-7- Dit is het enige wat hij hierover kan en wil zeggen. Met een dergelijke bevestiging kun je niets doen als je niet weet wie het gedaan heeft. Betreft het een raadslid, dan zijn er lijnen en wetsregels om een onderzoek in te laten stellen door de rijksrecherche en door te geven aan de officier van Justitie, omdat hier geheimhouding, om welke aard ook, is geschonden. Zolang geen naam naar boven is gekomen, is geen onderzoek mogelijk. In dit verband moet hij het onderzoek laten rusten, de pers kan zich beroepen op verschoningsrecht ten opzichte van publicaties en doorgifte van stukken, tot het moment daar is dat bekend is wie het heeft gedaan of een vermoeden daaromtrent. Hij denkt, met deze wetenschap, deze vergadering niet verder te moeten voortzetten en elkaar verwijten toe te moeten schuiven. Hij gelooft dat dit niet goed is. Spreker vindt het wel goed dat deze vergadering gehouden wordt omdat, met alle zorgvuldigheid, ieder raadslid voor zich moet weten, dat geheimhouding in feite een kwetsbaar iets is. Kwetsbaar in de zin "zo gauw je je mond opent, ben je al in het open baar bezig", ook al rep je met geen enkel woord over de inhoud. Het is alleen de vraag hoe ver of je daarmee moet gaan, dat is altijd een afweging voor de mens en van het onderwerp. Het raadslid Buijs merkt op dat het de Heer Meijer Prees heeft gezegd dat hij het recht heeft om in het openbaar te spreken. Hij heeft inderdaad dit recht, maar hij heeft niet het recht om in het openbaar te spreken over een geheim stuk en daar gaat het om. De voorzitter heeft zelf gezegd dat het opleggen van geheimhouding een gevoelige zaak is. Spreker vindt dat men daar dan ook als zodanig mee moet omgaan. In het verlengde daarvan vindt hij dat door het spreken over het geheime stuk door de Heer Meijer Drees, tijdens de vorige vergadering, de geheimhouding zondermeer geschonden is. De Heer Meijer Drees heeft gezegd dat de Heer Buijs hem is bijgevallen. Hij verduidelijkt dat hij zich namens het C.D.A. distantieert over het bezorgen van geheime stukken bij de pers. Dit betekent niet dat hij hem is bijgevallen van dat hij het recht had op dat moment over het geheime stuk te spreken. De Heer Meijer Drees concludeert dat wel maar het is naar het inzicht van de Heer Buijs een heel andere conclusie. De beantwoording van één vraag, die hem bijzonder interesseert, is nog niet boven water gekomen. Langs welke lijn is het bericht over het gesprokene bij de Heer Meijer Drees terecht gekomen? Het raadslid Meijer Drees reageert hierop met de mededeling, dat een uur voordat de raadsvergadering begon, een kennis hem op de hoogte heeft gesteld, telefonisch. Het raadslid Buijs vraagt aan de voorzitter wie die kennis is. Op deze wijze zou de raad toch op het spoor kunnen komen. De voorzitter antwoordt, dat, als dat de mogelijkheid is, het onderzoek zich in die richting moet ontwikkelen dat de Heer Meijer Drees en de voorzitter van de raad zich daarover moeten buigen. Hij wil dat zeker doen om te onderzoeken, of daar een spoor te vinden is Dan hoeft dit niet in een openbare raadsvergadering met naam en toenaam naar voren te komen. Het raadslid Buijs vervolgt dat de Heer Meijer Drees iets te berde brengt wat een vriend of een kennis heeft vernomen, via, via.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1989 | | pagina 155