslid Looijen vraagt wel waarom de beheerders er niet voor zorgen dat de zaal vol is Hij zegt dat men de beheerders niet kan zeggen dat ze niet voldoen omdat de zaal maar de helft van de tijd vol is. De gemeenteraad heeft toen zelf gekozen voor gemeentelijke exploitatie. Tevens zegt hij er geen problemen mee te hebben om de evaluatie van deze proef in een commissie aan de orde te stellen en daar dan door te spreken. Het raadslid Looijen merkt op dat hij, en naar zijn mening ook het raadslid Schoonen, met een commissie een beheerscommissie bedoelt. Dit hoeft niet meteen een artikel 61-commissie te zijn, die in deze de bevoegdheid heeft, want die willen we best in handen van het college laten. Het moet een commissie worden die het sportgebeuren in onze gemeente op de voet volgt. Deze commissie hoort niet op vaste tijden te vergaderen of in het openbaar. Nee, een commissie die, wanneer dit nodig is, op de zaken inspringt, en zo snel mogelijk met een advies omtrent eventuele problemen naar de raad komtzodat ook de raad hierop zo snel mogelijk kan reageren. Zo zou er, volgens hem een dergelijke commissie uit moeten zien, hetgeen een geheel ander voorstel is dan het voorstel dat momenteel ter tafel ligt. De voorzitter vraagt of het dan de bedoeling is dat burgemeester en wethouders uitgesloten worden van het beheren van de sporthal. Het raadslid Looijen zegt dat uitsluiten niet hoeft. Het beheren van de sporthal kan best geschieden middels een zeer goede samenwerking tussen het college en de commissie. Het enige wat hij wilde beweren is dat het niet de bedoeling is dat de op te richten commissie een commissie ex artikel 61 van de Gemeentewet wordt. Het dient een commissie te worden die adviserend werk verrichtnaar zowel het college als naar de gemeenteraad. Deze commissie hoeft geen vaste vergaderdata te hebben, maar moet binnen 24 uur in kunnen springen op situaties indien dit noodzakelijk is. En die tevens, zo zegt hij, werkt aan een betere exploitatie van de sporthal, zodat wij straks niet net als de gemeente Wouw, elk jaar 180.000, op de exploitatie tekort hebben. Het raadslid Schoonen zegt dat er bij het opstellen van de verordening voor de sporthal uit is gegaan van een sluitende exploitatie. Nu merkt wethouder Buijs op, zo zegt hij, dat deze overweegt om nog meer daluren in te gaan voeren. Dit impliceert volgens hem dat de sporthal nog een groter exploitatie-tekort zal gaan krijgen. Door het creëren van meer daluren, wil het college volgens hem de bevoegdheid krijgen om de verordening vaker te kunnen doorkruisen. Hij zegt bij het gestelde in zijn eerste betoog te willen blijven, zodat het college van een zware last verlost kan worden door het instellen van een commissie, welke zich hiermee veel meer kan bezighouden dan 1 wethouder die hiervoor eigenlijk is aangesteld. Hij vraagt het college dit voorstel terug te nemen, en een commissie ex artikel 62 in het leven te roepen. Het raadslid Meijer Prees merkt op dat het college van burgemeester en wethouders zelf bij de aanbieding van de begroting, in een begeleidend schrijven heeft voorgesteld om een sportraad, een soort commissie dus, in het leven te roepen. Hij zegt expres nog niet gereageerd te hebben op het gestelde in het tweede gedeelte van het voorstel. Hij snapt echter niet hoe het college erbij komt om zijn eigen woorden te verge ten

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1989 | | pagina 35