-9-
De voorzitter onderbreekt de Heer Schoonen met de mededeling hier kri
tisch te moeten zijn.
Het ontvreemden uit een b en w-dossier lijkt hem te ver te gaan.
De voorzitter gelooft dat de leden niet verder moeten gaan en weer een
discussie opnieuw te openen. Omdat deze zaak zo delikaat is wil hij
deze afronden.
Het raadslid Seen vraagt nogmaals het woord.
Tijdens de raadsvergadering van 5 september 1989 heeft hij in de
rondvraag gevraagd om openbaarmaking van een ambtelijk stuk, dat ging
over het functioneren van het wethoudersduo Looijen/Schouteten.
Zijn doel was bij de besluitvorming in de volgende vergadering de prak
tische gevolgen goed te laten zien van de reconstructie van dat duo.
De Wet openbaarheid van bestuur verplicht tot actieve openbaarheid.
Openbaarmaking van interne stukken is de verplichting tot het
verstrekken van informatie, indien dit in het belang is van een goede
en democratische bestuursvoering.
Op 3 oktober j.l. wilde de Heer Seen dit stuk bij de wethouders
verkiezing ter sprake brengen, welk stuk hij ontvangen heeft in een
enveloppe waarop staat "geheim".
Dit stuk was toen niet ter bekrachtiging aangeboden aan de raad om de
geheimhouding op te leggen.
Het was een openbaar stuk waarover gewoon gesproken kon worden op grond
van artikel 49 der gemeentewet.
Toen heeft hij, ter bescherming van de persoon Schouteten, gevraagd om
in besloten vergadering over te gaan.
Later, aan het eind van die besloten vergadering, is de geheimhouding
bekrachtigd door de raad.
Het raadslid Meijer Prees merkt op dat de Heer Buijs zegt het
vertrouwen in de Putse politiek is weer eens geschonden: "door mijn
mededeling, dat - tot mijn grote weerzin - iemand de geheime notulen
aan de pers heeft overhandigd".
Hij denkt dat, als een raad de gelegenheid krijgt in het openbaar zijn
afschuw uit te spreken over het feit dat iemand dat geheim doorbreekt,
daardoor het vertrouwen in de Putse politiek eerder toe zal nemen dan
geschonden zal zijn.
Hij heeft het niet gedaan. Hij heeft ook geen enkele moeilijkheid om
zich ervan te distantiëren en heeft er ook geen enkele moeilijkheid mee
om in het openbaar te zeggen dat een of andere booswicht dat geheim
heeft doorbroken en in het openbaar dat nog een keer te formuleren.
Het vertrouwen in de Putse politiek is door zijn woorden niet geschon
den maar waarschijnlijk hersteld, althans voor een deel.
Wat hem wel ergert is de toezegging van de voorzitter om hierover met
de officier van Justitie te spreken.
Op zichzelf vindt hij dat uitstekend, hij is er geen moment bang voor.
Hij wenst dat de voorzitter ook met hem doorspreekt het feit dat de
Heer Seen 5 minuten geleden inhoudelijke gegevens uit het stuk nu in
het publiek gooit, namen noemt en ook de gegevens uit die brief open
baar maakt.
De voorzitter zegt toe in het gesprek met de officier van justititie
ook de notulen van deze vergadering, correct en volledig uitgewerkt,
dus een verhandeling ervan, duidelijk aan de officier te overhandigen
zodat alles in tekst hem voor ogen komt te staan.
Op deze manier kan hij een beeld krijgen van de situatie in politieke
lijn maar ook van de volledige inhoud van deze vergadering.