-11- Als men dit in overweging neemt dan kan er volgens onze fractie geconcludeerd worden dat de wethouder zeer onverstandig heeft gehandeld. Hij heeft op de grens van het toelaatbare of het niet-toelaatbare gehandeld. Het risico dat daaraan vastzit is teveel onderschat. Het is ethisch en politiek niet verantwoord. Dit wordt nog eens onderstreept door de eigen woorden van de wethouder, in zijn laatste brief waarin hij stelt dat hij niet tijdens zijn wethouderschap aan de verbouwing zou zijn begonnen indien maar een spoortje van de deining die daaromtrent was ontstaan van tevoren was bespeurd. Conclusie: De frac tie van de partij de Putse Belangen kan zich niet verenigen met de gevolgde handelwijze van de wethouder A. Seen. Zij wijst nogmaals op de verantwoordelijkheden en het ethisch gedrag dat van een wethouder wordt verwacht. Daaraan heeft wethouder Seen niet beantwoord. Het raadslid Looijen zegt dat zijn pleidooi min of meer aanvullend is op het gestelde door Dhr. Gelten. Hij zegt dat ter tafel ligt het verslag van de commissie welk is opgericht 21 maart 1989. Deze com missie is in het leven geroepen om meer helderheid te krijgen in de kwestie van de verbouwing van de woning van wethouder A. Seen en het hierbij gebruik maken van personeel, werkplaats en machines van de gemeente Putte. Als lid van de commissie en als raadslid zegt hij zijn erkentelijkheid uit te willen spreken voor de ambtenaren welke deze verslagen hebben verzorgd. Naast al het werk dat zij al hebben kregen zij dit er nog bij. Gezegd dient te worden dat deze ambtenaren voortreffelijk werk hebben verricht. Daarvoor spreekt hij zijn dank uit. Betreffende de kwestie zelf zegt hij dat er in een commentaar van dagblad de Stem d.d. 2 februari 1989 geschreven stond als titel politiek onverstandig. In dit commentaar stond verder geschreven dat het niet bevorderlijk is voor de verhoudingen binnen het gemeentelijk gezag om gebruik te maken van een medewerker van de gemeente voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Door een dergelijke vorm van hulp verlening kan een ongezonde situatie ontstaan. Verder schreef dit blad in zijn commentaar dat de Putse wethouder van tevoren had moeten bedenken dat hij in een glazen huisje zit. Wethouder Seen had van tevoren kunnen weten dat de oppositie in de gemeenteraad dit niet zou pikken. In politiek opzicht is de han delwijze van Seen lichtzinnig en onverstandig te noemen, aldus het commentaar uit de Stem. Bij hem rees direct de vraag hoe goed de wethouder zou zijn in andere zaken, wanneer het politieke inzicht van hem zo slecht ontwikkeld is. Hiermee bedoelt hij wanneer het op het behartigen van de belangen van de gemeente Putte aankomt. In de praktijk bleek dit op het gebied van het verdedigen van de huisvuilproblemen binnen de H.O.P. goed te zijn. Blijkbaar begreep wethouder Seen dus wel iets van de zaken waar hij mee bezig was. Echter, hij vraagt zich af waarom wethouder Seen dan deze verbouwing aan zijn woning op deze wijze heeft uitgevoerd. Hij vraagt zich af waarom wethouder Seen niet gewoon met een kleine aannemer in zee is gegaan die dergelijke kleine verbouwingen aankan en waarvan we er hier in Putte enkele zeer goede hebben. Hij stelt zich de vraag of het wellicht een verkeerd soort zuinigheid is geweest welke hem nu onderhand wel zal zijn opgebroken, getuige zijn verklaring in zijn laatste brief waarin hij schrijft en hij citeert: "Ik moet U eerlijk bekennen, zonder enige terughoudendheid, dat ik niet tijdens mijn wethoudersschap aan de verbouwing zou zijn begonnen, indien ik maar een spoortje van de deining daaromtrent van tevoren had bespeurd". Hij noemt dit een knappe bekentenis.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1989 | | pagina 110