-8-
Hij geeft aan dat er een aanmerkelijk verschil in de opbrengst zit.
Wanneer het gaat om de levensverzekering-spaarregeling ligt het hoofd
doel op het verzekeren terwijl bij de spaarregelingen het doel op de
rente ligt. Hij merkt op dat men dan op dezelfde hoogte van de Rijks
Ambtenaren Spaarregeling zit te werken.
De voorzitter zegt dat dit nader bekeken zal worden.
Hij merkt op dat dit een model is van de V.N.G., dat de gemeente volgt.
Hij verwacht dat men dit wel geconstateerd zal hebben. Indien dit niet
het geval is komt dit vanzelf aan de orde en dan zal het college dit
naar voren brengen.
Aangezien hieromtrent niemand meer het woord verlangt of stemming wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
7Voorstel tot vaststelling van een verordening betreffende de
experimentele regeling voor aanspraak op ouderschapsverlof
Aangezien niemand hieromtrent het woord of stemming verlangt wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8Bespreking van het rapport van de commissie belast met het onderzoek
naar de handelswijze van de wethouder A. Seen met betrekking tot het
gebruik van gemeentematerialen en gemeentepersoneel bij de verbouwing
van zijn woning.
De voorzitter zegt dat de commissie zijn rapport heeft ingediend en het
is nu op de agenda geplaatst zodat het hedenavond besproken kan worden.
Het raadslid Quireyns merkt op dat er volgens hem uit het onderzoek
weinig nieuwe feiten naar voren gekomen zijn, geen andere dan die bekend
waren in de vergadering van 31 januari 1989. Tevens zegt hij dat er
geen bezwarende feiten naar voren zijn gebracht door personen, anders
dan door Dhr. Meijer DreesDe door Dhr. Meijer Drees gesuggereerde
feiten, in zijn brief aan het V.V.D.-bestuur d.d. 27-12-1989, kunnen
niet hard worden gemaakt. De hierin vernoemde verontruste inwoners kun
nen door Dhr. Meijer Drees niet tot leven worden gewekt. Na onderzoek
zegt hij te vermoeden dat deze personen niet hebben bestaan. Hij vraagt
zich af waarom deze personen zich anders zonodig moeten verstoppen als
zij wel hebben bestaan. Achterklap is een slechte deugd, zo zegt hij,
ongeacht welke levens- of geloofsovertuiging men aanhangt. Diverse
malen, ook tijdens de verhoren van de onderzoekscommissie, heeft
Dhr. Meijer Drees de burgemeester bij de zaak betrokken en hem
uitspraken in de mond gelegd.
Hij zegt dat deze uitspraken steeds door de burgemeester werden ontkend.
Wie van de twee personen heeft hier gelogen, zo vraagt hij zich af.
Volgens de brief van Dhr. Meijer Drees van 20-04-1989, heeft deze zich
aan de confrontatie met de burgemeester onttrokken.
Dhr. Meijer Drees achtte het voor zichzelf verstandiger geen gehoor te
geven aan de uitnodiging van de commissie. Gezien deze ontwikkelingen,
zo zegt hij, is voor hem de geloofwaardigheid van Dhr. Meijer Drees
danig in het gedrang gekomen. Aangezien er anderzijds geen nieuwe
feiten aan het licht zijn gekomen die het stemgedrag van
Dhr. Meijer Drees zouden hebben kunnen beïnvloeden, wil hij de raad
vragen deze onverkwikkelijke zaak als afgedaan te beschouwen en over te
gaan tot de orde van de dag. Hij zegt aan te nemen dat wethouder Seen
zijn les heeft geleerd.